Dagblad voor Schiedam en Omstrek* n. Eene nadere toelichting. ^ureau hoogstraat 317. EERSTE BLAD. De Tafeldans. 16de Jaarg. Zondag 16 Juli 1893. No. 4636. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN f 0.60 Voor Schiedam per 3 maanden t' 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 12i. lllllinilllllimiHIIIIIIIHI Van 16 regels Elke gewone regel meer Voor herhaalde plaatsing komsten aangegaan - 0.10 worden billijke overeen- [Ingezonden.] Ee „Sprokkelingen uit Schiedams erleden" schijnen tot onze groote vol- c'°ening nogal de aandacht der Schie- ^mmers getrokken te hebben. Dat zij °°k aanleiding zouden geven zoo niet °t tegenspraak :lan toch tot ernstige "edenkmgen, hierop waren wij voorbe eld. De geschiedschrijvers immers, die °Vei' Schiedams godsdienstige instellin gen hebben geschreven, verschilden in bhmig opzicht van de gevoelens, die wij v°orstonden. Vooral onze meening om- gent liet klooster Leliëndaal was geheel hi«uw is zij daarom minder waar dit 18 de zaak. Eaten wij eerst aanmerken, dat de jjoornaamste geschiedschrijver van Schie dam Mr. Arend Vinck, in leven gidste Advokaat voor den Hove van Ustitie geen Tolkomen vertrouwbare l'°n is. Ondanks de „privilegiën en gyde Bewijzen", waarmede ook zijne .eschrijving der stad Schiedam bekrachtigd *8i maakt hij zich aan tal van onjuist heden schuldig. Op kerkelijk gebied is nikwijls H. Van Heussen zijn zegsman, e<in schrijver, wiens geschiedkundige dauwgezetheid veel te wenschon over zat. Hu vermoeden wij, dat Van Alke- jdade's handschrift, dat wij te vluchtig debben ingezien om met zekerheid te °°rdeelen, slechts eene omwerking of Compilatie is van Vinck's Beschrijving iet zou dus geen wonder zijn, indien delfde onnauwkeurigheden van Vinck bd kan Heussen ook bij Van Alkemade jv°rden aangetroffen. Een enkel voor- /gld kan dit bevestigen. Van Heussen y dhedeu en Gestichten van het rechte id-HollandLeiden 1719) schrijft blz. E „Maar dewijl het (Sint-Ursula- "kiooster) eenigen tijd daarna bij onge- 2) gij zjjt onverbiddelijk? Onverb: ideljjk. jjj Hij is 7.)o iuuemend. Hiet e irieud, ik beweer het tegendeel m 11 "iir Seen aaa'a noch fortuin kornist r °oe(ie vooruitzichten in de toe- de toekomst! ritistel°°ft gij daar niet aan, gjj een spi- Kenwoordige.er' d°Ch aan het te- En toch dennetje0' '8 n^ets all(Ers dan een ro- Du# v°or t^vhiden °P om er een ®oe<ie reden „luk af'brandeis het volgens een „ouden brief van 't zelve klooster in 't „jaar 1429 naar de Ketel een dorp „onder Schieland overgebragt." Het zelfde vermeldt Van Alkemade: „Dit „klooster, zijnde afgebrand in 'tjaar „1429, zijn de zusters vertrokken naai „het bijgelege Dorp de Ketel, als „blijkt uit de brieven en bescheijden „van die plaats". Wat blijkt echter uit de brieven en bescheiden, die Van Alkemade niet of zeer onoplettend ge lezen heeft Dat het Sint-Ursula-kloos- ter van Achter t Kerkhof verplaatst werd naar den Dam,welke wijk onder de parochie van Ketel ressorteerde. Infra septa opidi SchiedamensisBinnen de icallen der stad Schieda?n,zoo luidt het letterlijk in den brief, waarbij de stede lijke regeeiing en de Utrechtsche Bis schop aan de Zusters verlof gaven tot deze verhuizing. (Romer. Kloosters en Abdijen van Holland en Zeeland. Dl. I. blz. 578.) Om derhalve tot zekerheid te komen, is het noodwendig oorspronkelijke be scheiden aan te halen, en deze beves tigen, onzes inziens, de stellingen, die wij reeds vroeger in dit dagblad ver dedigden. I. liet Sint-Ursula-klooster kan niet het Sint-Liduïna klooster geweest zijn: 1. Het Sint-Ursula-klooster werd in 1405, tijdens het leven der H. Liduïna, gesticht oostwaarts van de SintJans- kerk dit wordt bewezen door den oorspronkelijken giftbrief van Schout, Schepenen en Raden van Schiedam. (Römer. Dl, I. blz. 576.) 