Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Zondag 8 October 1893. No. 4707. Schiedamsche toestanden. bureau <$oog#traat 817. EERSTE BLAD. De Poolsche Banneling. ALGEMEEN OVERZICHT. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN: NIEUWE SCHIEDAM COURANT Voor Schiedam per 3 maanden 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124. Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. I. Het schijnt in den tegenwoordigen tijd een soort van drift te worden door °pen brief in dag- of weekblad lucht te Seven aan den benauwden aandrang, die zoo menigeen, wij zouden haast zeg- Sen, jan en alleman, gevoelt om eigen zienswijze aan anderen op te dringen. Zulk een luchtkoker heeft veel voor. Hij is het omgekeerde van een passe- P&rtout, d.w.z. hij geeft gelegenheid om aUes door te laten. Green wonder dan dat velen er gretig gebruik van maken Hs hun geest zich in den bedwelmenden atmosfeer op politiek of maatschappelijk gebied al te gespannen gevoelt, geen donder ook dat die vorm ons tegenlachte, toen wij ons voornamen, ons gevoelen omtrent sommige toestanden, zaken en feiten, waarin een ieder, die de stad fijner inwoning lief heeft en waarvoor dij strijdt, mede te deelen. Waarom wij dien vorm niet kozen •{uist om het gevaar te ontloopen van dat opdringersstelselom ons zeiven det verwijt te sparen, als zouden wij ^ijzer zijn dan anderen; wij willen in- drukken weergeven, eigen overtuiging ^itspreken, zonder die nochtans als de deste te beschouwen, immer den gouden stelregel indachtig, dat wrij vende mee dingen leiden tot waarheid. Wij zijn s^dert lang voor het lezend publiek der Sc/tied. Cit. geen vreamdeling meer. 'iLuceat Lux" heeft naar zijn bescheiden keening reeds voldoende getuigd open °°g te hebben voor da toestanden, waarin w\j leven, voldoende getuigd ook der ®tad, waarin hij woont, een goed hart toe j9 dragen. En al wiens oog open, wiens )art welmeenend is, zal zeker treuren P11! den bedroevenden tijd, dien Schiedam ln onze dagen doorleeft. Naar het Frausch van Louis Collas. 66) g Komaan, Steinbeck, laat ons onomwonden Prekenik weet wel, dat, als ik zoo sprak «urn eeu vau duivelsche Circassiërs, die kj eigenaardige argumenten tot hun beschik- "g hebben, ik van daag of morgen een dolk sschen myn schouders zou voelen, om my >Uo 'eulen mij met zaken van anderen te be- „j. e'eu, maarmet u is dat iets anders, lior beschaafder. Hij had my in een ver gen hoekje gevoerd, jr.Herkent gij dit? vroeg hij. k liet mij een medaille zien, die ik her- die a a'S een van diei zooals door vele Polen, dra e'naineu aan den laatsten opstand, ge- werd i de naam van Ladislas Pokoski er,x0'' gegraveerd. Waar hebt gij die medaille gevonden Maar hoe daarin verbetering brengen Jeremiaden helpt niets. En toch geen num mer bijna van welke courant ook, krijgt men onder de oogen, of ingezonden stuk ken en brieven, leggen het overtuigend bewijs af, dat het aantal klaagliederen nog lang niet voltallig is. Meent men het daarmede te winnen Dan maar zooveel mogelijk van die jeremias-klach- ten opgesteld, tot één bundel vergaderd en aldus aan gemeenteraad of landbe- stuur aangeboden. Misschien zal het dan gaan dagen in het Oosten en een nieuw verkwikkend zonnelicht in het thar.s zoo duistere Schiedam stralen. Maar neen, dat alles baat niets. Het papier is geduldig, zoowel om beschre ven of bedrukt ais om weggeworpen of versnipperd te worden. Daarmede schept men geen betere toestanden. Een zaak ontbreekt en zoolang daarin geen ver andering komt, zullen alle pogingen tot verbetering schipbreuk lijden; het gul den devies onzer voorvaderen schijnt vergeten„eendracht maakt macht." In troebel water is het goed visschen, zegt het spreekwoord, en waarlijk als men zoo eenigen tijd aandachtig den loop der zaken nagaat, dan komt het ons soms voor, als worden er sommigen gevonden, die er