Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
17de Jaarg.
Zondag 23 December 1894.
No. 5075.
bureau ^otevztxaat 50.
EERSTE BLAD.
Een ongelukslach.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland - 2. --
Afzonderiijke Nommers- 0.05
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 1—6 regels0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Parijsche Kroniek.
Twee dooden hebben in de laatste veer
tien dagen hier veel van zich doen spreken.
Het overlijden van den bijna negentig jari
gen Ferdinand de Lesseps sluit, om zoo te
zeggen, de tweede akte van het bekende
drama Panama", en het is te wenschen,
dat het tegenwoordige geslacht er de derde
en laatste akte »de voltooiing", welke, hoe
Problematiek ook, toch nog geen onmoge
lijkheid mag heeten, van moge aanschouwen.
Hat de mislukking van zijn tweede onder
neming, het Panama-Kanaal, aan de Lesseps
geheel den roem met zijn eerste onderne
ming, het Suez-kanaal, behaald, zoude ont
nemen, ware al te wreed geweesten de
publieke opinie heeft zich dan ook bij zijn
dood en begrafenis, en dat bijna zonder
uitzondering, eerder vergevend en edelmoe
dig dan ongunstig voor zijn nagedachtenis
getoond.
He tweede man van beteekenis, de voor
zitter der Kamer van afgevaardigden, de
heer Burdeau, heeft niet lang deze hooge
plaats ingenomen. Hij werd op 43-jarigen
leeftijd door den blinden dood van zijn ver
heven ambt, 'twelk hij zoo snel had weten
te bereiken, weggerukt. Vóór zijne benoe
ming tot president der Kamer had ik maar
zelden van hem hooren spreken, en de
lijkredenen bij zijne begrafenis, welke geheel
civiel was, lezende, stond ik verbaasd, dat
zulk een eminent man zoo weinig bekend
geweest is. Zoude men hier, van een
Esprit fort, wat hij was, niet al te gemak
kelijk een grand Esprit gemaakt hebben?
Zijn opvolger, de geheime genootschaps
man, Henri Brisson, doet op dit punt niet
voor hem onderen behalve dat is dit nog
een radicaal met een sterke Jacobijnsche
tint. De benoeming is slechts tot ultimo
1894 geldig, en wie weet wat het begi
Feuilleton.
3)
Felix kon zijn ooren nauwelijks gelooven.
»Maar ik heb nooit gespeeld. Ik zou geen
woord kunnen uitbrengen
«Maar wie zegt u dan, dat ge spreken
moet? Al lang heb ik, wanneer ik u zoo
aanzag, gedacht, dat ge mijn man zoudt
zijn. Ge hebt slechts te zwijgen, te zwijgen
en te lachen. Ge kent toch de historie
van den beroemden Cwynplaine Tenge
volge van eene afschuwelijke operatie kreeg
hl) een mond die liep tot aan zijn ooren,
en die steeds scheen te lachen. Schatten
heeft hij daarmee verdiend. Neem daar een
voorbeeld aan. Men moet van het lachen in
dit leven partij weten te trekken. Ziet ge
1 heb ©en voorbeeld noodig voor myn per-
soneel. Mijne koristen en figuranten zien
er allen even zwaarmoedig uit. Daar moet
van 1895, ons daarin nog voor verbetering
brengt
De begrootingsdebatten kunnen weer niet
op tijd afgedaan zijn, en de voorloopige
credieten worden inderdaad een chronische
kwaal.
In de kunstwereld is de duizendste voor
stelling van Gounod's Faust in de Grand
Opéra een waar evenement geweest. Eenige
jaren geleden dirigeerde de meastro nog
zelf de 500ste opvoering. Bij gelegenheid
dezer duizendste, schreven twee bekende
artisten, de gebroeders Lionnet, in de Gau-
lois een aardige herinnering betreffende den
grooten componist. De beroemde tooneel-
speler Rouvière, zoo schrijven zij, ziek ge
worden, verkeerde in groote ellende. Wij wa
ren zeer met hem bevriend en organiseerden,
zonder er hem iets van te zeggen, een concert
ten zijnen voordeele, waarvan de plaatsbil
jetten gemakkelijk genomen werden, omdat
wij er in geslaagd waren namen als Samson,
Coquelin, Frezzolini en de voornaamste ar
tisten der Opéra op het programma te
vereenigen. Het concert had niet voor het
publiek plaats, en Gounod nam welwillend
aan, zich bij deze uitgekozen scharen te
voegen en zong zelf uit zijn Faust de be
koorlijke cavatineSalut demeure chaste
et pure- met zulk een stem en in zulk
een verheven stijl, dat madame Frezzolini, die
hem nooit gehoord had en die zelt zoo heer
lijk zong, met bewondering uitriep «Oh,
mijnheer, wat zingt u verrukkelijk schoon
Op die zelfde soirée stelden wij den toen nog
jongen Coquelin aan Gounod voor, die hem
met warmte gelukwenschte met zijn succes
van den vorigen avond in de Amphityron
behaalden de tooneelspeler, die later zoo
veel naam zoude maken, antwoordde vol
dankbaarheid»Hoe jammer, meester, dat
u zelf die rol van Faust niet gezongen heb,
wat een overweldigenden indruk zoude dit
op het publiek gemaakt hebben 1" Gounod
zeide hierop glimlachende: «Mijn bestejon-
leven en vroolijkheid in gebracht worden.
