Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Encycliek ra» Onzen B, Fador Leo 1 over dei B. Rozenkrans. 16de Jaarg, Vrijdag 22 September 1893. No. 4693. bureau £boog$txaat 317. Be Poolsche Banneling. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN IEIIWE SC Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 {Stsbl.) No. 124. üüüiüi LI Van 1 6 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Aan Zijne eerbiedwaar dige broeders de Patriarchen, aartsbisschoppen, lisschoppen en andere ordinariussen, in vrede en gemeen schap met den H. Stoel, Leo XIIIPaus. Eerbiedwaardige Broedersheil en apostolische Zegen. {Slot.) Het gebruik der aardsche dingen en de geoorloofde genoegens, die men daar uit kan putten, hebben niets onwettigs, z°o zij bijdragen tot vermeerdering of tQt belooning onzer deugden, zoo de voorspoed en de gevorderde trap van beschaving van bet aardsche vaderland, doordat zij op wonderschoone wijze tot kenmerk strekken van de eendracht °nder de stervelingen, eene afbeelding Zl.jn van de schoonheid en den glans va.n 't hemelsch verblijfdaarin steekt hiets wat voor met rede begaafde wezens ni_et zou passen, niets wat in strijd zou Zljn met de inzichten der Voorzienig- leid, want God is tegelijk de Bewerker der natuur en der genadeHij wil niet, dat de eene met de andere in strijd zij, e» dat er oneenigheid tusschen beiden °htsta, maar dat zij om zoo te zeggen een verdrag met elkaar aangaan, opdat ^ij onder hare leiding eenmaal, langs een gemakkelijker weg tot die eeuwige gelukzaligheid geraken, waartoe wij geboren zijn. Maar de menschen, die zich hebben °vergegeven aan de vermaken en de Z( Hzucht, die al hunne gedachten rich- eh op het aardsche en zich niet weten e verheffen, in plaats van door het ge- hunner goederen gebracht te worden °t een levendiger verlangen naar die hemels, zij verliezen zelfs geheel de pdachte aan de eeuwigheid en vervallen eenen den mensch onwaardigen toe- tand. In trouwe, de Goddelijke almacht ah ons geen vreeselijker straf opleg- gen dan ons te laten genieten van alle genoegens hier beneden maar tevens de eeuwige goederen te laten vergeten. Hij, die zich aan de godsvrucht van den Kozenkrans wijdt en vaak de glo rierijke geheimen overweegt, zal dit ge vaar geheel vermijden. Uit deze gehei men toch put onze ziel het noodige licht om de weldaden te erkennen, die wij niet met onze aardsche oogen kunnen aanschouwen, maar die God, zooals wij vastelijk gelooven, voor bereid aan degenen, die Hem liefheb ben. Derwijze leeren wij, dat de dood niet eene vernietiging is, welke ons doet verdwijnen en alles beëindigt, maar eene verhuizing, onr zoo te zeggen, eene ver andering van leven. Wij zien dan dui delijk, dat de weg ten hemel voor ons allen open staat, en wanneer wij den Christus zien verrijzen, herinneren wij ons Zijne troostende belofte: „Ik ga u eene woonplaats bereiden." Wij zijn er van overtuigd, dat er een tijd zal komen „waarin God alle tranen onzer oogen drogen zal, waarin geen; rouw meer zal zijn, noch zuchten noch smart, en waarin wij immer zullen zijn met God, gelijk aan God, dewijl wij Hem zien, gelijk| Hij is, genietend van den stroom Zijner heerlijkheden, metgezellen van de Heiligen," in gelukzalige ge meenschap met Maria, Zijne moeder en onze machtige koningin. De ziel, welke deze geheimen be schouwt zal als vanzelve ontvlamd worden en het woord van den Heilige herhalen „Hoe drukt mij de aarde, wanneer ik den hemel aanschouw." Zij zal den troost genieten van de overweging, „dat eene tijdelijke en geringe droefenis ons eene eeuwige kroon van glorie schenkt." Daarin is inderdaad de eenige band ge legen, die het tegenwoordige met het eeuwig leven verbindt, het aardsche rijk met den hemeldat is de eenige be schouwing, welke de goederen versterkt en verheft. Wanneer zoodanige zielen in grooten Naar het Fransch van Louis Collas. 