Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
16de Jaarg.
Woensdag 30 Augustus 1893.
No. 4673.
bureau ^öoog^traat 317.
llranderijen in Limburg.
Poolsche Banneling.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
?lJö.
v'oor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.50
- 2.—
- 0.05
Bet auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke o\ ereen-
komsten aangegaan
-V"
hf,!'1 Limburger Koerier lez
jjwivuiytf :\ucroci 16Z6II Wl]
ee> j°lgende artikel, dat wij op ver-
v. ehd
uen
hejjj verzoek in zijn geheel over-
Mijnheer de liedacteur
onze gewaardeerde Th. in de
(]fcl JVjger Koerier 't voor het goed recht
■ye ^'anders opgenomen en dat recht
e<%d heeft, heb ik de pen laten
'het
en roesten. Denk nu evenwel
d6l,".' ^at er in al dien tijd in de bran-
is 'jer> in Limburg niets voorgevallen
bespreking verdiende. De bran-
La 8, zitten nog op dezelfde pijnigings-
i waarop ruw geweld, onverdraag-
dJ'^beid en premiezucht hen gesleurd
jjj.. ben. Enkele branders zijn sedert
"'aa,fste schrijven weer op de slacht-
vo<
gebleven, vele liggen te zieltogen,
^nkele taaie zocht ons prijzens-
ov
f0ur<%Ministerie van Financiën nieuwe
0 ^'Werktuigen, om ook hen langzaam,
lijgïöerkt, op de pijnlijkste, de erger-
manier dood te martelen,
b,. cbiedam telt slechts de helft der
afid-
jajriderijen meer van voor een tiental
ö0 etl; Van de 57 branderijen, welke
Hg in Limburg bestonden, worstelen
een tiental tegen den marteldood,
jVj„-.rb°e alle verwezen werden door de
Hf; ,erne Inquisitie, zetelende aan het
'sterie van Financiën.
htl meene echter niet, dat men den
Wr ben c'en oorlog aandoet, om het
l?U'i vaD sterken drank tegen te
te, Ware dit, dan liet men het bui-
bjti andsch gedistilleerd niet vrij hier
Pjl^okomendan steunde men even-
aandeelen in Den Haag geplaatst
groote actie-branderijen, waar-
's om bet buitenland te bevoor-
tg het is om de actie-branderijen
bjep eunen, dat van Den Haag het ver-
lT,gswachtwoord uitgegaan is en blijft
^aar liet Frausch van Louis Collas.
lJolen ''ai ik weet het, uw vader bemint de
hiaara ?of.1 J veel aau hen te danken heeft
a hi geen reden om mij te dwingen
Ik Je ontmoeten.
6i'Hg c'f' mij verwijderen, doch zij hield mij
"'vJ t' n" gij toch eenmaal hier zijt, Sigis-
'bij r 1temheckik zal u kunnen zeggen, wat
h*Ü Ve»r z°° lang °P het hart ligtdat zal
'°oteil ,lc"ten. Gij kunt dan aan uw landge-
S(:haT, "et verhaal doen van het martelaar-
?Uleil ®!ler vrouw, hun werk; ongetwijfeld
hbt Za]ZlJ trotsch zijn op dit roemrijke feit,
'5^eden hun troost schenken in hun tegen-
blij mij bij mijn naam hoe keilde
«aar op die tragische wijze over haar
De wet van 1862 bestaat nog slechts
in den vorm zij wordt door den Fiscus
zeiven op de ergerlijkste manier ver
wrongen, verdraaid, verkracht.
Een nieuw stel van bekeuringen heeft
men sedert eene maand door zoo'n wets-
verdraaiing in het leven geroepen.
Art. 61 4 der wet op het gedis
tilleerd zegt, dat men slechts opkoelen
mag door op de gebruikelijke wijze
dunne spoeling of water in de beslag-
bakken bij le storten. Ieder brander en
ook ieder ambtenaar weet, dat opkoelen
in de branderij dat werk is, hetwelk
verricht wordt na de versuikering van
het meel, en daarin bestaat, de besla
gen specie eerst op een zettere tempera
tuur tc brengen en dan met water of
dunne spoeling op te koelenop te vullen
op te hoogen op z'n zuiver Neder-
landschvol te maken.
Als die bakken eens vol zijn, is het
werk der opkoeüuy afgeloopen en begint
de gisting. Onze gracieuse Administra
tie der Accijnzen wil nu de beteekenis
van dien brandersterm „opkoelen", eene
bepaalde bezigheid aanduidende, verder
uitstrekken. Yan opkoelen maakt zij
niet alleen afkoelen, maar in hare pre
miewijsheid bepaalt zij ook nog, dat
het werk der opkoeling, 't welk hij het
vol-zijn der hakken afgeloopen is, zich
over eenen onbepaalden rijd uitstrekt,
en bekeurt men die branders, welke hun
in gisting zijnd beslag op eene gewensch-
te temperatuur houden door middelen,
welke niet 'door de wet verboden, en
sedert lange jaren met weten der Ad
ministratie gebruikt zijn.
