Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
16de Jaarg.
Woensdag 15 Maart 1893,
No. 4537.
bureau ^oogstraat (f 317.
ALGEMEEN OVERZICHT.
De Witte Wolf
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Naak het Fransch van Paul Féval.
NIEUWE
COURANT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124.
f 1.50
- 2.—
- 0.05
wiiniiiiiiiiiiitiiiiiiiin
llll I'll M "i
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
14 Maart '93.
Zal de Panama-geschiedenis ook het
ministerie-Ribot in hare draaikolk mee
sleuren? Zoo werd gisteren te Parijs
algemeen gevraagd. Magnard, in den
Figaronoemde het waarschijnlijk, en
Cornely, in den Gauloübeschouwde het
tegendeel als onmogelijk maar daar
beide bladen nog al eens hun wensch
voor de werkelijkheid nemen, vonden
hunne uitlatingen weinig geloof.
In de couloirs der Kamer geloofde de
oppositie, dat het ministerie zou vallen.
Do linkerzijde geloofde het tegendeel.
Indien het Kabinet omvergeworpen mocht
worden, dan achtte men eene Kamer
ontbinding mogelijk: een geducht voor
uitzicht. De toeloop naar de Kamer
was dan ook overgroot. De minister
president Ribot gaf het verlangen te
kennen, daar de heer Bourgois als ge
tuige voor het hof van assises geroepen
was, zijne terugkomst in de Kamer af
te wachten. RumoerNa eene korte
discussie besloot de Kamer met groote
meerderheid tot 4 uur te wachten. De
zitting werd hierop geschorst. Terwijl
de Kamerzitting geschorst was, werd
de heer Ribot plotseling ongesteld en
moest hij zich even verwijderen. In eene
inmiddels gehouden bijeenkomst besloot
de rechterzijde dat zij aan het debat zou
deelnemen.
Nauwelijks was na de heropening dei-
geschorstezitting de minister Bourgeois
op de tribune gekomen, of bij zijn eerste
woorden maakte de rechterzijde een oor
verdoovend rumoer. De linkerzijde pro
testeerde hiertegen, terwijl de Boulangis
ten riepen: „laat den beschuldigd,
spreken Er werden verscheidene leden
tot de orde geroepen. Bourgeois trachtte
vervolgens door stellige verklaringen
alle verdenkingen ten zijnen opzichte
weg te nemen. De vergadering werd
steeds woeliger en herhaaldelijk weiden
er leden tot de orde geroepen. Mille-
voye riep dat Clémenceau en Floquet
op de bank van beschuldigden voor het
hof van gezworenen behoorden te zitten,
waarvoor de censuur tegen Millevoye
werd uitgesproken. Ribot deed vervol
gens een beroep op de eendracht dei-
republikeinen en zeide het aftreden van
Bourgeois zeer te betreuren. Oavaignac
zeide, dat de aanwezigheid van Soinoury
aan het departement van hinnenlandsche
zaken een schandvlek is voor de regee-
ring. Pourquéry zeide, dat het gebeurde
met mevrouw Oottu door Barboux op
zettelijk is voorbereid, waarop de Mun
riep, dat Ribot zijn plicht niet deed. In
antwoord aan Cavaignac zeide Ribot,
dat de Kamer zal kunnen kiezen tusschen
de politiek van Cavaignac en die dei-
tegenwoordige regeering,welke een loyale
en eerlijke staatkunde is. Het zijn anti-
republikeinsche manoeuvres welke zich
achter dezen gehuichelden strijd van de
eerlijkheid verschuilen, en hij smeekte
de Kamer toch een einde te maken met
de kwesties welke het land in zenuwach
tige opwinding houden en het verzwak
ken, om zich te wijden aan de groote
sociale vraagstukken.
Er werden vijf motiën ingediend.
Ribot verklaarde, dat de regeering de
motieRivet aannam, welke inhoudt
„De Kamer, vast besloten de justitie
ïaren vrijen loop te laten, teneinde het
volle licht te doen schijnen, en de ver
klaringen der regeering goedkeurende,
gaat over tot de orde van den dag."
Het eerste deel dezer motie werd met
het opsteken der handen, het tweede
met 297 tegen 228 stemmen aangeno
men. Zoo bleef dus het leven van
het ministerie voor 'toogenblik gespaard.
Eene zeer talrijke menigte woonde
gisteren de gerechtszitting in zake het
Panama-proces bij. Een advocaat ver
langde dat Bourgeois zou gehoord wor
den. Hierop gelastte de voorzitter het
verschijnen van Bourgeois. De heer
Bourgeois zeide, dat zijn naam in het
57)
Ja, liornam de ex-degenslikker, zonder
zich in het minst ontroerd te toonen, hij zon
ons ditmaal onmogelijk ontsnappen. Als wij maar
eens zoover waren, dan gaf ik geen cent voor
zyn leven, maar
Maar wat?
