Dagblad voor Schiedam en Omstreken. tweede blad. 17de Jaarg. Zondaar 13 Mei 1894. No. 4888. bureau "ggofensfraaf 50. Parijsche Kroniek. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0-60 Elke gewone regel meer. - 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Bijna op hetzelfde uur dat Dinsdag, 8 ^e'> in vele steden van Frankrijk en hier, 'n de kerk van het Sacré-Coeur op de lont-martre uTe Deums" gezongen wer den om den hemel voor de inleiding tot ^et zaiigverklarings-proces der Maagd van °lleans te danken, waagde het ministerie Goedig zijn politiek leven niet tegen het advies der benoemde Commissie in, verlof aatl de Kamer te vragen om de socialist- a'gevaardigde Toussaint wegens beleediging ^er gendarmen en het aanzetten tot werk staking te Trignac te mogen vervolgen. De raPporteur, de heer Millerand, plaatste zich °P juridiek terrein en verklaarde met het °°8 op parlementaire antecedenten de aan- Vraag tot vervolging aan de regeering te moeten weigeren. Be minister-president Casimir Perier be diende hem van repliek en dank zijne flinke houding hebben de socialisten de overtuiging hunnen opdoen, dat zij niet meer, zooals Vr°eger, met hunne minderheid de meer derheid kunnen overbluffen. Het krachtigst Was zijn betoog waar hij de afgevaardigden Schilderde, die meestal ongevraagd zich zelf aan de werklieden komen opdringen zonder dikwerf eens de ware oorzaak van het Verschil noch de loonen of de winsten te hunnen. En wanneer zij hun raad, welke hijna nooit tot verzoening aanspoort, gegeven en de werkstaking aangevoerd en onder houden hebben, dan gebeurt het helaas meermalen dat onder die lijdende werklie den zonder loon en brood, er enkele aan- gehouden en naar de gevangenis gevoerd borden, terwijl de ware schuldige hier voor zich zelf de verzachtende omstandigheden homt bepleiten en zeker uit een gevoel van van broederlijkheid en gelijkheid eischt dat hem het lot der gevangen arbeiders zal be spaard blijven. De minister dankte de heer Miilerand zoo openhartig er voor te zijn uitgekomen, dat de Kamer zich wel tweemaal mag beden- hen alvorens de misdadige feiten met een Politieke daad te verbinden. »Welnu, zoo emdigde Casimir Perier, de vervolging wei- ageren is uwe goedkeuring schenken aan *de daden van hen die in de provinciën ^onrust gaan prediken, en onder die conditiën ris geen regeering meer mogelijk." Met eene meerderheid van 71 stemmen Werd tot de vervolging van Toussaint be sloten. Twee dagen daarna vertrokken vijf afgevaardigden naar Trignac zeker om re vanche te nemen en te toonen zij zich niet laten bangmaken" Plus ga change plus c'est la même chose." Wanneer men jaarlijks twee groote en n°g een aantal kleinere schilderijen-tentoon stellingen bezoekt, is het natuurlijk dat men al spoedig na een vluchtige blik op die dui zenden doeken geworpen te hebben, bemerkt wat het meest de aandacht wekt en ver dient. Toen ik dan ook de vorige week in het Salon du Champs de Mars na eenige lange zalen te zijn doorgegaan, eindelijk voor een kleiner, waar de bezoekers zich ver drongen, aankwam en er met wat geduld geoefend te hebben binnen drong, zag ik reeds dadelijk hier de groote aantrekkelijk heid dezer tentoonstelling gevonden te heb ben. In deze kleine zaal zijn 270 aquarelles van James Tissot vereenigd, welke met nog 80 anderen, die echter nog niet voltooid zijn, het geheele leven van Jesus Christus zullen voorstellen. Men ziet onmiddellijk aan de wijze van weergeven dat het uitgangs punt van den conciencieusen kunstenaar een christelijk en zedelijk was en dat, waar dat noodig is, hij daaraan het schilderachtige en plastische opofferde. Te midden dezer serie, grootere en kleinere waterverfteeke- ningen, valt een enkel schilderij, waar men binnenkomende onvermijdelijk naar zien moet, erg