Stads- en Gewestelijk Nieuws. Schiedam, 9 Januari 1895. Burgemeester en Wethouders van Schie dam maken bekend, dat ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden het buitendijks gelegen gedeelte van de Hoofd straat in den voormiddag van 10 dezer voor rij- en voertuigen zal gesloten zijn. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, gelet hebbende op art. 150 der wet betrekkelijk de nationale militie van den 19n Augustus 1861 Staatsblad no. 72), laatstelijk gewijzigd bij de wet van den4n April 1872 Staatsblad no. 56) roepen bij dezen op alle lotelingen der lichting van 1895, die bij de Z e e m i 1 i t i e wenschen te dienen, om daarvan voor den lsten Februari aanst. ter gemeente-secre tarie aangifte te doen. Zij herinneren hierbij tevens aan den inhoud van art. 129 der genoemde wet, luidende De bij de militie te land ingelijfden wor den niet tot het aangaan van eene ver bintenis voor de buitenlandsche zeevaart toegelaten, zonder schriftelijke toestemming vanwege Onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt slechts verleend aan die lotelingen, die reeds vóór hunne inlijving bij de militie hun beroep van de buitenlandsche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 150 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet heb ben kunnen worden aangenomen. Tevens wordt, naar aanleiding van de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, van den 17den Februari 1881, (Provinciaal blad no.15) ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat de keuze uit de lotelingen, die zich voor de Zeemilitie opgeven, door den Minister van Marine wordt overgelaten aan de offi cieren van de Marine, met de overneming der zeemiliciens belast, en mitsdien alle verzoeken om inlijving bij de Z e e m i 1 i t i e, tot het Departement van Marine gericht, voortaan buiten beschikking zullen worden gehouden. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, brengen ter kennis van Geestelijken en Bedienaren van den Godsdienst bij de erkende kerkgenootschappen en de studenten in de Godgeleerdheid, die daartoe aan er kende inrichtingen van onderwijs worden opgeleid, in deze gemeente voor de lichting van 1895 voor de militie hebben geloot en voor den dienst, door den militieraad zijn aangewezen of bereids in voorgaande jaren bij de militie zijn ingelijfd, en krachtens art. 127 der wet van den 19den Augustus 1861 Staatsblad no. 72), voor een jaar van den werkelijken dienst zijn ontheven dat zij, volgens art. 71 van het Koninklijk besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad no. 46), gewijzigd bij besluit van den 22sten Juli 1892 (Staatsblad no. 179), tusschen den 20sten Januari en den lsten Februari aanstaande, bij den Burgemeester dezer gemeente moeten indienen de aanvragen om ontheffing van den werkelijken-dienst, in het aangehaalde wetsartikel vermeld, onder overlegging van de bewijsstukken, omschreven in art. 69 en vastgesteld bij art. 70 van genoemd Koninklijk besluit. In de vergadering van den gemeenteraad op gisteren waren behalve de reeds ge noemde, nog ingekomen de volgende stuk ken missive van de Gedeputeerde Staten dezer provincie ten geleide van een uittrek sel uit het koninklijk besluit van 20 Dec.,11. en uit de daarbij behoorenden staat houdende goedkeuring van het raadsbesluit, tot heffing van belasting voor het gebruik der terreinen van de werf »De Nijverheid", kennisgeving missive van de commissie voor het burg. armbestuur, eene aanbeveling bevattende ter benoeming van een lid in die commis sie, wegens periodieke aftreding op 1 Januari 11. van den heer J. C. H. Kramers. Op die aanbeveling, waarmede Burg. en Weth. zich hebben vereenigd, zijn