Da&blad voor Schiedam en Omstreken. Tweede blad. ire Vaillant. 1/de Jaar Zondag 11 Maart 1894. No. 4836. bureau *g$oiex$txaat 50. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 franco per post door geheel Nederland - 2. -- Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. de v''e' bovenstaande titel lezen wij in mdas- Tnu, en Roerbode het volgende artikel. \if..er(^aa<^! wij leven vlug in onzen tijd. beleven veel. 2eten ('e" stoomwagen des levens neêrge- °Hd6.' Z'en WÜ be gebeurtenissen, welke V0n„, 0nze oogen plaats grijpen, ijlings bijsnellen. bendJQV0lg6n elkant1er op met duizelingwek- niet SrjRlheid en wij gunnen «ons den tijd ,J °P de beteekenis dier feiten te letten, benkg 1 'S goe(k een oogenblik na te Verb °nS bezinnen, ten einde het tu ail(' be vatten, dat er bestaat zoowel de len bie feiten onderling als tusschen bvaar 6n C'e benkbeelden of beginselen Al 2\) voortvloeien. Van rnen noe 200 zeer v°P be hoogte Prat i'^n ^b'" a' noeme men zich nog zoo eg (jQlet skind zijner eeuw," onwillekeurig jn0et °r be werkelijkheid er toe gedwongen, ftien erkennen, dat waarlijk »een idee" Zgjj&e'i)k onze Jos. Alb. Thijm zoo juist ^e> «een wordende daad is." den6 Waar'leib van dit gezegde springt he- in fekeu baSe zóózeer in 't oog, en doemt, 0tK, L6n belichaamd, zóó onaantastbaar voor Veld °k' ^at ze^s voor bet meest bene- ïicbf00^ Van meesb laatdunkend en kort- Vg„i k'nb onzer eeuw niet langer meer ^°rgen kan blijven, tvvggn 'let boofd van dit opstel schreven wij rj, namen nederVoltaire Vaillant. id^j^ben den «denker" Voltaire en den e6ll^et Vaillant ligt de afstand van een gn e'b6t' hebben zich vergrepen aan God van '',ieriScbbeid beiden waren misdadigers g e slimste soort. e'der lot echter was zoo verschillend als benkb 'aar is. eetl^.eerie werd met eer overladen en ver- ki0rrj'^b in een standbeeld, de andere be- hg, rïlet schande bedekt, het schavot in En fU! Parijs' b6dr Vraagt gij wie het grootste schelmstuk his 6e^' ^an za' be onpartijdige geschiede- ^ar|twoordende gestandbeelde. VaUUlllant was slechts een moordenaar, naive -~ ■hoord; echter de hoogleeraar van den leide*u' ^Gne Was ver'e'be, beze de ver- b0 1be eerste slingerde een moordende Ehr' 1,1 ^ransche Kamer, de laatste, hg^' Usbaat, spot en ongeloof in de mensch- ^ebb ^e^eurten'ssen ber laatste dagen CV60 or|wederlegbaar bewezen, dat de Üdel! 611 staatsman Donoso Cortes geen berrie be(?reiginS uitsprak, toen hij zeide e les sophistes apparaissent les bour- beu]etlt Achter de drogredenaars verschijnen dgfl C'ller het grijnzend hoofd van Voltaire, Op (;e''uieester der leugen, deinst Vaillant 6 bommenwerper. Straks gaat de 19de eeuw het tooneel der wereld verlaten. De groote De Maistre, wijsgeer en staats man tevens, zeide: «Onze eeuw is begonnen met de rechten van den mensch, zij zal eindigen met de rechten van God." Toen de diepdenker deze voorspelling uitte, nam men een loopje met hem; de 19de eeuw toch rolde zoo prettig, in dolle vaart en vollen luister, als op een zegewa gen voort. In de heerlijkheid van haar middagglans was de zon Voltaire hoog aan den hemel gestegende »Vrije Gedachte" beheerschte de wereld; de «rechten van den mensch" stonden met gulden letteren geboekt in de grondwet van alle volkeren, die niet als onbeschaafd op de kaak wilden staan, en men ging er groot op, wars van alle Christelijk bewustzijn, meester van zijn denken en durven, heer van zijn