op. Het heet slnwendige stemmen," en de beteekenis wordt in korte woorden door den schilder Tissot zelf als volgt aan gegeven. Twee ongelukkigen, een man en eene vrouw, armoedig gekleed, een zwach tel om het voorhoofd, en doeken over het ver vallen gelaat, zijn op een hoop puin van een ver vallen gebouw neergezegen. Een instink- matige klacht van moedeloosheid en om hulp is hen met »Mijn Godvan de lippen gevloeid, en Christus is gekomen. Hij heeft zich naast hen neergezet; zijn met doornen gekroond hoofd neigt broederlijk naar hunne zijdevol goedheid toont Hij Zijne bebloede handen en verklaart, en doet hen zoo lang zaam het lijden dat zuivert en loutert, be grijpen en aannemen. De prachtige mantel welke zijne schouders dekt, beteekent de hiërarchie der Kerk. Men ziet er de Val van Adam, het Lijden, het Verraad van Judas, op geborduurd. Dat goddelijk bijzijn versterkt en troost de ongelukkigen, en de wel wat sombere doch krachtige uitvoering, doet de allegorie helder uitkomen, zoodat men de bedoeling van den schilder gemak kelijk begrijpt. Doch deze opbeurende ver schijning is niet een eenvoudig visioen, een ij dele schijn. Er was een land in de wereld en een uur in de geschiedenis, waarin Hij, evenals wij, geleefd en geleden heeft en waarin andere menschen Hem gezien, ge hoord en gesproken hebben. Met hoe meer waarheid wij Hem dus zien weergegeven, des te inniger zal Hij ons voor de oogen komen. Stellen wij Hem dus in zijn om geving getrouw aan de geschiedenis en het land waar Hij leefde voor. De Evangeliën geven met het breedvoerig verhaal der fei ten de zedelijke waarheid, en om het schil derachtige bij de inspiratie getrouw weer te geven, toog de schilder tweemaal naar de streken, waar de Goddelijke Verlosser geboren en gestorven is. Het gelaat van Christus zelf schijnt den schilder dikwerf te hebben doen aarzelen. Hij heeft echter de tekst van een der Psalmen waarin gezegd wordt »Gij overtreft in schoonheid al de kinderen der menschen" niet aangenomen, doch de overlevering ge volgd dat Hij wassgroot van gestalte met jsterke wenkbrauwen, lieftallig oog, goed jgevormde neus, gekruld haar enz. enz. Naar de omstandigheden heeft hij in Christus trekken zachtheid of lijden uitgedrukt, zon der er die in 't oog loopende persoonlijkheid van te maken, zooals hij met vele zijner overige figuren, op zoo bewonderenswaardige wijze gedaan heeft. Ik zoude te lang worden met zelf slechts de meest indrukwekkendste scènes te beschrijven, doch allen bezitten de zoo onmisbare hoedanigheid voor een kunstwerk van te gelijk met hare schepping ook inwendig gevoeld en medegeleefd te zijn geweest. De landschappen zijn met eene groote getrouwheid geteekend. Overal waar de Godmensch vertoefde heeft Tissot schetsen genomen, te Jerusalem, op den Olijfberg, op de brug der Cedron, in het dal van Josaphat, te Getsemane, in Bethanie en Samarie. Hij bestudeerde de typen der levenden, om zoodoende de dooden die ge tuigen van het groote drama geweest waren, weer te doen opstaan. Toen hij die stoffe lijke gegevens verzameld had, heeft hij nog maals de Evangeliën nagelezen en door een sympathieke samenwerking van geloof en verbeelding, de gebeurtenissen »zoo als zij moeten zijn voorgevallen" in de zes groote serien, als de Kindschheid, de Prediking, de Parabelen, de Goede Week, het Lijden en de Verrijzenis, met de grootste nauw gezetheid trachten weer te geven. Zijn genre van bewerking gelijkt het meest op de naturalistische school der vijftiende eeuw met de bevalligheid der latere, minia turisten. Sommige portretten, zoo als die van Zacharias en Elisabeth zijn inderdaad buitengewoon van uitdrukking doch het mooiste van allen is zeker dat van den hei ligen Joseph, in zijn geelgroen kleed staande in zijn werkplaats te midden zijner gereed