Nu
Wat zou de arme Felix doen De nood
liet hem geen keuze. Trouwens, het viel
hem mede. De Directeur bleek juist te heb
ben gezien en de nieuw geëngageerde lacher
deed wonderen. De troep zag er veel vroo-
lijker uit. Maar achwanneer het noodlot
eenmaal zijn offer hebben wil.
Eens gat men een treurspel en in het
vijfde bedrijf, toen de held stierf, en allen
op het tooneel dus zeer treurig moesten
kijken, beging Felix de onvoorzichtigheid
zich in de voorste rij der figuranten te
plaatsen, wat onder het publiek, dat reeds
lang naar eene gelegenheid tot lachen ver
langd had, eene uitbarsting van dolle hila
riteit deed ontstaan. Ieder wees naar het
vroolijke gezicht dat daar lachend naar het
gruweltooneel stond te kijken en welks
eigenaar eerst begrip van de zaak kreeg,
toen de Directeur na afloop, tusschen de
coulisses hem toesnauwde
«Met dat vervloekte lachen altijd van jou
Je hebt je ontslag!"
Daar was het weêr zoo verWeer werd
hij uitgestooten in de wereld. Maar ditmaal
was het erger. Want had hij vroeger slechts
gen, indien ik een voldoende stem voor het
tooneel had, zoude mij niets belet hebben
die rol van Faust te scheppen, welke ik met
zooveel liefde op muziek bracht."
Het had inderdaad iets eenigs geweest,
den componist zelf in die rol te hooren,
waarvan hij persoonlijk de ideale type was.
Zijn hoofd vol uitdrukking, zijne distinctie
en fijne welgemanierdheid, brachten op
onverbeterlijke wijze den held van Goethe
in herinnering, waarvan Ary Scheffer ons
de beeltenis zoo prachtig geschilderd heeft.
De vereeniging tot bescherming der die
ren heeft zich in den laatsten tijd erg be
wogen en beklaagd over de stierengevechten
welke nog in het zuiden van Frankrijk ge
houden worden, en vooral met het oog op de
menschenlevens die daarbij in gevaar ko
men, heeft zij zeker het beschaafde gedeelte
der natie geheel op hare hand. Wat ik u nu
uit Madrid ga verhalen, zal de beweging
om tot het totale verbod er van te geraken,
zeker ten gunste komen, hoewel hier geluk
kig alleen dieren in 'tspel waren.
De aficionados van Madrid hebben den
9n December een schouwspel kunnen bij
wonen, dat zij niet spoedig zullen vergeten.
Het betrof niets meer of minder dan het
gevecht tusschen een leeuw van Senegambië
en een stier, een der meest beroemde
«ganaderias" van Castilië. Vele dagen vóór
deze geruchtmakende voorstelling, waren de
muren met gekleurde atfiches beplakt, waar
het lievelingsdier der Spanjaards, als door
den koning der woestijn overwonnen, werd
voorgesteld.
Opkoopers hadden zich van al de plaats
biljetten van het groote Plaza de Toros
meester gemaakt en sommigen er van wer
den vijf-en-twintig maal hun prijs betaald.
Het was voor 15,000 toeschouwers dat
de fiere »Regardé" (de leeuw) zijn intrede
in de groote kooi maakte, welke speciaal
voor dit verschrikkelijk tweegevecht ver
vaardigd was.
voor zich zeiven behoeven te arbeiden, thans
moest hij ook zorgen voor zijne vrouw. Hij
had het immers een tijd lang zoo goed
gehadeen arm meisje, was verliefd ge
raakt op zijn lach waarom niet? en
zoo had hij haar getrouwd en met haar
geleefd van wat zijn lachen opbracht. En nu
gaf het niets meer!