zich op toeleggen het water troebel te houden, om eigen vischvangst oveivloediger te doen zijn. Men klaagt over onhoudbare toestanden. Daarover is men het algemeen eens. Daar verheffen zich smeekende stemmen om verbetering daarin te brengen. Ein delijk vereenigen zich enkele welden- kenden om zoo mogelijk die ver betering te bevorderen. Men ver gadert. En met welk gevolg? Dat of wel de eerste vergadering ook de laatste is, omdat men hot niet eens kan wor den over bestuur of statuten, of wel dat bestuur en statuten geregeld worden, maar de geheele vereeniging toch feite lijk niets uitwerkt, omdat een ieder zich zoo veel mogelijk aan de verplichtingen daaruit ontstaan, tracht te onttrekken. Bij den Berensprong. Gij weet, dat ik een hartstochtelijk jager ben ik was daarheen gegaan, omdat ik zeker was, dat anderen my daar het wild niet zouden betwisten; de los branding van mijn geweer deed een wolk van raven uit de diepte opstygendat kwam my verdacht voorik ging zoeken en vond aan de rotsen sporen van bloed en flarden van kleederen. Juist in die dagen was Koléief ver dwenen. Al rondsnuffelende vond ik deze me daille ik herinnerde mij, dat ik uw landge noot en Koléief langs verschillende wegen naar den Berensprong had zien gaan, en ik twijfelde niet meerik had Pokoski wel willen omhelzen, voor den grooten dienst, dien hij der menschheid bewezen had, door dien adder te verpletteren. Weet gij wel, dat die vriend van u een flinke kerel is Maar dat maakt my niet duidelijk een oogenblik. Deze executie, zoo moe dig voltrokken door een man die voor krank zinnig en ziek doorging, scheen my niet na tuurlijk toe. Benige terloops opgevangen woor den hebben mjj veel te denken gegeven uwe geheimzinnige handelingen, en uwe bijeenkom sten met dien zwijgenden Bramil, die aan niets denkt dan aan verhuizen, zijn mij opge vallen bij eenige onhandigen heeft men de wapeneuen gevonden, die zjj zich hadden aan geschaft uit dit alles ben ik tot het besluit gekomen, dat er iets broeide. Gij zijt een scherp opmerker, Platof. Geen wonder dat elke vereeniging, zelfs met de beste en onbaatzuehtigste be doelingen opgericht, langzamerhand ha ren natuurlijken dood sterft, en dat dientengevolge elk rechtschapen en degelijk man van zaken op den duur weigert zich nog verder intelaten met welke poging ook, om door vereeniging van krachten, verbetering in den toe stand te brengen. Voorzeker dit is te bejammeren. Hoe veel winst zoude Schiedam niet genoten, hoeveel verlies zich niet bespaard heb ben indien zoo menigeen er een weinig meer geest van zelfverloochening bezeten hadde! Zwaar drukt de schul denlast op het geweten van hen, die aldus tot den ondergang van zoo velen hebben medegewerktDwaas is de rede neering van sommigen, die meenen dat op handelsgebied evenmin als in politiek, het geweten geen stem heeft, dat een ieder daar vrij is in zijne inzichten, dat het muve qui peut de eenige richtsnoer is van zijne handelingen; daar bestaat een hoogere, veel verhevener wet als de ver zameling van hoofdstukken en artikelen in het burgerlijk wetboek en wetboek van koophandel, eene wet, waaraan niemand zich onttrekken kan en volgens welke een ieder, zij het dan ondanks zich-zelven, eens rekenschap zijner daden zal moeten afleggen. Vreemdsoortige praktijken in den han del men vindt ze overal. Elke handel heeft zoo zijn eigonaaidigheden. De handel in onze omgeving niet het minst. Of is de gezondste en tevens zedelijkste handel niet die, welke geregeld wordt, naar vraag en aanbod En worden daarnaar dan niet de prijzen ge regeld Kan Schiedam dit ook van haren handel getuigen? Wij blijven liefst het antwoord sehnldig. Wij zouden er geen bevestigend „ja" op kunnen zeggen, en wij gelooven ook niet, dat er een weldenkend man zal gevonden worden die zulke bevestiging zal geven, zoolang de speculatie-zucht van velen Gave