52) lil 5u1d Z1Jn 008'en was ik een broeder, wien hy vei w' ..be8°herming verschuldigd wasik We* 2iJ" vertrouwen en eenige glazen kwass n voldoende om zyu tong los te maken. eeajn?01' llcm lieb ik vernomen, dat de Ver- v&n g /'eer maclltig i® en in alle klassen k°0)maatschappij, raaar vooral onder de de en' talrijke aanhangers telt. Vooral in zij ®te. jaren is zij zeer uitgebreid, dank ba "bitengewone vrouw, Eudoxie Ivanow- Waa '"etende. Begiftigd met een opmerkings- drif(.jo.l!'e overrediugskracht, koel en toch geest die 5' i*e?reven door een onbuigzamen wii, han °or n,ets terugdeinst, heeft zij vele aan red S V°°r 'laar sekte gewonnende toe dek Se trouwennaar aen in den om- 1 hoog aanzien staand klooster, heeft haar de gelegenheid verschaft om propaganda te maken, terwyl het tegelijkertijd een voor wendsel is om de reeds ingewijden te vereeui- gen. Gedurende eenigen tijd werd zij bijgestaan door haar echtgenootedeze echterdie mijn werker was, gebruikte zijn vrije week een in elke maand om zich voortdurend te be drinken weldra stierf hijde oorzaak van zijn dood lag in het verborgene. Eenige onder zeer vreemde omstandigheden gepleegde moor den haddeu de aandacht van de autoriteiten getrokkenEudoxie Ivanowana was reeds se dert langen tijd verdachtzij stond op het punt te worden gevangen genpmen en in de gevangenis te Akatoeia, waaruit bijna nimmer gevangenen terugkeeren, te worden geworpen, toen zij op eens spoorloos verdween na dien tjjd heeft niemand meer over haar hooren spreken. „Ongemerkt bracht ik het gesprek op de plechtige bijeenkomsten, die door de ingewij den worden gehouden op plaatsen, die anders nooit door een menschelijken voet worden be treden ik had hooren spreken over afschuwe lijke gebruiken, wreede beproevingen, ontzet tende offers. Ofschoon de timmerman dronken was, keek hij mij met schrik aan zijn bleek heid verried mij zijne verlegenheid, teweegge bracht door mijn vragen ik kon te dien op zichte niets met zekerheid te weten komen noch van hem, noch van iemand anders. Niet gelukkiger was ik, toen ik hem over Violeief getale zijn, zal de Staat rijk zijn en bloeienmen zal er de waarheid, het goede, de schoonheid zien heerschen vol gens het voorbeeld, dat het beginsel en de eeuwige bron van alle waarheid, goeds en schoonheid is. Reeds kunnen alle Christenen zien, zooals Wij in den aanvang aanduidden, welke de vruchten en de vruchtbaarheid zijn van den Ro zenkrans van Mariazijne macht om de kwalen van onzen tijd te genezen, en de geesels te doen verdwijnen, waaronder de Staten zuchten. Doch het is gemakkelijk te begrijpen, dat die genen het overvloedigst aan die genaden deelachtig worden, welke, ingeschreven in de heilige broederschap van den Ro zenkrans, zich door eene bijzondere en recht broederlijke eenheid alsmede door hunne godsvrucht tot de Allerheiligste Maagd onderscheiden. Immers, deze door het gezag der Roomsche Pausen goed gekeurde broederschappen, welke door hen met voorrechten overladen en met aflaten verrijkt zijn, zijn aan hun gezag ondeiworpen; zij hebben bijeenkomsten op gezette tijden en genieten machtigen steun, die er den voorspoed van verze kert en ze geschikt maakt om de men- schelijke maatschappij tot voordeel te strekken. Het zijn als het ware de legers, die den strijd van Christus strijden door Zijne heilige geheimen, onder bescher ming en aanvoering van de Hemel koningin. Meermalen is het waarge nomen, en vooral te Lepanto, hoe gun stig Maria zich toont voor de smeekin gen en plechtigheden, welke zij ver richten. Het is dus voordeelig eenen grooten ijver te toonen, om dergelijke broederschappen te stichten, uit te brei den, te beheeren. Wij spreken hier niet alleen tot de zonen van den H. Domi- nicus, hoewel dezen vooral door hunnen regel belast zijn met deze taak, maar tot allen, wien de zielzorg en vooral het beheer is toevertrouwd van kerken waar die broederschappen gevestigd zijn. sprak. De mannen uit het volk zijn nooit op hun gemak, wanneer sprake is van machtige personenhij werd gaandeweg minder mede deelzaam en zweeg weldra geheel. Mijn verdere