geplaatst de heeren J. C. H. Kramers en E. M. Beukers, visie dankbetuiging van den heer C. R. Bentfort voor zijne benoeming tot gemeente-ontvan gerdankbetuigingen van mej. E. de Goe deren, S. J. van Vliet en M. van Kossem, voor de verhooging harer jaarwedden als onderwijzeressen in nuttige handwerken aan de herhalingsschool voor meisjes, allen kennisgeving; bezwaarschriften van C. L. Roelofs en J. W. Meulman, respectievelijk ingekomen den 19 en 20n December 11., tegen hunnen aanslag in de plaatselijke inkomstenbelasting, dienst 1894/95aan adressanten zal worden bericht dat op hunne bezwaarschriften, als niet binnen den bij art. 265 der gemeentewet gestelden termijn ingediend, niet kan worden beschikt. De later ingekomen stukken zijnadres sen van M. van den Bos Sr., P. van der Velden Cz., F. E. Numan, G. Odé, J. Tak, T. Voogd, A. H. Nolet, H. A. Oosterweghel en W. A. J. Wittkampf om restitutie van betaalde plaatselijke directe belasting over 1894, om onderzoek en rapport in handen gesteld van Burg. en Weth.goedkeuring door Gedep. Staten van het raadsbesluit van 4 December tot aanstelling van een tijdelijk leeraar in handteekenen aan de burgeravondschool op eene jaarwedde van f200, kennisgeving; en bezwaarschrift van J. Schot tegen zijn aanslag in de plaatse lijke directe belasting naar het inkomen, alsmede verzoek om ontslagen te worden van de bedrijfsbelasting; op het eerste ge deelte van het verzoek kon niet worden gelet, als niet ingediend binnen den wette- lijken termijn, terwijl het tweede gedeelte voor kennisgeving werd aangenomen, als niet betrekking hebbende op eene gemeente- doch op eene rijksbelasting. De rivier de Maas voor deze stad is over de geheele breedte bedekt met licht drijfijs, dat de scheepvaart tot heden weinig hindert. In de rivier de Maas te Rotterdam gaat eenig licht drijfijs, niet hinderlijk voor de scheepvaart. In het Spui drijft veel ijs, dat voor zeil schepen reeds lastig begint te worden. Van de Oude Maas is het ijs door de Noordgeul de Nieuwe Maas op gedreven. Op deze rivier kan het geen kwaad, daar het door der sterken stroom geheel vernietigd wordt. De Oude Maas is thans vrij van ijs. J. de Vos, meesterknecht in de kuiperij van den heer A. H. van der Most Jz. alhier, herdenkt Donderdag 10 dezer den dag, waarop hij voor 40 jaar in dienst is getre den bij den vader van zijn tegenwoordigen patroon. Ter gelegenheid van de uitvoering van het Weihnachtsoratorium in de Stadsge hoorzaal te Leiden, is bij den uitgever J. W. van Leeuwen te Leiden in druk verschenen en tot geringen prijs verkrijgbaar gesteld, de muziek van het zoo schoone lied Heilige Engel unter den Palmen, indertijd door onzen verdienstelijken oud-stadgenoot, den weleerw. zeergel. heer W. P. H. Jansen, professor aan het seminarie Hageveld, voor de uitvoering van het Oratorium te Sehie- dam bewerkt. Door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem is tot geestelijk adviseur van den Ned. R.K. Volksbond, afdeeling Rotterdam, benoemd de weleerw. heer Ch. Lohmeijer, kapelaan der parochie van den H. Jozef (Verlengde Kruiskade) aldaar. De zeven sigarenmakers, die aan de fa briek van de firma Erven de wed. J. Van Nelle te Rotterdam het werk hervat heb ben, moesten eergister-avond onder een sterk politiegeleide worden thuis gebracht. Daar een talrijke volksmenigte de werklieden volgde, die in twee groepen huiswaarts ge leid werden, moest de politie enkele malen handelend optreden en vielen er klappen. Een der grootste schreeuwers werd door de politie ingerekend. Eene brutale inbraak heeft gisteren nacht plaats gehad op de eerste verdieping van pand no. 54 aan het Oostvestplein te Rot terdam, zonder dat