Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 16de Jaarg. Vrijdag 31 Maart 1893 No. 4550. "gSureau ^oogstraat 317. De Goede Week. Feuilleton. De Witte Wolf. ALGEMEEN OVERZICHT. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN Naab hst Fbansch van Paul Féval. NIEUWE SCHIEDAM COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124. f 1.50 - 2.— - 0.05 Van 1 6 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. In den geest der Kerk, die verlangt dat Hare kinderen zich in de Week voor Paschen zooveel mogelijk van het wereldsch rumoer en bedrijf zullen ont houden, om zich geheel aan de ernstige herdenking van de groote geheimen dei- Verlossing te wijden, willen ook wij voor eenige oogenblikken de oogen van het rumoerig wereldtooneel afwenden, om onze aandacht op een onderwerp van meer ernstigen aard te vestigen. Op dezen dag, waarop wij de liefde des Verlossers herdenken, die in Zijn almacht het middel vond om Zich geheel aan den mensch te geven, voordat Hij Zich straks geheel voor de zondige mensch- heid zou zoenofferen, past het, zelfs in eene courant een ernstig woord aan die grootsche feiten te wijden. Het Kruis van Golgotha, het plechtanker van ons aller heil, schitterend van hemelsch licht, doet ons in deze ernstige dagen het hart omhoog heffen. Met algeheele instemming lazen wij dan ook in het Centrum onder het opschrift: „Brie ven van den Rijn" onderstaande ont boezeming, die evenzeer getuigt voor de vaardige pen als voor het innerlijk geloofsleven van deneminentenschrijver: De „stille week" is gekomen, de „goede week" van bidden, vasten en lijden, de week waaiin de groote dag wordt herdacht van den dood die ons het leven gaf. Het is een week van ernst, van droefheid en lijden, eene week waarin het den Christen niet be taamt zich op luidruchtige wijze te verstrooien. Het herdenken van den Godsmoord moet de borst van den mensch met ontzetting en afgrijzen vervullen, want een ieder, wie hij ook moge zijn, voelt zich als medeplichtige, omdat de zonde het was, die den dood van een God gebiedend begeerde. Een huivering gaat door al uw leden bij die gedachte en tevens wordt gij getroffen door de diepste ontroering, als gij slechts een oogenblik op den „man der smarte" staart, wiens liefde op zoo gruwelijke wijze werd beantwoord. Een week van tranen, een week van boete en berouw, maar tevens een week zoo goed, zoo schoon, zoo hoopvol en vreugdewekkend als ooit een week voor de aarde is aangebroken. Wat was de wereld, toen die week nog in de windselen der toekomst slui merde Wilt gij het weten, lees en herlees dan de lierzangen der heidensche dich ters van het oude Home. Men zwelgt in genot, maar in een genot zonder genieting. Het leven is door de kunst tot den hoogsten trap van volmaaktheid opgevoerd, maar van die verhevenheid ziet men te dui delijk den afgrond, waarin men door de meedoogenlooze goden zal worden neergeploft. H o r a ti us bezingt den wijn, de vrouwen, den roem, den onsterflijken roem, maar die onsterfe lijkheid zelfs geeft hem geen troost, uit iederen regel grijnst de dood u tegen, en wel een dood zonder opstanding men hecht geen geloof aan de goden van den Olympus, aan het maaksel van eigen hand en geest, de hoop ontbreekt ten éénenmale en de liefde is niets dan ijdelheid en zinsbedrog. Dat alles heeft „de goede week" met een tooverslag veranderdhet vonkje van hoop, dat in weinige harten gloorde, is tot een vlam aangeblazen, die de geheele wereld heeft ontstokende hoop is de zon van het leven geworden, die de grafzerken doordringt en na den kortstondigen winter- en doodslaap een nieuw leven, dat eerst leven mag heeten, doet ontwaken. Ondanks het sombere waas, dat over de goede of stille week ligt uitgespreid, zal de vreugde in het