God, dat ik de eenige wasmaar die drommelsche kolonel Romanzoff, die in het voetspoor van Koléief schyut te willen treden heeft achterdocht opgevat. Waarlyk Ja, maar gelukkig zal hij niet op het denkbeeld komen van zulk een monsterachtig onwaarschijnlijke poging om te ontvluchten met de wapenB in de hand. Gij zegt gelukkig En dat voor een Bus dat wilt gy zeggen niet waar Maar ben ook ik niet een paria, even als gy Toonen ook myn schouders niet de litteeke- nen der geeseling Heeft men my wel een enkele krenking bespaard 1 Die kolonel heeft, de beleedigingen en onbillijkheden tot het uiterste gedreven; dezer dagen nog heeft hjj, om mij goed zijn macht te doen gevoelen, mijn hond laten doodschieten, het eenige wezen, dat mij lief had. De herinnering hieraan, scheen den haat van Platof te verdubbelenik kende de ge schiedenis van de spin van Latude ik begreep zijn verdriet en zyn woede. Ik ben mijn lot moede, vervolgde by reeds dikwijls heb ik een einde aan myn leven willen maken of heb ik dwars door Siberië willen ontvluchten, wat nagenoeg op hetzelf de neerkomt, daar ik niet één kans op de honderd had om te slagen. Blijkbaar verwachte hij dat ik hem iets zou niet voor goed verdwenen is. Die zucht, sommigen schijnbaar ingeboren, door anderen aangenomen en ontwikkeld, is en blijft een bron van ellende voor elke industrie. Het is een steunen en hopen op het geen de heidenen noemden „de fortuin". Grillig als de fortuin verheft zij den eenen, slaat den andere neder, maar in vóór of tegenspoed drukt zij den gere- gelden handel ten nadeele van hen, die aan haar niet willen toegeven en hare verleidende stem weêrstaan. Gebrek aan zelfverloochening, ge neigdheid om in troebel water te vis schen, speculatie-zucht, ziedaar in korte woorden saamgevat waarom elke poging tot eendrachtig samenwerken verijdeld wordt, ziedaar waarom er geen einde zal komen aan dat stijgend klaaglied, dat voortdurend Schiedam's ondergang voorspelt. Wil men verbetering in dien toe stand Men verlieze geen moed, maar vertrouwend op Dengene, die den werk- zamen en eerlijken handelsman steunt en zegent, vereenige men de nog ge bleven krachten. Bij zoodanig kraohtig en vereenigd optreden is blijder en ge lukkiger toekomst der stad en haren inwoners verzekerd. L. L. 7 October '93. De voortdurende wrijving tusschen Rusland en Engeland in Azie heeft zich dezer dagen door een opzienwek- kend feit opnieuw geopenbaard. De aankomst van een Engelsch gezantschap te Kabul, de hoofdstad van Afghanistan en residentie van den emir Abd-ur-Rha- man, wordt in de buitenlandsche peis als een feit van niet geringe politieke be- teekenis aangemerkt. Het is nog niet lang geleden, dat alleen Russische afge zanten te Kabul mochten verschijnen, mededeelen; ik koe echter niet beschikken over een geheim, dat niet my alleen toebehoorde. Indien ik Pool of Circassiër was, hernam hij bitter, dan zou men myn hulp aannemen, maar ik ben Rus en nu wantrouwt men my. Ik wilde protesteeren. Ik beklaag my niet, hernam hyik vraag u ook niet naar uw geheimmaar als ik aan de onderneming een dienst bewezen heb, laat my dan ook hopen, aan de uitvoe ring te mogen deelnemen. Ik drukte hem de hand, my er toe be palende tot hem te zeggen„Heb goeden moed, Platof, en reken op mjjn dankbaarheid. Denk aan myn raadwees voorzichtig, neem uwe voorzorgen. Ik deelde dit enderhoud aan Bramil mede wy herkenden de juistheid van de door den officier gemaakte opmerkingen en zagen de noodzakelijkheid in, om de uitvoering van het plan uit te stellendaar Platof onze plannen kende, bestond er geen gevaar om hem er aan te laten deelnemen; wy konden van hem veel hulp hebben; in weerwil van den afkeer van velen onzer, om een Russisch officier er in ta doen deelen, besloten wy dan ook, om hem aan onze zaak te verbinden. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1