het aandacht der buren heeft getrokken/Alles werd opengebroken, en toen alles doorsnuffeld was, vertrokken de dieven, als buit medenemende een horlo ge elf gouden tientjes, 50 halve centjes en eenige plakzegels. De daders zijn tot nog toe niet gevonden. Volgens de D. Ct. heeft zich het voorge vallene op een woonschuit te Delft eenigzins anders toegedragen dan gisteren gemeld werd. W. B. zijn broer en zijn vriend kwa men aaan boord om inlichtingen te vragen zooals zij iederen avond deden, en ook ditmaal zonder eenige bedreigingen te uiten. De schipper echter zou geantwoord hebben met een vloek en kort daarop een schot gelost hebben, die zooals gerr.eld, de verwonding van W. B. ten gevolge had en tevens de overbrenging van den schipper naar het huis van bewaring. In onze vroedschap. De eerste vergadering van onze vroed schap in het jaar 1895 droeg geheel den stempel eener nieuwjaarszitting gewoonlijk aan de samengestelling der verschillende onderdeelen van het gemeentebestuur ge wijd. Der traditie getrouw, bracht ook de nieuwe voorzitter van den Raad zijn heil- groet aan de leden, die door het oudste lid in jaren beantwoord werd. De nieuwe voor zitter heeft de gewoonte van zijn voorgan ger (in de laatste jaren) gevolgd, om de nieuwjaarspeech tot een heilwensch te beper ken, en het vroeger gebruikelijk overzicht weg te laten. Daardoor vermeed hij de noodzakelijkheid de »oude koeien" uit de sloot te halen, en juist in 1894 kwamen er heel wat in. Met den oprecht christe- lijken wensch door den heer Hoek geuit, dat de Voorzienigheid onzen nieuwen burge meester krachten geve om het door hem voorgenomen werk in het belang der ge meente te verwezenlijken, zullen zeker alle weidenkenden in deze gemeente van harte instemmen. De vergadering werd ook nu weder door haren nieuwen voorzitter met veel tact geleid. De heer Versteeg begint blijkbaar zijne Pappenheimers reeds te leeren kennen. Eene geheel andere figuur troont werkelijk in het voorzittersgestoelte. In de plaats van de koude, stoïcijnsche gelaatstrekken en de onbeweeglijke houding van onzen afgetreden burgemeester, zien wij nu op de eereplaats aan de bestuurstafel een man die niet schroomt in gelaatsuitdrukking en oogopslag te doen blijken, dat hij geheel oog en oor is voor al hetgeen er in de vergadering voorvalt, die zich zelfs met eene zekere beweeglijkheid naar den spreker neigt, opdat geen enkel woord van het gesprokene hem ontsnappe. Vastberaden leidt hij de ver gadering, en in de zitting op gisteren ver baasde hij het publiek door de gevatte wijze waarop hij meestal op iedere opmerking aanstonds het antwoord vaardig had. Is er iets niet en règle in de vorige ver gadering is het reeds gebleken dan laat de Voorzitter niet onduidelijk zijn onge noegen blijken. En vraagt een der leden voor de derde maal in dezelfde kwestie het woord, dan hooren wij niet de fleemende opmerking van vroegersik heb er niets op tegen", maar vraagt een kort en bondig ïkan de vergadering het goedkeuren de toestemming van den Raad. De mededeeling der ingekomen stukken gaf bij de vermelding van het proces-verbaal van de opname der boeken en kas bij den gemeente-ontvanger onzen wethouder van financiën aanleiding eenige mededeeling te doen omtrent de voornemens van het Dage- lijksch Bestuur: Zeker is het niet de be doeling der gemeente in de rekening over 1894 het tekort in de kas van den gemeente ontvanger te doen lijden, maar we! bestaat het voornemen het tekort in de rekening van 1894 af te doen. Dat het werkelijk bedrag van het tekort bij het afsluiten der rekening in Juli 1895 nog niet bekend zou zijn, behoefde men niet te vreezen. Mogen wij daaruit afleiden, dat na