hart van den Christen den boventoon behouden, de stille vreugde der verwachting, waar 70) dit oogenblik bad hjj niet: ternauwer ®°od drukte ajj een kus op het voorhoofd van den grijsaard, reeds verdroogd door de gloeiende "f® in de brandende hut. hk anc had daartoe geen tijd. het geweer, dat hij tusschen de struiken had verborgen, laadde het en was in lllie sprongen 0p den bodem van het ravijn, beklom even snel de tegenoverliggen de helling en wierp zich iu het kreupelhout. Ü6 ellendelingen hadden een voorsprong: maar de stormwind was niet zoo snel, als Jean Blanc bij de vervolging van de moordenaars zfjns vaders. Goed zoo! riep Jude weder; goed zoo. Jeau Blancgoed, mijn jongen! Wacht tochAlvorens zij den zoom van het kreupelhout, waar hun paarden waren vastgemaakt, hadden bereikt, weerklonk een mede het kind zich 's avonds ter ruste vleit, als een feestelijke dag in aan tocht is. De voorvreugde van het Alleluja doet zich te midden der ijzingwekkende pro fetieën van Isaias, die in vervulling gaan, te midden der hartverscheurende weeklachten van Jeremias gevoelen, en de natuur, die slechts op een zoeler windje wacht, om in vollen lentedos opnieuw te gaan prijken, schijnt van hetzelfde gevoelen doordrongen en geheel in overeenstemming met 's menschen gemoed. Ook de wereld, die zich half onwillig van den Christus afwendt, kan zich aan den invloed van het kruis, dat zijn donkere schaduwen over deze week werpt, niet geheel onttrekken. Het is stiller geworden in de wereld. Gelijk het stil wordt op de dagen van Christus' geboorte, zoo wordt het stil bij Zijn dood. Bij de wieg hield men als het ware den vinger op den mond, om het sluimerende kindje niet te wekken bij den dood en bij het graf worden de luide kreten als van-zelf tot fluisterende stemmen. Ook het politiek rumoer wordt een tijdlang door zwijgen vervangen, 's Lands vergaderzalen zijn gesloten, de wapens worden opgeborgen; men wil van den strijd niet meer weten; men wil nauw- lijks nog de namen hooren noemen van de personen die zich in den strijd het meest op den voorgrond hebben gesteld. Wat is menschelijk streven en strijden, wat is een menschelijke naam en tijde lijke roem in vergelijking van de groote gebeurtenis, die op deze week haar on vergankelijk zegel heeft gedrukt Alles verdwijnt en gaat te niet tegen over de groote lijnen van het kruis, dat de wereld beheerscht en dat in de wol ken zal verschijnen op den dag des oordeels. Hoe niettig is daarbij alle roem en grootheid der wereld Wat voor aanlokkelijks kan een lau werkrans nog hebben, die de slapen van een Bismarck, van een Patti of Sarah Bernhard heeft omwonden om ten slotte op het hoofd van een dolleman gelijk Ahlwardt neer te komen Neen zulk een roem is waarlijk niet begeerenswaard. Men wil gaarne iets zijn en beteekenen in de wereldhet is schoon den naam van een Paulus, een Lavigerie, een Windthorst te dragen. Maar waarin bestond de grootheid van deze mannen Dat zij met de talenten, hun door God gegeven, trouw hebben gewerkt, om Gods eer en naam onder de volkeren te verspreiden. Al het overige is ijdel heid der ijdelheden. Not autem gloriari oportet in cruce Do- mini nostri Jesu Chritti Levendiger dan ooit worden wij in deze week van de gedachte doordrongen, dat het onze grootste roem moet wezen, Hem, die ons het kruis voordroeg, van zoo nabij mogelijk te volgen, om met Hem te zegevieren en het Alleluja als eeuwig zegelied te mogen zingen. schot. De man in 't zwart viel, om niet meer op te staan. Jude klopte in verrukking in zij'n handen. En Vaunoy zeide hij, en Vannoy Vaunoy werd bleeker dan het lijk van den onden Mathieuhij beefde, hij klappertandde. Vlug vlug zeide hij. Zjj haastten zich, maar op het oogenblik, dat zjj hun paarden bereikten, viel