schappen. Op zijn glimlachend gebronsd gelaat spreekt met alle kracht »de goede mensch", zoo levend in zijne nederige, naïve en vertrouwende goedhartigheid, dat men hem zich niet anders kan voorstellen, »De Boodschap des Engels" doet ons ook dade lijk zien, dat de kunstenaar zich van alle andere voorstellingen daarvan tot hiertoe gegeven, heeft losgemaakt. De Heilige Maagd is op een oostersch kleed, in een kamer met matten behangen, neergeknield, met geopende armenhoort zij de boodschap aan, terwijl haar gebogen hoofd van een sluier omgeven duidelijk toont, dat zij hare roeping aanneemt. Het salon van de Champs de Mars ver latende, zweefde mij deze oprechte beel den van een verleden dat zoo lang als de wereld zal bestaan nooit zal worden uitge- wischt, te veel voor de oogen, om nog met voldoende attentie de overige schilderijen enz. te bezien. Tusschen mooie portretten van Carolus Durau, Frappa, met een zeer treffend tafereel uit het leven van den hei ligen Franciscus van Assisië en eenige mooie landschappen bespeurde ik een lange reeks van die mystieke, sentimenteele en nevel achtige doeken welke elk jaar in getal toe nemen, doch door zeer weinigen worden begrepen en dus niet genoten, en die we^ eens op eene gevoelige wijze de recettes der onderneming konden doen afnemen. Fidélius. Parijs, 28 April—11 Mei 1894. Ter waarschuwing voor moeders. In de Pr. Gr. Crt. wordt door Dr. Koper- berg de aandacht op het volgende gevestigd Zeer vele moeders hebben de slechte ge woonte om 's nachts hare, pasgeborenen en zuigelingen bij zich in bed te nemen. Ver maningen en raadgevingen vermogen hierin weinig verbetering aan te brengen. Vrij dikwijls komt het voor, dat de ge neeskundige 's nachts of in den vroegen morgen wordt ontboden, om te vernemen, dat bij het ontwaken der ouders het jonge kind dood in bed is gevonden. Men meent dan gewoonlijk, dat »stille stuipen" of iets dergelijks het den vorigen avond nog zoo gezonde kind in den nacht zullen hebben aangetast. Deze meening wordt doorgaans door familieleden en buurvrouwen als een bewe- zene waarheid bevestigd. De dokter echter denkt er het zijne van, maar, om de diepbedroefde moeder niet nog meer ter neer te slaan door het opwekken van een altijddurend zelfverwijt, geeft ook hij toe en verklaart ook hij, dat waarschijnlijk stuipen de oorzaak van den dood waren. Het is mij echter in mijn hoedanigheid van geneeskundige, volgens de wet aange wezen tot het verrichten van den dood- schouw, alleen in den loop van het laatste jaar zes malen voorgekomen, dat ik in der gelijke gevallen, met vrij groote mate van waarschijnlijkheid, vcor mij-zelf de zeker heid kon vormen, dat de moeder, door het kind bij zich in bed te nemen en daarmede in te slapen, de schuld droeg, zij het ook onwillekeurig, van den dood van haar lieveling. Een dezer dagen nog had ik den dood te constateeren van een kind van twee maan den, en uit alles bleek mij, dat ook hier de moeder niet was vrij te pleiten, en toen daarop door mij werd gezinspeeld, meende men aan de juistheid mijner meening te moeten twijfelen, op grond, dat »zij twee jaar geleden ook zulk een ongeluk met een ander kind had gehad" en daarbij, naar men meende, andere verschijnselen waren voorgekomen. Op grond van deze en dergelijke ervarin gen acht ik het mijn plicht nog eens in het openbaar te herhalen, wat steeds en overal, door mij, zoowel 'als door mijne stad- genooten, met den meesten nadruk aange voerd en toch zoo luchthartig nagelaten wordt: Moeders, neemt uwe kinderen nooit 's nachts bij u in bed 1 Immers, met de beste voornemens bezield, neemt gij uw schreiend kindje bij u, doch weldra vraagt de natuur hare rechten en slaapt gij een diepen slaap der vermoeide NIEUWE SCH1EDAMSGHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 5