Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. helden. ''ile Jaarg. Zondag 23 September 1894. No. 4998. bureau *§8otev&tvaat 50. Set Masker des Konings. PRIJS VAN DIT BLAD: ^oor Schiedam per 3 maanden franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 2. - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels0.(30 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten Er 8e«cl 'S ree^s vee' over In<Tisclie leger L0 'even- Bij gebeurtenissen als die van ges °k' wor(H er terecht in den breede J^b 1 6n over een'ge waaghalzerij", eenig v -Utisme" 'n ')eve'en over ile troepen hier nsulinde. Thans echter hebben wij °»z een tweeta' andere zaken over zaj. "dische legersoldaten te zeggen. Die v6ne" zï)n twee grieven, twee ernstige grie- gitni overheid, hier te lande en 'ege! 'n ko'ooieën aangaan. Ons Indisch rnoet vooreerst altoos y>het lootje leg hel 6n secoodo dat leger wordt niet eens ile°rliJk geëerd" hit i* Lootie-'eggenMen herinnere zich J0' f'eren-Epos hoe de Leeuwkoning rjjet rechtsdag hield. O wat viel er alsdan te klagen tegen Reijnaart den Vos. H0e 'a om hier maar het ergste te haa[|len heel het gezin van den fieren den Canteclaar, vermoord hij had Cuwaart, d6n aas' gewurgd, toen hij dien onnoozele zijn Cred° zoude Jeeren zingenhij had ges f'®en heeroom, Bruin den Beer, in een tvjr, eten boomstam gelokt, en toen de 0roöbe uh dien boomstam getrokkenkort- Wi ^'er getuigde van Reijnaart voor Nobels aanschijn are al 't laken perkament, at men weeft ter stad van Gent, Zou er niet op kunnen schrijven n l°'Jriaarts gruwbre wanbedrijven. k0hint0Ch^oe Sediog af O zeker, aan g Nobel begon met Reijnaarts dood het ?6n Paar Pelsdieren te bevelen, doch dat 'i>n(^e van hët geding liep hierop uit, n°0t|ïr eiJ,iaart op reis ging, en dat hij de Uit ige schoeisels en reistasch snijden mocht 1 en huid zijner pelsdierige afstraffers. Feuilleton. 8) Vreeseneer Von Earnbach, gij zijt een ?hgst man r'eP dulia in den hoogsten Wi|t Ult" »Wat deed ik u, wat Frits? dat °P een schuldelooze wreken, om- een Q PWe hartstocht moet afwijzen, omdat )>Ik er heilig gevoel mij bindt hiet Za' het doen, indien gij mijn beding 0,Hno-anneemt' weet hoe streng de te'en ^.een overtreding zijner militaire be- ger o'ficier van het Charlotten- av°Ud <=arnizoen, die zonder verlof dezen ue 'laar het gemaskerde bal komt, kan e.n8ste kastijding, ja misschien op ^kerip u,t den dienst, op vestingstraf tf »Gro a'S '''J ootdekt wordt." *»it». °te ^°dmaar hoe weet gij, dat Voorwaar, de stakkers hadden het lootje gelegd, Reijnaarts sluwheid was hen allen bij koning Nobel de baas. En nu, Haec fabula docet enz., dat wil zeggen, deze historie herhaalt zich telkens in Indië. Zie, in persoon van den Indischen en ministerieelen raad gaat ook de Holland- sche Leeuw, koning Nobel, ten gerichtsdag en wat al klachten rijzen dan tegen den brumgekleurden Reijnaart van onze koloniën! Nu eens is op een Westkust, ergens in Sumatra, door Reijnaart het kroost van den kranigen Hollandschen Zeehaan, Canteclaar, vermoord dan is er nabij een Craton, waar kwanswijs Reijnaart een Mahomedaansch Credo te leeren gaf, een geheele Cuwaart- expeditie gewurgd; een andermaal heeft de Indische Reijnaart zijn eigene soort of bruine familie in den boom eener Balische beklem ming gelokt. Kortom Waar al 't laken perkament, Dat men weeft ter stad van Gent, Men zou nog niet kunnen schrijven, Reijnaarts looze wanbedrijven. En toch... hoe loopt het geding af Och, er is niets nieuws onder de zon. Koning Nobel, de Hollandsche Leeuw, begint met aan een paar snorrebaarden, aan zoo'n paar echte menschelijke haardiertjes, de knap