een twee de schot. De soldaat, die de op tafel staande kom verbrijzeld had, welke de drank voor Mathieu Blanc bevatte, slaakte een kreet en viel op het mos. Maar Vaunoy maar Vannoy vroeg Jude weer. Wacht dan tochZij stegen te paard. Schrik stond op al die zoo even zoo brutale gezichten te lezen. Zij gingen in galop, ho pende zich zoo in veiligheid te stellen, de dwazenWist Jean Blanc niet, hoe hij den afstand kon verkorten? De weg kronkelde; Jean Blanc ging altijd recht uit. Geen kreu pelhout was dicht genoeg om hem in zijn loop te stuiten, geen ravjjn zoo breed, of hij was er in éen sprong over. Bjj eiken hoek van den weg deed het oude geweer dan ook zijn plicht. Ik heb u reeds gezegd, dat het een goed wapen was en Jean Blanc schoot juist. Bij elke ontbranding, die onder het bladeren gewelf weergalmde, wankelde een man inden 30 Maart '93. Blijkens berichten uit Brussel was de zitting der Constituante gisteren tame lijk levendig. In naam der uiterste linkerzijde las de heer Féron eene ver klaring voor, behelzende dat, indien het algemeen stemrecht in den ruimsten zin niet aangenomen werd, de vooruitstre vende linkerzijde en andere liberalen zich zouden verbinden om te stemmen voor den leeftijd van 25 jaren en voor het toekennen van eene dubbele stem aan hoofden van gezinnen. Na deze zitting zou de Kamer hare vergaderin gen waarschijnlijk tot Dinsdag verdagen. In de couloirs der Kamer van afge vaardigden te Parijs heeisehte gisteren eene zekere ontstemming tegen den Se naat over zijne beslissing van den vo- zadel en stortte ter aarde. Geen enkele maal schoot Jean Blanc te vergeefs. Van tjjd tot tijd losten de overgeblevenen enkele schoten in het kreupelhout, hopende, den onzichtbaren vijand, die hen zoo hardnek kig achtervolgde, onschadelijk te maken. Meer dan een kogel Hoot Jean Blanc om de ooren, terwijl hij, achter een boomstam verborgen, zijn wapen weder laadde, maar die pogingen hadden slechts tengevolge, dat de vlucht der soldaten vertraagd werd. Zoodra zij we der op weg waren, klonk een schot en viel een man. Waarachtig! riep Jude uit, die zich bij het verhaal van die wilde wraak meer en meer opwond, ik zou het Witte Schaap nooit daartoe hebben in staat geacht. Hij is ten slotte een dappere jongen. Maar Vaunoy, trachtte hfj niet het ondier Vaunoy te doodeu? Maar wacht dan tochJean Blanc ver gat Vaunoy niet, mijn vriend, hij deed even als die lekkerbekken, die de beste beetjes voor het laatste bewarenzoo bewaarde hij Vau noy als nagerecht. Het oogenblik was daar, dat de laatste sol daat, even als zjjn makkers, uit den zadel op den grond viel. Jean Blanc had een inner van de belastingpenningen en acht soldaten gedood. Alleen Vaunoy bleef over. Deze, meer dood dan levend, dreef zijn afgebeuld paard tot nog grooteren spoed aan. Jean Blanc deed twee kogels op zijn geweer en ging hem opwachten bjj de laatste kromming van den weg, aan den zoom van het bosch. Bravoriep Jude Leker uit, zijn handen tegen elkander slaande. De goede stalmeeester deed evenals de lieden, die zich in ernst opwinden om de ont knooping van een tooneelvoorstelling. Hij had den vorigen avond Vaunoy gezien, en toch hoopte hij in alle ernst, dat in het ve r- haal van Pelo Bouan Vaunoy zou gedood worden. Deze schudde het hoofd. Toen de nieuwe meester van La Trem- lay verscheen, vervolgde hjj, bracht Jean Blanc zijn geweer aan den schouder. Zijn geheele ziel lag iu zijn oogenniets ter wereld kon Hervé De Vaunoy redden En zeide Jude, ziende dat de kolen brander aarzelde. Vaunoy kwam gezond en wel op het kasteel terug, antwoordde Pelo Rouan. Waarom Miste Jean Blanc hem Jean Blanc schoot niet. Een kreet van bittere teleurstelling ont snapte Jude. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1