pogingen leerden mij niet veel meer dan hetgeen ik reeds wistik vreesde achterdocht op te wekken en besloot zoodra mogelijk te vertrekken. Ik dwaalde langs den oever, uitziende naar een boot, toen een visscher, die scheen gera den te hebben wat ik zocht, my naderde. Broeder, zeide hij, verlangt gij naar den overkant te gaan Ja. Waar wilt gij heen Naar Livenitchnaia. Daar ga ik ook heen. Wanneer vertrekt gij Dezen avond. Wij werden het eens over den prijs van zeventig kopeken (ongeveer dertig cent) en op het bepaalde uur bevond ik mij op de aange wezen plaats. Dat was gister-avondde boot gleed over de spiegelgladde oppervlakte van het meer, en niets verstoorde onzen overtocht, maar ik was zeer verwonderd, toen ik voor mij rotsblokken zag verrijzen in plaats van de op palen gebouwde kleine losplaats van de haven, die ik dacht te hebben bereikt. Een hevige schok maakte my duidelijk, dat wij waren aangekomenin hetzelfde oogen- blik sprong een der matrozen aan wal en wis- Wij wenschen ook vurig, dat de missionarissen die Christus' leer gaan verkondigen onder de barbaarsche vol keren of ze gaan bevestigen, waar ze gevestigd is, eveneens de Rozenkrans devotie verspreiden. Na de opwekkingen van al die pries- ters twijfelen Wij niet, of een groot aantal Christenen zullen, zorgzaam voor hunne geestelijke belangen, zich in die broederschap laten inschrijven en zich er op toeleggen de door Ons aange duide weldaden te verwerven, vooral die, welke de oorzaak en het wezen van den Rozenkrans vormen. Het voorbeeld der leden van de broe derschap zal den anderen geloovigen grooteren eerbied en godsvrucht jegens den Rozenkrans inboezemen, en dezen, door dergelijke voorbeelden aangevuurd, zullen al hunnen ijver aanwenden om hun deel te krijgen in die zoo heilrijke goederen. Dat is Onze vurige wensch. Dat ook is de hoop, die Ons leidt en bemoedigt te midden der groote kwalen, waaraan de maatschappij lijdt. Moge door zooveel gebeden Maria, de Moeder van God en der menschen, die ons den Rozenkrans heeft gegeven, van welken zij de Koningin is, deze hoop ten volle verwezenlijken. Wij betrouwen, Eerwaardige Broe ders, dat met uwe hulp Onze onder richtingen en verlangens zullen bijdra gen tot den voorspoed der gezinnen, den vrede der volkeren en het welzijn der wereld. Als onderpand der Goddelijke zege ningen en als bewijs Onzer welwillend heid verleenen Wij u, uwe geestelijkheid en uw volk van ganscher harte den apostolischen zegen. Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, den 8sten September 1893, het zestiende jaar van Ons Pausschap. LEO XIII, Paus. selde eenige woorden met een man, die daar wachtte. Deze liet het licht van een dieven lantaarn op mijn gelaat vallen en zeide Ik herken hem, hij is een verrader. Ook ik herkende hem aan zyn stemhet was Koléief. Op hetzelfde oogenblik werd ik door een dolk getroffen en in het water gewor pen. De wonde was slechts licht; het staal was op een rib afgegleden en zwemmende kon ik de plaats bereiken, waar gij stondt. Dit verhaal voldeed my niet; het liet mij onwetend omtrent de rol, die Koléief in die geheimzinnige vereeniging speelde. Ik deed Libanski een menigte vragen alleen ver nam ik dat de boot, op welke hy dén over tocht gemaakt had, een buitengewoon diep ruim haddeze bijzonderheid bevestigd» het vermoeden, dat bij my was opgewekt. Maar het was slechts een vermoeden Libanski, wien ik dit zeide, stelde my voor naar de plek te gaan waar hij Koléief verrast haddit was een gevaarlyke onderneming, tegen welke ik mij nog stelliger verzette, toen ik een man bemerkte, schijnbaar zorgeloos boven op een rotsblok staande, maar in werkelijkheid aan dachtig alle toegangen aan de landzjjde bewa kende van de zijden van het meer werd de oever niet bewaaktLibanski had dit weldra opgemerkt, en terwijl ik my een oogenblik had omgekeerd, wierp hij zich in het water en verdween weldra achter de vooruitspringende rotsen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1