Wij zijn nog niet zoover.
Zoudt gij dan denken, dat een aanbieding
van een half millioen francs niet aanlokkelijk
genoeg is
Zjj zouden het doen voor het tiende ge
deelte van die som.
Voor het twintigste gedeelte, mompelde
Alain ter zijde, verkocht ik mijn ziel aan den
geest der duisternis, ik, een oud man en een
trouw onderdaan des Konings.
Maar wat wilt gij dan tochvroeg Vau
noy aan Lapierre.
proces is genoemd. Men heeft willen
doen gelooven, dat de minister van jus
titie bereid was zekere diensten te ver-
leenen of heioven zou, dat de justitie
zekere beslissingen zou nemen (in ruil
voor andere diensten). Nooit heeft hij
iemand gerechtigd, een stap uit zijn
naam in dien zin te doen. Met ver
ontwaardiging protesteert hij hiertegen.
Hij heeft alleen aan mevr. Cottu ver
lof gegeven om vrijer haren man (in
de gevangenis) te komen bezoeken dit
was eene kwestie van zuivere menschen-
liefde, maar verder weet hij omtrent
haar niets. Nooit zeide hij, had hij
machtiging gegeven tot eenige hande
ling, welke er toe zou kunnen leiden,
om de justitie te weerhouden haren
plicht te doen, en hij legde zijne por
tefeuille neder, teneinde geheel vrij
opheldering te kunnen geven. Wat tegen
hem aangevoerd werd, noemde hij schan
delijke aantijgingen en leelijke manoeu-
vres. De advocaat-generaal zeide,
dat, ware de persoon des ministers hier
beschuldigd, hij zijn zetel zou hebben
verlaten. De heer Bourgeois her
haalde, dat hier niets dan manoeuvres
in het spel waren, waarvan hij echter
niet wist, wie ze uitgedacht heeft. De
advocaat Barboux merkte op, dat nie
mand de waarheidsliefde van mevr.
Cottu in twijfel trekt. Charles de Les-
seps zeidede minister heeft mij be
schuldigd welnu, mijnheer de minister,
hier sta ik voor u, wat hebt gij nu te
zeggen Gfoliard en mevrouw Cottu
werden opnieuw gehoord en deze laatste
handhaafde in alle opzichten hare ver
klaringen. Gfoliard gaf eene nadere
toelichting van de zijne en erkende dat
hij niet gemachtigd was te handelen
gelijk hij deed. Soinoury bevestigde,
dat' de heer Bourgeois geen kennis droeg
van zijn onderhoud met mevr. Cottu.
De advocaat-generaal meende, dat men
het hooren van getuigen moest beperken.
Volgens berichten uit Berlijn schrijft
Eugen Richter in de Freisinnige Zeitung
dat in parlementaire kringen het han-
delstractaat met Rusland als mislukt
wordt beschouwd, omdat het Pruisische
ministerie eene zeer geprononceerde
agrarisch protectionistische houding aan
nam en een ellenlange lijst van aan
Rusland te stellen eischon bij den rijks
kanselier wist door te drijven. Voor
weken reeds werden overigens door di
plomatieke personen de kansen op het
tot stand komen van het tractaat uiterst
gering geacht, en deze meening bestond
voor de jongste uitbarsting der agrari
sche beweging. Trouwens, de tegenwoor
dige beweging in landbouwkringen zou
voor de regeering hoogst bedenkelijk
zijn, indien de loop der discussiën over
het militaire ontwerp aanleiding moch
ten geven tot eene ontbinding van den
Rijksdag en nieuwe verkiezingen.
De zoogenaamde Volltsrijkdag te Stock
holm, de door liberalen en socialisten
gekozen vergadering als betooging ten
gunste van algemeen kiesrecht, is gis
teren in eerste zitting hij een geweest.
De opgekomen deelnemers bedroegen
123, onder welken 29 socialisten. Bij
de keuze van het bureau zegevierde de
lijst der anti-socialistische candidaten
met 4 stemmen meerderheid.