2. Het Sint-Ursula-klooster werd in 1429 verplaatst naar den Damvan deze verplaatsing is de oorspronkelijke vergunningsbrief nog in wezen. Dit klooster is dus niet gesticht „ter eere of ter gedagtenis van de alom vermaarde Maagd Lijd«wij." (Römer Dl. I blz. 578.) 3. Het klooster „ter eere of ter gedag tenis van de alom vermaarde MaagdLijde- wij" is gesticht den 17den Maart 1461, De stemmen zwijgen. Marthe tracht de he vige kloppingen van haar gepijnigd hart te onderdrukken en ziet Jules met innige droef heid aan. Zou hjj haar begrepen hebben want hfj heeft daar geweigerd te zingen. 0 kon zij hem maar zeggen hoe lief zij hem heefteii zachtjes aan komt zij hem nader doch niemand presenteert haar en zonder dat het mag gemerkt worden wil zij hem toch even toe lachen. Zij helpt Marie de thee schenken en biedt de suiker aan. Na vele gasten gediend te hebben zegt zij, bekoorlijk hem naderende Mijnheer Iljj heeft vergeten, „dank je" te zeggen Zij is er in den hemel over. Nu hij kan ge rust zijnzij heeft een kopjehem of niemand Mevrouw Dorilas speelt een bolero en het korte eindaccoord doet duidelijk deze laatste woorden van een luid gesprek hooreu En ik zeg dat zij draaien Algemeen gelach De aarde Neen, de tafels. Wel Mijnheer Parodi Dus gelooft U er niet aan Mevrouw Neen, zeker niet. Ik zal U wel bekeeren. Ik verlang niets lieverwanneer houdt U uw eerste preek? ter plaatse waar voorheen een armen-gast huis was. [Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem. Dl. XVI blz. 431) De oorkonde dezer stichting hebben wij vroeger in extenso medegedeeld. 4. Het Sint-Ursula-klooster wordt nooit naar de H. Liduina genoemd, maar draagt tot de laatste dagen van zijn bestaam den naam zijner oorspron kelijke Patrones. II. Het klooster Leliëndaal moet het Sint-Liduitia-kloostcr geweest zijn. 1. Het Sint-Liduïna-klooster bestond in 1514, want het werd gesticht in UGl, en, volgens het getuigenis van Schiedams laatsten pastoor, in 1572 ge plunderd. Welnu, in 1514 waren er te Schiedam volgens de officieele verpon ding, drie vrouwenkloosters: van Sint- Anna, Sint-Ursula en Leliëndaal. De eerste twee kloosters kunnen, gelijk wij vroeger reeds bewezen, niet in aanmer king komen, dus moet Leliëndaal het Sint-Liduïna-klooster geweest zijn. Ge- heel onaannemelijk toch is de veron derstelling dat de fiscus, die zoo nauw gezet was in het opmaken van den staat der bezittingen, inkomsten en uitgaven, zoo van geestelijken als leeken, dit kloos ter zou hebben voorbijgegaan. 2. P. Wadding, uit de eerste helft der 16de eeuw, getuigt, dat het Sint- Liduïna-klooster door de nieuwgezinden in een weeshuis veranderd is. Geen ander klooster kan in een protestantsch wees huis veranderd zijn dan Leliëndaal, want Sint-Ursula kwam betrekkelijk korten tijd na 1572 weer in handen der Katho lieken. Sint-Anna werd tot pakhuis in gericht. 3. Men zou hier nog kunnen bijvoe gen de plaatselijke gesteldheid van het klooster Leliëndaal, welke zeer goed overeenkomt met de ligging van Li- duina's woning, voor zoover wij dit uit hare levensbeschrijving kunnen be naderen. De oorzaak van het misverstand, dat met betrekking tot de Zusterskloosters Als U de klokken wilt luiden. Nu dan maar dadelijk. Ja dadelijk, dadelijk, roept Marie naar een rond tafeltje loopende. Er ontstaat een korte wanorde de snuis terijen die op het meubeltje staan worden links en rechts geborgen. De stoelen schuift men wat. achteruit en plaatst het tafeltje midden in den salon. Mijnheer Parodi schittert van vreugdemet zijn