beëindiging van het proces—Beflërs voor de Haagsche rechtbank de gemeente Schiedam eene rechterlijke vordering zal instellen tegen de personen die geacht kunnen worden voor het tekort in de kas van den ontslagen ont vanger aansprakelijk te zijn De reglementaire samenstelling dervasfe raadscommissiën en de stembureau* voor 1895 ging vrij vlug van de hand, nu de raad krachtens het tegenwoordig reglement van orde bevoegd is al de leden van eene com missie gelijktijdig te verkiezen. Wel deden sommige stembriefjes niet onduidelijk de neiging blijken een of meer der leden van een commissie een voetje te lichtenmaar over het algemeen bleek de meerderheid van den raad gezind de com missiën onver anderd te laten. De overige onderwerpen werden vlug afge daan. De mededeeling dat de capaciteit van onze gasfabriek onvoldoende is om nog eenige straten te verlichten, werd door den heer Hoogendam met verwondering gehoord, te meer daar wij toch betrekkelijk kort ge leden eene uitbreiding van de gasfabriek hebben gehad die f30.000 heeft gekost. De heer Visser kwam bovenbedoelde mede deeling nog bevestigen door de royale ver klaring dat de capaciteit der gashouders niet voldoende is om onze stad een geheelen avond te verlichten, zoodat er steeds aan de fabriek moet worden voortgewerkt. Dit is dan ook zeker de reden, waarom de gasver lichting in den laatsten tijd tot zoovele klachten aanleiding heeft gegeven. De zaak-Hingman gaf nog stof tot vrij breede discussie. Met het afwijzend voor stel van B. en W. kon de heer Dom zich niet vereenigen. Hij wenschte dat eerst advies zou worden gevraagd van de com missie van toezicht op het Midd. Onderwijs. Ook kon hij niet toestemmen, hetgeen door den Voorzitter beweerd werd, dat de heer Hingman door de aanvaarding zijner be noeming erkend had met de gestelde voor waarden genoegen te nemen. Volgens den heer Dom hadden wij hier weer eene her haling van hetgeen bij de eerste ontvangers benoeming is geschied. De benoeming heeft niet plaats gehad volgens de gedane op roeping maar naar de bepalingen van een later, wijzigend raadsbesluit. Ook de heer Poortman meende, dat het raadsbesluit van 4 December 11., waardoor den heer Hingman slechts eene wedde van f300 als leeraar wordt toegekend, was eene negatie van het besluit van October, waarbij den op te roepen leeraar f 50 a f 70 per wekelijksch lesuur wordt toegezegd, zoodat de heer Hingman voor 9 lesuren nu f450 zou moeten genieten. Hij meende, dat de raad eerlijkshalve op het ten dezen laatst- genomen besluit moest terugkomen en den heer Hingman een salaris per wekelijksch lesuur moest verzekeren. Met eene toelichting van vroegere raads besluiten, trachtte de heer Den Breems te bewijzen, dat het afwijzend advies van B. en W. geheel was in overeenstemming met die besluiten. De commissie had zelf ge adviseerd, mocht de heer Hingman tot direc teur benoemd worden, hem 4 lesuren af te nemen, waardoor zijn wedde als leeraar met f200 werd verminderd. Hierop repli ceerde de heer Poortman, dat, als de Comm. van Toez. ten dezen had gedwaald, de Raad haar advies ter zijde had moeten leggen, zooals er wel meer adviezen ter zijde wer en gelegd, en zich aan zijn eigen besluit houden. De Voorzitter achtte het daarop tijd de discussie te sluiten. Het voorstelDom om eerst advies te vragen, werd verworpen, waarna het afwijzend voorstel van B. en W. werd aangenomen. Had de heer Dom met dit voorstel geen succes, ook zijn voorstel om een bedrag van f2400 als grondslag van het pensioen van den ontvanger aan te nemen, hetgeen overeenstemt met het maximum-pensioen van f1200 door hem te genieten, mocht

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 2