Dagblad voor Schiedam en Omstreken. No. 4689. bureau <$oog£traai 317. EERSTE BLAD. Uit Hugo de Groot's testament. De Poolsche Banneling. 16de Jaarg. Zondag 17 September 1893. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer conrant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124. Van 1—6 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer*0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Op het einde van zijn leven catho- haeerde de beroemde Hugo de Groot 2°o sterk, dat er een reeks van snel- "chriften zoowel voor als tegen dit licht "er zeventiende eeuw verscheen. De 'Oqd toch, die er min of meer tusschen meeningen, in de vroegere werken Vao De Groot neergelegd, en tegenover sijne latere meeningen ontwikkeld was, ~°Q niet onopgemerkt blijven, en zoowel Hoomich als Protestant geloofde, dat jjlugo de Groot katholiek zoude wor- aeR. Nu Hugo de Groot, zoo moet men "«na bedenken, was iemand die voor ZlJR 12de jaar aan de academie studeerde Griekeche verzen schreef, die op z]jn 17de jaar in hot openhaar pleitte, de wereld had verbaasd met zijn ^•fken iver het Recht van ooi log en vrede, ZlJR werk over de Vrije. Zeede verde lging van den waren Godtdien.it enz. enz., *n die eindelijk, na gevangenschap en ®ntvluchting uit Loevestein, gezant van ^^eden was aan het hof van Frankrijk, *R in die onschendbare hoedanigheid weer ln Holland verscheen. Of en waar Rh De Groot openbaar tot de Roomsche Eerk ie overgegaan, schijnt nog inliet •juister te liggen, maar zooveel is zeker, ''at eT na De Groots dood een werk j^rscheen, dat Van Lennep, die het toeten mot veel andere geleerden aan ijnndel toeschrijft, en welk werk litt e«tament heette des heeren De Groot. yC Dit zoogenaamd testament was een y8rzameling van opinien, die De Groot Ij1 vroegere werken had neergelegd, en bevat de treffendste getuigenissen *?yer de meeste leerstukken der Roomsche j^erk. Later hopen wij dit alles eens 'eedvoeriger in den Katholieken Gids te ij") Te vinden in de Folio-Vondel, uitgave in 4 deelen, door Van Lennep. Naar het Frausch van Loüis Collas. 48) ge«°°a'8 bij11* altijd gebeurt, heeft men mjj eSd komt ;u krankzinn gheid zijn voor bij ?8te karaktertrek de ijdelheid, het meeste uit; gro tlf'- onzinnigste drukbeelden over zijn vaatbeid; Uij spreekt over de vorstelijke pracht kern Vürleden, over de schitterende rol, voor ter 1,1 boekomst weggelegd, over zijn Minis- bet fcU onderdanen. Aanhoudend ontsnapt hij aan bek) 86T°el der werkelijkheid. Moet men hem eerst n Neen bet is niet met hem in de lte Plaats, dat ik medelijden gevoel. Sette» i ,er voor gezorgd, dat hij door een eeö ,sheer ig onderzocht en overgebracht naar zjju /Ulis in de voorstad Saint-Michel, waar t, l°Uw voortgaat voor hem te zorgen. grj"e et 8chijnt, dat mijn ouders persoonlijke e" tegeu uw vriend, hebben gehad en dat hespreken. Voorshands zullen wij ons bij een paar citaten bepalen. Men be denke, dat de heer De Groot in fraai Latijn tegen zekeren Rivet had geschre ven, maar dat de Hollandsche vertaling het Hollandsch is der 17de eeuw. Een eerste uitstreksel ontleenen wij dan aan paragraaf V uit het Testament van de Groot, waar er spraak is van „het Primaetschap en de opperhoofdig- „heyd der pausen en de preeminence „of ongelijke waardigheydt der bisschop pen en regenten der kerek." Grotius of De Groot's opinie luidde als volgt: Paulus plaats tot de Ephejiers (4) toont aan, dat eendracht orden, de orden trappen behoeftaHierony- mus seijt wèl (d. i. zeer goed) tegen Joriniemus: „onder twaalf (apostelen) „wordt er een verkozen, opdat er één „Hooft gestelt zijnde, de oorzaak der „•cheuringe gestuit werde." Zonder zulk een primaet kost men niet uit den twist geraken, gheljjck heden onder de Pro testanten gheen middel is, waerdoor men aan een eijndt der gheschillen, onder hun opgerezen, gheraken kan. En dit Primaetschap is sedert de Apostelen gebleven, hetwelck (ook) de historie ontdeckt. Cyprianus plaats (een kerk vader uit de 3e eeuw) behoeft men slechts te lezen, opdat blijcke, dat Petri primaetschap (de voorrang van Petrus) door hem (Cypriaan) met autoriteyt bekent worde. Gelajius zeijt niet