kennersduimen betast hjj deze geimproviseerde geestentempel. Men wacht op het resultaat van zijn onderzoek; de tafel bezit de verlangde eigenschappen maar onschuldige handen zijn een hoofd- vereischte. Marie leidt Marthe en Henri de jon ge officier naar het geheimzinnige voor werp. Gelooft gij Ja, zij golooven Nu nemen zij met Mynheer Parodi rond de tafel plaats terwijl een spotachtig lachen zich doet hooreu. Mijnheer Parodi vraagt stilte. Jules zit naast Marthezij hebben even ge aarzeld toen zij hunne pinken moesten aan sluiten en bij de aanraking deed een geheim- nisvolle stroom hen wat beven. Na eenige minuten doen zich zachte kra kingen hooren, die geleidelijk toenemen. Het is doodstil, en de tafel heeft zich bewogen. Zijt ge daar De tafel klopt eenmaal. van Schiedam bij verschillende schrij vers heerschende is, moet naar onze bescheiden meeniDg geweten worden aan eene dwaling van P. Wadding. Deze schrijver verwart Leliëndaal met Sint-Ursula en spreekt van een Fran ciscanessen-klooster, ofschoon er buiten twijfelt twee Franciscanessen-kloosters geweest zijn het eerste der Tertiarissen op den Daw, het tweede der Clarissen in het Sint-Liduina-klooster. De geachte schrijver in de N. S. Ct. no. 4630, oppert de vraag of Leliëndaal wel aan den Achterweg gelegen heeft, omdat Yan Alkemade beweert, dat het gestaan heeft bij de liotterdamse Poort. Hierop antwoorden wij vooreerst door te verwijzen naar den oudsten platte grond van Schiedam, geteekend in het laatst der 16de eeuw door J. de Gheijn (1) vervolgens door ons te be roepen op het eenstemmig getuigenis van Vinck en Yan der Aa, en ton laatste door de uitdrukking bij Yan Alkemade als eene onnauwkeurigheid te beschouwen. Een laatste moeilijkheid aan Yan Alkemade ontleend betreft de stichting van het Protestantsche Weeshuis. Het schijnt zeker, dat het H. Geesthuis tot onderkomen strekte van armen en weezen; een weeshuis in den eigenlijken zin was het echter niet. Tot de stichting van zulk een huis werden eerst in 1598 de eerste pogingen aangewend. Yolgens Vinck gingen de goederen van het H. Géesthuis in 1603 meerendeels over aan het nieuw te stichten Weeshuis op den Achterwegwelks kas door de be kende rederijkersloterij gestijfd werd. Dat de baten der loterij moesten dienen tot stichting van een weeshuis in het H. Geesthuis, is eene meening, waar voor Yan Alkemade alleen moet borg blij ven, eene meening, die door de inzage der fundatie-brieven van bedoeld ge (1) Een exemplaar dezer kaart bevindt zich bjj den WelEd. Heer J. B. Nolet. Wilt gij spreken Zij klopt weer. Het is Osiris, verklaart Mijnheer Parodi, ik heb geen betere gemeenschap dan met hem, hij bedriegt zich nooit. Iedereen wil nu iets weten, het regent van alle kanten vragen, doch de tafel bljjft onbe wegelijk. Mijnheer Parodi, wat teleurgesteld, roept den geest nogmaals aan. Twee snelle tikjes door eene beweging der tafel gevolgd, is het antwoord. Zoo, zeer goed, zegt hij, ik weet wat dat beteekent, Osiris is erg zenuwachtig en houdt er niet van dat allen te geljjk spreken. Nu, dan zal ik het vuur maar openen, roept Mijnheer Dorilas. Zeg mij den naam van den aanstaanden man van Marthe? Generaalroept men van alle kanten. Veroorloof mij, hervat Mijnheer Parodi, dat is wat onbescheiden. Parbleu, dat interesseert U meer dan mjj. Jules is zoo rood als een pompoenroos, Marthe verdedigt zich maar zwakjes, haar vader wil er niet van hooren. Het is den he mel geweld aandoen. Of den duivelroept Mijnheer Dorilas. Welnn, ik zal mij met de voorletters tevreden stellen Kom Mijnheer Parodi, niets dan de voor letters.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1