handige executie van den gemeenen Reij naart te bevelen, doch dit is alles maar het begin. Nauwelijks wordt ook hier het noodige executie-apparaat op een stuk land, dat Atjeh heet of Lombok ontscheept, of zie, de harige en baardige afstraffers worden gestuit in hun werk: Werkt gij nog aan rad of balk? Reijnaart is reeds hofmaarschalk. Terug dus gij, dapperen Wij zullen zegt dan koning Nobel wel zoo wijs zijn, Reij naart geen barbaarschheden aan te doen wij bouwen hem een nieuwe kraton om weer zijn Credo's te laten zingenwij zullen te vreden zijn met zijne Balische vriendschap wij zullen hem leiden op den weg der humani teit. En daar die tocht naar de humaniteit nu voor den vrome nog al ver is, en daar gij pelsdieren, hier juist aanwezig zijt, ai, zoo laat Reijnaart zich bij zijn langen tocht straks troosten, door uit uw huid eerst de behoeften van zijn uitrusting te snijden. Voorwaar, de stakkers hebben ook hier het Lootje gelegd, Reijnaarts sluwheid was hen allen bij koning Nobel de baas, de harige lieden liggen verwond. Doch wat maakt de zaak nu nog veel erger Als straks koning Nobel zijn dwaling inziet, iets dat in het Dieren-Epos niet gebeurde, maar wat bij een menschehjken gerichtsdag gelukkig nog wel eens gebeurt, zie, dan laat de Hollandsche koning Nobel ginds Reijnaart ten slotte wel afstraffen, maar dan vergeet hij de bittere smarten en schade aan den lijve te beloonen, welke de arme afstraffers hebben geleden. En dat staat niet fraaiVoor zoo'n bruinen Reij naart de executie-maatregelen te nemen is echt zwaar werk. De tocht naar het exe- cutie-veld is vooreerst eindeloos ver; Reij- naapts welpjes daarenboven bij die maat- regélen te bedwingen, het geeft reeds kloven en wondjes over heel het lichaam eindelijk het gelag voor Reijnaarts hu- maniteitsreizen met eigen huid te beta len, heuschelijk het gaat u, onder ons gezegd, niet in uw koude kleeren zitten. Welnu, als nu bij gelegenheid van haar verjaardag of zoo iets, koning Nobels lieve dochter zoo aan de vrienden en dienaars des huizen eens mooie lintjes uitdeelt, heu schelijk, dan valt het een rechtschapen mensch op, dat die kostbare versiersels ginds, in zoo n klein getal, op Reijnaarts afstraffers terechtkomen. Laten wij eens een duidelijk voorbeeld geven Genoemde lieve Nobels-dochter gaat laatst bij mooi zomerweer, op een groot zeeschip, een nieuw, o zoo groot schip, varen, en toen had zij ook weer van die lintjes op zak, en wel van die Oranjekleurige, die bijzonder aan echte, aan persoonlijke vrienden worden uitgedeeld. En omdat zij nu dat schip zoo prettig zag varen en omdat alle menschen, het meeste natuurlijk de schipper, beleefd en vriendelijk deden tegen de lieve Nobels- dochter, deelt zij aan dien schipper en aan de oversten van dien schipper, hare Oranjelintjes uit. Nu, dat was lief en vrien delijk. Maar nu lagen er bij de aanlegplaats van dat schip, onder zieken en onder ge zonden, personen van die Reijnaartsafstraf- fers, van wie wij zooeven heel andere dingen vertelden dan Schuitje varen over de zee", en zie, die lieden kregen noch een Oranje- noch eenig ander lintjezij kregen niets. Nu, mijnheer de redacteur, UEd. vindt toch zeker met mij, dat een mensch zulke zaken maar niet stizwijgend kan laten pas- seeren. Alzoo twee grieven ginds het lootje leggen, hier geen lintjes P. M. BOTS, pr. ALGEMEEN OVERZICHT. 