Van den eenen kant dwingt ons die
goedhartige Administratie eene hoeveel
heid meel te gebruiken, waarover de
Hollandsche branders de handen in el
kaar slaan, en van den anderen kant
moet het gistingsproces van het beslag
bedorven worden
En dit alles is niet om do branders
tè ruïne etendit is niet om hen kapoi
te maken
ongeluk hoorende spreken, vroeg ik mij zeiven
af, of zy krankzinnig was. Zij begreep den
blik, dien ik op Fédora wierp.
Ik heb mijn volle verstand, hernam zy,
en helaasmijn herinneringen hebben mij ge
noeg doen lijden, om allen twijfel aan mijn ge
heugen buiten te sluiten.
Gij vergist u ongetwijfeld, mevrouwde
Polen hebben altijd ridderlijk hun tegenstan
ders bevochten en zijn niet gewoon in hun
haat ook de vrouwen te treffen.
Zij zijn zoo edelmoedig, niet waar zeide
zij met een bitteren lach, maar gij hebt mij
verkeerd begrepen tot mijn ongeluk ben ik
hun landgenoote, en juist daarom hebben laffe
vervolgingen, waarvan ik het slachtoffer ben
geworden, een verlangen naar wraak bij mij
opgewekt, dat eerst met mijn dood zal ophou
den te bestaan.
Zij was aan een lievige ontroering ten prooi
baat sprak uit haar flikkerende oogeneen
zenuwachtig beven schokte haar geheele li
chaam men zag dat zij er voldoening in vond
haar opgekropt gevoel lucht te gevenbemer
kende, hoe zy mij halsstarrig bleef aankijken,
vroeg ik mij zeiven af, of ook zij niet trachtte
vasteren vorm te geven aan eenige vage her
innering.
Ja, hernam zy, ik zou willen, dat zij al
len daar waren, om de vervloeking te hooren,
die ik sinds lang in rajj omdraagik zou wil
len, dat gij u bjj hen tot den tolk er van
Eene andere aardigheid op het gebied
van wetsverdraaiing is het volgende:
Art. 129 laat toe, dat de ambtenaren
proeven nemen zoowel van voorhanden
als van de in bewerking zijnde zelf
standigheden, die zij voor grondstoffen
houden.
Aangezien noch de wet op het gedis
tilleerd, noch eenige andere wet den
ambtenaren permitteert, het fabricatie-
geheim, den warmtegraad van in ver
suikering of in gisting zijnde grond
stoffen op te nemen, bedient zich onze
Administratie der Accijnzen van hoven-
genoemd wetsartikeltje. Onze premie-
visschers vragen op grond van Art..129
eene proef, nemen de temperatuur van
die proef op, en loopen 's anderendaags
te koop met de geheimen der branderij.
Onder het protiteeren van een borrel
en een stuk kaas heelt men dan toch
bij dien anderen goeden brander „un
sujet de conversation", daar zit immers
toch niets in
Zou de Administratie niet gemerkt
hebben aan hare voortdurende afstokin
gen, dat de branders in Maastricht in
kennis gewonnen hebben Spruit niet
hieruit voort, dat er geene fabricatie-
geheimen meer bestaan en deze door de
ambtenaren zeiven gevent worden?
Nog iets
Sedert 1822 waren de soorten van ge
distilleerd zooals ze nog in Art 2 dei-
tegenwoordige wet omschreven zijn. Een
goeden dag krijgt 'teen premieversma-
dend Israëliet, uit zuiver eerlijkheids
gevoel, in 't hoofd, dat de soort van het
gedistilleerd beteekent den willekeurigen
naam, dien een fabrikant of handelaar
aan zijn product geelt. De heele Ad
ministratie geeft natuurlijk toe dat is
een gevalletje, waar men nog nooit aan
had gedacht. De. soorten zijn wel dui
delijk omschreven in Art. 2, zeggen de
autoriteiten, en de heer Rijksadvocaat
wil de zaak uitgemaakt zien tot door
den Hoogen Ilaadmen moet tock met
een gerust geweten kunnen verbaliseeren!
maakte. Mijn familie had toch recht op hun
eerbied, daar een mijner voorvaderen behoorde
tot het bondgenootschap van Bar en een an
der aan Kosciusko's zijde gevallen isdoch
mijn vader dacht zijn bestaan te moeten vra
gen aan handel en nijverheid, om te ontkomen
aan de gevolgen van het verlies van zijn for
tuin, dat door de gebeurtenissen van 1832
was verzwolgen. 'Onze trotsche adel, die ledig
heid als een van haar voorrechten beschouwde,
vergaf hem dat nietLij deed zaken met
Rusland, dat was een nieuwe en onvergeef
lijke grief.