eigen Ik ie wezen. In de volle 19de eeuw kreeg Voltaire zijn standbeeld. Voltaire werd vergood, en met hem, kan men zeggen, stegen de zeven hoofdzonden ten troon. Van Voltaire legden die met zijn opvoe ding belast waren volgend getuigenis af: Puer ingeniosus, sed insignis nebulo Knaap met veel vernuft, maar groot booswicht. Jezuieten hebben dat gezegd. Dit getuigenis zal men wraken. J. J. Rousseau, die toch wis en zeker geen Jezuiet was, oordeelde niet anders. »Het vernuft - zeide deze is een gevaarlijk voorrecht in een mensch die geen zeden heeft." En wat hij verder schreef, mag wel een voorspelling heeten «Deze man, groot door de gaven zijns geestes, laag door het slecht gebruik, dat hij ervan maakt, zal in ons midden droevige herinneringen achterlaten." Den geest, die Voltaire bezielde, geest van ongeloof en spot, geest van genot- en baatzucht, hebben de kinderen onzer eeuw tot richtsnoer van hun bijzonder en open baar, van hun huiselijk en staatsburgerlijk leven genomen. In de richting, door hem aangewezen, stuurde men zoowel het huikje van Staat als dat van 't eigen leven. En op dit oogenblik ondervinden wij reeds, dat die ninsignis nebulowaarlijk «droevige herinneringen in ons midden achterlaat." Weik een ontreddering alom Bij het knallen der schrootbussen, door Vaillant en zijns gelijken onder de menigte geslingerd, slaat den moedigste, den onver- beterlijksten bewonderaar onzer eeuw de schrik om het hart, en staren die de teu gels des bewinds voeren, elkander aan met vragenden blik en radeloos van angst Wat is er van den nacht, O wachter, welk een dag wordt aan de kim verwacht 9 In trouwe, welk een dag kan men ver wachten, nu het zuurdeeg van Voltaires moordende leer reeds de onderste lagen der maatschappij doortrokken en aan het wrok ken gebracht heeft? Zag men Parijs geen kroon om 't eerloos voorhoofd spannen, Dat Sodoma, beschaamd, hadde uit zijn schoot gebannen 9 Welnu, datzelfde Parijs verneemt den laatsten kreet, uit Vaillanfs borst geste gen: Weg met de maatschappij En die \aillant, die woesteling, vindt, slechts eenige dagen later, een wreker in een hem alleszins waardigen evenknie Emile Henry. En Emile Henry en morgen O wachter, wélk een dag wordt aan de kim verwacht De «Vrije Gedachte" brengt wrange vruchten voort. Voltaire heeft aan Frankrijk meer schade, meer schande berokkend, dan Bismarck en Von Moltke te zamen. En niet alleen over zijn land, over geheel Europa is de pestwalm van 's mans heillooze beginselen komen heen varen, en alom zijn de heerlijke bloemen van Christen- en bur gerdeugd jammerlijk verflensd, en gifrijke woekerplanten uit den bodem opgerezen. Voltaires grijnslach de Musset noemt hem y>hideux sourire" kost der «wereld heel wat tranen en bloed" schrijft Net- tement terecht. Want nog eensRavachol, Vaillant, Iienry, de monsters van gister, van heden en mor gen, zijn de geesteskinderen van dien eer- loozen spotter. Zij waren de uitvoerders van de plannen, door hem gesmeed. Zij waren de beulen, hij was de misdaad. Videant consules. Die over het lot der volkeren beschikken en aan wie de zorg voor de openbare veiligheid is toevertrouwd, zijn in rep en roer, om zich van hunne zware verplichtingen naar behooren te kwij ten. De guilllotine alleen echter kan de maat schappij niet meer redden. Vaillant is onschadelijk gemaakt, maar wie verlost ons van Voltaire 9 Zoolang nog op dat plein te Parijs het standbeeld