22 September '94. De rede door den Italiaanschen minister president Crispi te Napels gehouden blijft te Rome nog steeds het onderwerp van tal van beschouwingen der verschillende pers organen. De Nouveau Moniteur de Rome publiceert thans een schrijven van iemand, die de bedoelingen van Crispi meent te kennen. De premier zou van koers willen veranderen en toenadering tot Frankrijk en den H. Stoel zoeken, opdat Italië zijn rol in de triple-alliantie niet lang meer zal kun nen vervullen. De beide keizers moeten reeds te kennen hebben gegeven, dat zij niet veel van Italië verwachten. Crispi zou het dus thans over een anderen boeg willen keeren. Bij de gespannen verhouding tusschen Kerk en Staat in Hongarije was met bij zondere belangstelling 's Keizers komst bij de groote manoeuvres in het hoofdkwartier te Balassa-Gyarmat tegemoet gezien, omdat men wist, dat bij de plechtige ontvangst »Door dit briefje, dat mijnheer de luite nant behendig in uw werkmandje wist te bergen, doch dat ik even behendig er uit wist te nemen. Julia, eerloos was mijn daad, ik weet het; doch slechts de genegenheid tot u dreef er mij toe." Met sidderende vingers ontvouwde Julia het haar toegereikte stukje papier; zij her kende het handschrift van Von Sydow. De letters verdwenen voor haar oogen, doch zij nana al haar krachten te samen en las »Kan ik de wetenschap hebben, dat gij m den dans aan den arm van een ander hangt en hier in de eenzaamheid versmach ten Vogue la galère, ik meld mij ziek en yl op den feestavond naar Berlijn. Te tien uren wacht ik in het midden der zaaleen zwarte Domino zal mijn omhulsel en een vuurroode strik het herkenningsteeken zijn. De Lite gelieve een witte lelie te dragen wij zullen ons vinden. FRITS." Julia liet het blaadje zakken. »De rampzaligestamelde zij. sGij ziet, hij is in mijn macht. Geef mij uw woord, dat gij mijn aanzoek om uw hand niet zult afwijzen." »En als ik weiger?" »Dan zal ik te midden van het bal een officier, die onder bescherming van het mom als een dief in dit gezelschap sluipt, het masker van het gelaat rukken.'' Julia verborg haar gelaat, zij snakte naar adem. »Kies, Julia" fluisterde de luitenant, »ware liefde vertoont zich in de zelfopoffering." »Laat mij den tijd, slechts een kwartier uursmijn zinnen verwarren zich." Mijnheer Von Fambach zag op zijn hor loge. »De tijd dringt," antwoordde hij, »in een kwartier uurs kan Von Sydow hier zijn. Toch wil ik u toonen, dat ik niet zoo wreed aardig ben, als gij denkt. Ik verlaat u en keer in de zaal terug, houd echter deze kamer, die geen tweede uitgang heeft, goed in het oog. Op mij rust de verplichting u terug te voeren naar uw ouders, die zich om uw lang uitblijven zouden kunnen be angstigen. Ik herhaal u: mijn besluit staat rotsvast." Hij maakte een lichte buiging en verliet de kamer. Julia bleef alleen. Het halve masker van wit atlas dreigde haar te stik- ken zij trok het at en het licht der hang lamp bestraalde haar béstraande gelaats trekken. »Mijn God," smeekte zij, terwijl zij de handen tot gebed vouwde, sbescherm mij, zend redding, opdat mij het verschrikkelijke offer bespaard blijve." Ontsteld hield zij stileen licht geraas achter haar rug liet zich waarnemen. Zij sprong op en zag dat zij niet meer alleen was. Een behangseldeur had zich geopend en een middelgroote mannelijke gestalte in een zwarten domino stond tegenover haar. Het halve mom bedekte het gelaat van den onbekende, doch daaronder straalden ir, zeldzamen glans een paar blauwe oogen, die met duidelijke belangstelling op de jonk vrouw rusten. Eh bien, Elfe," zeide het masker, waarom die tranen? Heeft Oberon zijn trouw ge broken Julia schudde het hoofd. »Uw trekken zijn mij verborgen, mijn heer," zeide zij, »doch uw stem klinkt goe dig en welwillend als de uitdrukking van een edele stemming. Wordt vervolgd.) NIEUWE SGHIEOAMSGHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1