kwa- lijck: „Seker, daer waren twaalf Apos- „telen met ghelijcke verdiensten en ghe- „lycke waerdigheyt onderstut, en hoewel .ze alle evenzeer van een geestelyck „licht bloncken, nochtans wou Christus, „dat onder hun één Prins zoude zijn." Dezelfde rede waarom onder twaelf een president zou wezen, dezelfde rede was het, waerom in het Priesterdom, een de president zou zijn, *iet voor een tijd, maar ghedurig en op diezeive wijze, (o) Onze uitlatingsteekens betreffen eeuige al te oud-Hollandsche regels. hij niet vreemd is aan de treurige voorvallen die zoo geruimen tijd alle vreugde uit onze woning verjoege*maar gij kent hen genoeg om te weten, dat geen gedachte aan wraak in hun hart kan post vatten, vooral niet tegen een man, zoo wreed door het lot beproefdzjj hebben gewild, dat buiten weten van iedereen men alles voor hem doen zal, om zijn toestand te verzachteu. „Koléief zelf is Ladislas gaan bezoeken lang heeft hij tegenover hem gestaan, in stilte genietende van het geluk, hem, tegen wien zijn haat is losgebarsten, zoo diep gevallen te zien. Zijn slachtoffer heeft hem niet herkend, en de bespottingen niet begrepen, waardoor hg laaghartig den ongelukkige beleedigde. Hij hield dien bezoeker voor een zijner vroegere Ministers. Moet men bij dien man een gevoel van medelijden onderstellen Gelooft hjj dat het werk van zijn wraak voltooid is Gehoor zaamt hij aan geheimzinnige berekeningen, of bestaat er een grens in de afschuw van eer lijke lieden, een grens welke hij niet durit te overschrijden? Ik weet het niet, maar tegen mjjn verwachting, heeft hij verklaard, dat hjj er geen bezwaar in zag, dat de echtgeuooten in dat huis bijeenbleven, en dat zjj tot nader bevel, daar konden gehuisvest blijven, totdat de staat hunner gezondheid zou toestaan om trent hnn latere bestemming eene beslissing te nemen. „Ten hunnen opzichte kunt gij dus gerust onder bisschoppen, onder de aartsbis schoppen, onder de Primaten, wel cke let- ste namen wel nieuw zijn, maar hoe oud de saech zij, dat blijkt (reeds) hij het Niceensche Concilie (anno 325 gehouden). Nog slaander is hier de lilde para graaf: Van d'Anthoriteyt of geloofwaer- digheyt der ongeschreven traditieën. De traditie zegt Grotius waar van ick spreek kan oock wel vergaderd (of saamgezocht) worden uit de over- eenstemminghe der oude schrijveren: (doch) allerbest en sekerlijkst wordt se vergaderd in het alghemeena Concilie, daer so vele geleerde mannen zijn, dat ghejn boeek gavonden wort, hetwelck niet een ieghelijk (dier mannen) bekend is daerboven komen de bisschoppen (op het Concilie) ghetuighen, wat in hun Kercken altijd aenghenomen wierdt. Alle bisschoppen zijn (verder) wel be- waerders van deze overeenstammige, die in de Schriften der Ouden en meest in de alghemeene Concilieën hlijektmaer van de gheloofwaerdigheydt dar zelve is inzonderheid bewaarder de Bisschop van Rome, bij wien, sedert dat de Apos telen in de werelt leefden, andere kerc ken plachthen raadt te haelen, om scheu ringen, en oprijsende verschillen te ver mijden en hierom wordt de Roomsche kerek (de kerk van Rome) van de Ouden ghenoemd: „De Meestresse van andere Kercken." Deze weg (van Rome te raad plegen) ginck Hieronymus (die stierf in 420) in sijn geschil„de Hypostatibus" oock d' Afrikaensche bisschoppen in 't gheschil van „de Gratie: oock andere kloecke geleerde en overgodvruchtige mannen. Want (a) Godt liet wel toe, dat te Rome en elders de seden bedor ven wierden, maer door Gods bestierin gen werdt daer noyt de leer bedorven, die tegen deze quaede zeden zelfs strij- digh is. En zoo nu gaat het Testament in 34 (o) Men lette eens op deze uitspraak be treffende het pauselijk leerambt. zijn, voor hen is geen ongeluk te duchten denk echter aan de gevaren die u persoonlijk bedreigen; ik eindig mjjn brief, zooals ik dien begonnen ben. Pas op." Na de' bestemming te hebben bepaald voor de gevangenen, die hij hierheen had gevoerd en hen te hebben weggezonden, de meeste naar de mijnen van Nertchinck en naar de afschuwelijke verblijfplaatsen, aangewezen voor de galeiboeven van de Katorga, in de buurt van den Grooten Oceaan, bleef Koléief in ons