Maar een ander Directeur dacht, dat
Felix nog wel voor iets anders te gebruiken
zou wezen. «Mijn collega," zei hij, «heeft
de zaak slecht aangepakt. Niet op het too
neel behoort ge, maar onder het publiek.
Ik neem u in dienst. Eiken avond krijgt
ge uw plaats, die wat in het oog moet
loopen ik zorg voor goede kleeding en laat
u een gulden per avond verdienen, waar
voor ge niets anders hebt te doen dan te
lachen, zooveel gij kunt. Want ik geef
meest blijspelen en kluchten. Vertoont ge
u ooit bij eer. treurspel in den schouwburg,
dan hebt ge uw ontslag
Ook deze Directeur bleek juist gezien te
hebben. Sedert Felix geregeld de voorstel
lingen bijwoonde, maakte de schouwburg
oneindig betere zaken. Zijn vroolijk gezicht
animeerde de geheele omgeving, het publiek
lachte weer, en de Directeur begon Felix
Terwijl hij brullende de menigte aan
staarde, bracht men den stier «Caminero"
in een tweede kooi binnen en weldraston
den de partijen tegenover elkaar.
Er heerschte op dit oogenhlik, iets dat in
Spanje zelden gebeurt, een doodsche stilte
in het Plaza. Hijgend wachten de toe
schouwers op de eerste ontmoeting. Eens
klaps, na elkander wederkeerig goed in de
oogen gezien te hebben, sprongen de dieren
op elkander in. De leeuw zoekt den stier
in den strot te bijten, doch ontvangt een
hevigen hoornstoot die hem drie passen ver
doet wegrollen. De leeuw staat bloedende
op, springt met vernieuwde woede naar zijn
vijand en slaat zijn klauwen in den rug van
«Caminero", die zich echter aan hem ontrukt
en hem voor de tweede maal in de lucht smijt.
Tot driemaal toe werpt de leeuw zich op
den stier en telkens slingert deze hem terug,
totdat vRegardé" kermend van pijn op den
grond stort.
Van dit oogenblik af aan behoort de over
winning aan «Caminero" wien de menigte
eene onbeschrijfelijke ovatie brengt. De over
wonnen leeuw kruipt naar een hoek zijner
kooi en in zijn angst tracht hij tegen de
tralies op te klimmen. Nog herhaalde malen
doorsteekt de stier hem met zijn horens.
Eindelijk ligt hij daar, met opengereten lijf,
verscheurde schouders, gebroken ribben en
kakenbeen en wordt onder het gesis van
het publiek in zijn hok weggevoerd.
De overwinnaar daarentegen keert na een
zegetocht door het arena, van alle kanten
door waaiers, hoeden en andere voorwerpen
bestrooid en onder luidruchtige vreugde
kreten en allerhande uitingen van woest
enthousiasme, naar het toril terug.
De arme «Regardé" stierf den volgenden
dag aan zijne wonden. Bij de bewoners van
Madrid is de leeuw als de koning der dieren
onttroond en heeft voortaan de door hen
zoo geliefde stier zijne plaats ingenomen.
Fidélius.
Parijs, 8/21 December 1894.
Wambof reeds als zijn goeden genius te
beschouwen. Maar eens op een avond maakte
een blijspel fiasco, op welks succes men
zeker gerekend had. Dien avond was Wan
bof niet in den schouwburg geweest. Zijn
schuld was hetl
«Waar zat je gisteren vroeg hem den
volgenden avond de Directeur op ver van
vriendelijken toon.
Felix vertelde toen, dat den vorigen dag
zijne vrouw was gestorven en dat hij zoo
bedroefd was geweest, dat hij onmogelijk
Maar de Directeur liet hem niet uitspreken.
«Bedroefdriep hij. «Maak dat anderen
wijs 1 Bedroefd met zoo'n gezicht Je hebt
je ontslag 1"
Felix had al lang gedacht, dat het hem
in den laatsten tijd bijzonder goed was ge
gaan en dat hij in lang niet was ontslagen.
De zaak overviel hem dus niet. Het onge
luk daarbij en de zorg om niet te verhon
geren, hadden hem verstompt. Hij wist
niet beter of 't behoorde zoo. Maar onder
alle ellende had hij zjjn lach behouden.
Slot volgt.)
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
liiniimiHiiiniüfiiiii
in