Ijverzucht, onverdraagzaamheid, alle booze
hartstochten braken tegen hem los alles, wat
de laster kon uitdenken, werd tegen hem aan
gevoerd er ontstond een leegte rondom onze
familie, en de schandelijkste aantijgingen von
den geloof bij de menigte.
Wanneer politieke hartstochten in het spel
komen, dan worden de verstandigste, de beza-
digste menschen onredelijk. EeD jong meisje,
een kind, had ten minste beschermd moeten
zijn door haar leeftijd en sekse, maar ik vond
geen genade bij dien onverzoeulijken haat
ik groeide op te midden van de beschimpingen
en beleedigingen, die men den mijnen aandeed.
Bezoedeld door den naam „dochter van den
landverrader", verzette ik mjj tegen de onrecht
vaardigheid, waaronder ik leedik gevoelde
behoefte, dien zoo weinig verdienden afkeer
te trotseerenvan jongsaf aan gewende ik
Gaat voort, gij mannen, op den inge
slagen weg, stapelt bekeuring op bekeu
ring, bemoeilijkt binnenlandsche fabri
catie en vernietigt wat er nog van ons
overschiet. Spoort door onzedelijke,
Godvergeten premies onnoozele ambte
naren aan tot het doen van een greep
in onze kas bij wijze van een proces-
verhaal. Neem, lief vaderland, 2/3 van
dien greep voor u en geef het overige
bloedgeld aan den maker der eerlijke
bekeuring; hem komt toch ook iets toe
van dien eerlijken greep
Nadat de wet verwrongen en ver
draaid is, stuurt men de eerlijke bekeu
ringen voor den Rechter. Schijnt men
in Den Haag te begrijpen, dat aceijns-
kwesties geen zaken zijn om onzen
Rechters voor te leggen Wanneer men
niets kent of begrijpt en toch oordeelen
moet, dan moet een eerlijk rechter toch
wel partij kiezen voor den eerlijksten,
en dat is immers altijd de Fiscus
Wat zou een premie invloed kunnen
hebben op de eerlijkheid van een amb
tenaar
Als curiosum op het gebied van Recht
spraak in accijns-kwesties heb ik hier
twee vonnissen voor mij liggen. In het
eerste wordt beweerd, dat iets op het
gebied van soort onmogelijk is en word
ik veroordeeld in bet tweede, een paar
maanden later gestreken, wordt datzelfde
als wel mogelijk, ja bewezen beschouwd,
en nu doet het niets ter zake.
Bij dit alles moeten wij lief en eerlijk
blijven tegenover Fiscus en Vaderland.
Zeker, Hooge Heeren, alleen uit liefde
tot Nederland, dat ons vermorzelt, be
talen wij die hooge patenten, grondlasten
en personeelden laatsten cent van ons
vermogen brengen wij op, alleen om het
onderhoud te kunnen betalen van dat
legioen van nietsdoeners, die aan de
staatsruif eten. Ons Patrimonium staat
te uwer beschikking tot betaling uwer
eerlijke, ongeprovoceerde bekeuringen
kleedt ons uit, maakt ons arm, stort
alles in den Moloch, in de Staatskas;
mij het hoofd op te heffen en met minachting
neer te zien op allen, die mij met minachting
behandelden.
Mijn vijanden wonden zich nog meer op,
toen zij zagen, hoe weinig ik was terneerge
slagen, hoe weinig vatbaar ik was voor ver
driet, hoe onverschillig ik was voor de afzon
dering, waarin ik een bitter genoegen vond.
Terwijl dit alles gebeurde, kwam een jong
Russisch officier, die zich schitterend onder
scheiden had in den oorlog in den Kaukasus
in onze stad in garnizoen. Hij was ons aan
bevolen door een ond vriend van mijn vader,
die hem hartelijk ontving. Schoon en elegant,
behoorde hij zoowel door zijn hart als door
zijn verstandelijke ontwikkeling tot de edelste
menschen. Al zeer spoedig stelde ik de uitmun
tende hoedanigheden van den kapitein Apra-
xin op hoogen prijs. Zijn meerderheid vormde
voor mij een soort weerwraak op de ijdelheid
der Polen.
Den oorlog van nabij gezien hebbende, ver
vloekte hij de verschrikkingen er vanhier
mede is voldoende gezegd, dat hij dien haat
van volkeren tegen volkeren, een haat, die
reeds zooveel stroomen bloeds deed vloeien,
niet begreep.
[Wordt vervolgd.)