midden. Irkoetsk was het middenpunt, van waaruit hjj de onmetelijke, aan zijn gezag ouderworpen provincie zou bewaken. Die stad was uitstekend gelegen voor zijn heerschzueht, van daaruit kon hij gemakkelijk het geheele net overzien, waarin hij zoowel zijn vijanden als zijn mededingers hoopte te strikken, boven dien was hij in die belangrijke handelsplaats beter dan elders in de gelegenheid om zich klinkende voordeelen te verzekeren, ten einde zijn schraapzucht te voldoen, want al zou hij slechts gedeeltelijk de algemeen bestaande ge woonte hebben gevolgd, dan zou er geen en kel koopman zijn geweest, die met hem geen rekening zou houden en hem aandeel geven in zijn winst. Weldra kreeg ik de overtuigendste bewijzen, dat er een storm broeide, die mijn veiligheid bedreigde sombere geruchten bereikten mijop fluisterenden toon gaf men mij te verstaan, dat een ernstig gevaar mij bedreigde. Maar Koleief groote paragrafen voort; hoog belijdt Grotius de zeven H. Sacramenten (ook de waarachtige tegenwoordigheid vau Christus in het H. Sacrament des altaers) vurig komt hij op voor het geoorlooft zijn van „gesnedene heelden", duidelijk toont hij aan de aaneensluiting van wet tige bisschoppen bij de eerste kerkvor sten of apostelen, kortom een symbolum des geloofs mag De Groots testament wel heeten. Wij sluiten dan ook onz» aanhalingen, met één zeer afdoend be toog, hetwelk alle reformatoren gelijk vernietigt Paragraaf XXXIV„Van d' onwet- tigheidt en prstense reformatie dar Cal vinisten, tegen den stijl der Apostelen en eerste en oudste Christenen. Maar met wat recht hebben de ampteloo- zen, daer Waer Kereken waren, nieuwe Kercken gesticht sonder oorspronck van Bisschoppen en aen geen bisschoppen verknocht namelijck door een aange nomen (zelf genomen) recht, niet door een recht bij de canons (oude kerkregels) ghestelt, en voor deze factieën (voordat deze hervormers-factiëen bestonden) overal inghevoert. Want door dit (alom- bestaande) recht is hij buyten de Kerek die ter plaetse daer een Priesterdom is, tegen deszelfs wills, een ander Priester dom en regeeringo opricht; men bssie hierop (hierover)den 5den Canon vau An- tiochié (uit de 3e eeuw na Chr.) Cyprianus beschuldigt in syn boek van de eenigheyt seer diegenen, die ongeordineert en wet teloos zich als oversten opwerpen. Ook,soo een ampteloos (een leek) ot een herder, on recht vaerdig verbannen is (a), die magh na (naaf) de Evangelische wet, noch (noch naar) de oude seden en canons geen nieuwe vergadering (of een geloof a part) maken maken; maer behoort dat onghelyck gheduldig te dragen, en Godt te bidden om sachter tyden. [En elders op pag. 71 luidde het] Nazian- zenus (dat is Sint Gregorius van Nazi- fa) Als een bisschop priester of geloovige vluchten moet om het geloot was een omzichtigheid man, die met bedaardheid te werk ging, zijn uur wist te kiezen en zich wel wachtte zijn plannen te verijdelen door de uitvoering er van te verhaasten. Ofschoon een banneling buiten het gemeen recht staat en burgerlijk dood is, zoo zelfs dat zijn in Busland achtergebleven vrouw mag hertrouwen, gevoelde hij toch wel, dat hij mg behoorde te ontzienik was niet de eerste de beste, die men kon treffen, zonder eerst zjjn voorzorgsmaatregelen te hebben genomen. De gunst van generaal Apraxin was in zijn oogen een grief tegen rog, maar het was ook een bescherming, waarmede hg rekening moest houden, tot op het oogenblik, hetwelk hjj hoopte, dat zeer nabjj was, dat hij dien hin derpaal zou hebben omvergeworpen. Ik bezat te Irkoetsk vele vrienden. In de familien, waar ik als onderwijzer of om eenige andere redenen toegang had, stelde men leven dig belang in mij; zelfs de Russen, met uit zondering van enkele ambtenaren, wier slaaf- sche onderworpenheid elk ander gevoel hij hen onderdrukte, vergaten, dat ik Pool en banne ling was en betoonden mij zoowel achting als sympathie. Zoowel op de bovenste als op de onderste treden van de maatschappelijke lad der vond ik bewijzen van toegenegenheid. Ik bad zelfs kunen rekenen op de toewijding van de arme inboorlingen uit den omtrek. Wordt vervólgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1