Bij afwezigheid van Gladstone wegens
ongesteldheid heeft Harcourt gisteren
in het Lagerhuis te Londen gezegd:
Tengevolge van de uitgestelde discussie
over de aanvullingscredieten heeft het
gouvernement, zij het ook tegen zijnen
wensch, besloten de beraadslaging in
tweede lezing over het home-rule ont
werp tot na het Paaschrecès te verda
gen. Namens het gouvernement ver
klaarde Harcourt, dat het niet voor
nemens is de verwerping van het ont
werp omtrent den Kanaal-tunnel te
vragen
Naar uit Burgos wordt gemeld, door
liep gisteren een talrijke hoop volks
de straten dier stad om tegen de ophef
fing van het kapitein-generaalschap in
de provincie te protesteeren. Er is eene
Al«.in spitste zijn ooren, ten einde zoo noodig
het denkbeeld van zijn kameraad tot het zijne
te kunnen maken. Zonder zich een oogenblik
te storen aan het altijd klimmende ongeduld
van Vaunoy, zeide deze met groot vertoon van
zelfgevoel
Gij hebt zeker wel eens hooren spreken
van de fabelen van La FontaineAls gij
u boos maakt, dan zeg ik geen woord meer
Die La Fontaine nu is een dichter, die goe
den raad geeft, iets wat dichters zelden ge
beurt. Zoo herinner ik mij een van zijn fa-
helen
Lieve hemel! viel Vaunoy hem in de
rede het was mij honderd francs waard als
ik dien kerel eens kon afranselen.
Geef op en ransel, antwoordde Lapierre
onverstoorbaar. Wat nu de fabel aangaat,
waarover ik spreek, daarover kunt gij eerst
oordeelen na haar gehoord te hebben, en daar
ik haar niet van buiten ken, kan ik haar niet
opzeggen.
0 verachtelijke, ellendige schurk, waar
wilt gij toch heen
Ik verzoek u mijn slecht geheugen te
verontschuldigen, vervolgde Lapierremaai
bij gebrek aan den letterlijken tekst, moge
de korte inhoud voldoende zijn. Ziehierde
ratten hielden raad en zochten naar een mid
del om een sterke geduchte kat ter dood te
brengen
Ik begrijp u, riep Vaunoy, die met groote
schreden de kamer op en neer ging, woe
dend uit.
Ik niet, zeide Alain.
Ik begrijp u, herhaalde Vaunoy; gij zijt
Gij vergist u. Voor uw plan ware het
beter wanneer ik werkelijk hang was. Maar
ik hen vast besloten om te doen als de ratten
uit de fabel: ik ben niet bang.
Zoudt gij mijn bevelen braveeren, ellen
deling?
Het is een domheid, in het geheel met
strookende met mijn beginselen en gewoonten,
om de kat de bel aan te binden. Dat
moge een ander doen, en voor het overige,
ben ik uw zeer onderdanige en zeer getrouwe
dienaar.
Over welke bel spreekt gij toch, dacht
Allain, en waarom is er hier sprake van
Zijn wandeling voortzettende, bewaarde Vau
noy een oogenblik het stilzwijgen. Zijn gelaat,
gewoonlijk zoo kalm, was somber als een on-
weerslucht en werd beurtelings purperrood en
vaalbleekzijn lippen beefden.
Dat zal een zware storm worden, zeide
Lapierre bij zich zelve. Opgelet, Alain!
Wat is er toch te doen? vroeg deze
fluisterend.
Lapierre boog zich voorover en fluisterde
hem eenige woorden in het oor. Een rilling
voer den grijsaard door de leden.
Groote goden 1 stotterde hijik ging
liever naar de hel
Gij hebt geen keuze, oude kameraad, aan
gezien de duivel reeds lang een plaatsje voor
u open houdt. Maar als gij daar zoo laat
mogelijk wilt aankomen, wat ik wel geloof,
houd u dan goed en doe even als ik.
01 oolieve hemelmompelde Alain.
Komaan, neem een teug uit uw flesch
de aanval begint.
De grijsaard was er de man niet naar, om
dien raad te verwaarloozen. Hij wierp een
blik op Vaunoy, die er in het geheel niet aan
dacht op hem te letten, haalde zijn blikken
flesch uit zijn zak en dronk tot dat hij huiten
adem was.
Het zal stormen, hervatte Lapierre, want
het is voor hem een levenskwestiemaar, ten
slotte kan hij niet meer doen dan ons laten
ophangen, terwijl wij daarginds levend worden
verbrand.
Minstens zuchtte Alain met overtuiging.
Ik wilde wel, dat ik buiten de geheele zaak
stond, al moest ik er ook een geheele j dag
niet voor drinken.
Op eens bleef Vaunoy staan, met gefronsde
wenkbrauwen, met schitterenden vaste blik.
Dat was niet meer dezelfde man van zoo even.
De gewone listige uitdrukking van zijn gelaat
was geheel verdwenen.
Wordt vervolgd.)