van dien afschuwelijken Gods- lastenaar, Gode ten hoon, der leugd ten smaad, zich verheft, zoolang nog de schim van \oltaire in den geest en het hart der toongevende klasse blijft spoken, zullen geen stroomen bloeds de wereld kunnen redden. Zeker, de mensch heeft rechten, doch ook plichten. De mensch heeft rechten, doch onderge schikt aan die van God. Worden Gods rechten verwaarloosd, met voeten getreden, dan waggelt de grondslag, waarop die des menschen gebouwd zijn, en is er voor den mensch op aarde geen rust meer, geen veiligheid. Wie zal derhalve niet inzien, dat het meer dan tijd is, om, naar het woord van den groo- ten De Maistre, God in zijn onvervreemdbaar recht op de sameleving te herstellen? J. V. GEMENGD NIEUWS. Tusschen de'marktkijkers, Dinsdagmorgen op de Botersloot te Rotterdam, bewoog zich een zonderlinge stoet. Voorop gingen, ge armd, een jonge man en vrouw, daarachter gearmd, twee oude vrouwen, de respectie velijke respectable mama's van de jongelui, daarachter een groote meubelwagen, voort geduwd door een roodbeneusden oom van het vrouwtje, en tot slot de twee oude mannen van de twee oude vrouwen, de vaders van de jongelui. Langzaam ging de optocht voort, tusschen de kraampjes, en ieder die er belang in stelde kon van den roodbeneusden oom ver nemen dat de jongeluitjes d'r uitzet gingen koopen, waarop dan telkens een der mama's opmerkte«Hou je nou toch fesoendelijk Manus 1" Manus echter was heel vaak onfesoende- lijk, zoodat weldra ieder het doel van de dames en heeren kende en ieder schik had in dat doel. De geheele Botersloot vol lachende gezichten Plotseling op een teeken van het bruids paar werd halt gehouden. Men stond voor een kraam waarin een half dozijn oude bed den, kussens, dekens etc. opgestapeld lagen. «Ze koopen eerst d'r beddegoed grinnikte oom, waarop een der moeders uitriep «Hou toch je tesoen 1" De familie verzamelde zich om de bedden en bevoelde en betaste en berook, misschien zelfs beslikte het «slaapgerij," en werd gedongen, getwist en eindelijk gekocht. «Laan we nou eerst een borrel nemen," zei Manus, toen de boel opgeladen was, »'k heb-t-er dorst en vlooien van gekregen." Heftige verontwaardiging van den bruigom, scheldwoorden. «Hou jij je mond" riep Manus nijdig, «'k sprik tegen jou niet, je weet dat je mijn toestemming toch niet hebt «Toe, toe we zullen een borrel nemen", stelde een der vaders voor. Met algemeene stemmen werd dit voorstel aangenomen en de optocht verdween in de herberg. De wagen bleet natuurlijk buiten. Een heele poos later kwamen de dames en heeren terug, de optocht stelde zich weer en voort ging het, tot bij een meubelkraampje waar een tafel met vier stoelen gekocht, en op den wagen geladen werd. Zoo kocht men heel den morgen door, hier wat en daar wat en men dronk heel den morgen door, hier wat en daar wat. En zoo ge beurde het dat de familie «vroolijk" werd, oom Manus vooral, hij hing letterlijk aan den wagen, tot verontwaardiging van de moeders die, ofschoon vroolijk, toch «d'r fesoen hielden 1" 'tLiep eindelijk de spuigaten uit, op een gegeven oogenblik commandeerde Manus «ïooppas-marschen reed den wagen zoo geweldig tegen de kuiten van een der schoon moeders in spé aan, dat deze een vloek uitstootte en zachtkens begon te schreien. De bruigom en de vaders schoten toe, pakten Manus beet en legden hem zonder compli- NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 5