Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
18de Jaarg.
Zondag 10 Februari 1895.
No. 5114.
"•Bureau "Soofersfvaaf 50.
ié.
TWEEDE BLAD.
PRIJS VAN DIT BLAI):
^oor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
0 .-v,^
\Li
f 1.50
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Rechtszaken.
Zaak-Bellers.
Voor het gerechtshof te 's Gravenhage
erd heden in appèl behandeld de zaak
van den ontslagen Schiedamschen gemeente
ontvanger W. Bellers, beschuldigd van valsch-
®id in geschrifte.
F>e rechtbank is samengesteld uit de
eren De Graaf, fungeerend voorzitter,
an Geuns, Van der Schuuren, Carsten,
an Maanen en Van der Laar, rechters en
q6 griffier Bosch van Drakenstein. Het
Penbaar ministerie wordt vertegenwoordigd
°r den procureur-generaal mr. Bijleveldt.
v°caat van bekl. is mr. Jos. van Raalte.
Le gerechtszitting werd bijgewoond door
en burgemeester van Schiedam, den heer
T- Versteeg, en den heer S. A. Maas
^ethouder van financiën te Schiedam. Een
geinig talrijk publiek, waaronder eenige
obiedamsche ingezetenen, had ir. de zaal
en °p de tribune plaats genomen.
Nadat bekl. was binnengeleid werd, na
e gebruikelijke formaliteiten, het uitvoerig
Ver-slag van het ter Rotterdamsche gerecht-
z'tting verhandelde voorgelezen.
Bekl. daarop ondervraagd, antwoordt aller
eerst te blijven bij hetgeen hij te Rotterdam
eeft verklaard en daar niets meer aan te
ebben toe te voegen. Hij blijft ook bij het
geen hij gezegd heeft, dat hij niet kan ver-
aren waar het ontbrekende in de gemeente-
,as gebleven is. Verder ondervraagd, ver-
aard hij geweten te hebben, dat er bij zijn
°Ptreden een tekort in de gemeentekas
^as. Den beambte Montfoort was toen opge-
ragen het verschil na te gaan, maar zonder
resultaat. Bekl. kan niet anders getuigen
an dat de geheele gemeente-administratie
fe Schiedam zoo liederlijk smerig was dat
'et een schande voor Nederland is en
'n dien boel moest hij werken en den kop
0ven water houden. De administratie
^erd intusschen zoo ingericht, dat Ged. Staten
n°°it aanmerking konden maken, en bekl.
""eest alles zwijgen om niet in het ongeluk
e worden gestort. Hij moest zich met allerlei
Zaken bemoeien, die niet tot zijne taak be-
oorden. Zoo zijn geheugen - dat in den
aatsten tijd vreeselijk geleden heeft hem
Ostond, zou hij daarover weken kunnen
sPreken. Hij zegt o. a. dat er een geldleening
ls afgelost waarvan geen bescheiden zijn
°Pgemaakt. Hij beschrijft verder de wijze
daarop zijne boeken en kas werden opge
komen hij werd dan binnengeroepen
de vergadering van B. en W., waar
e heeren dan zaten met verwarde
oofden, en het soms woedend was toege
gaan de opname geschiedde dan in het
onderdde eene nam dit, de andere dat.
a den B. en W. hem punctueel nagegaan,
had bet zóo niet kunnen loopen, nu is
Het alleen zijn borgtocht weg, maar ook
ZlJn fortuin versmolten. Bekl. gewaagt
Verder van de heftige scènes, die er tusschen
den Burgemeester en hem voorvielen. Aan
hem (bekl.) werd gelast zich met verschil
lende zaken te bemoeien. Hij herinnert
aan de zaak van den vroegeren boekhouder
der gasfabriek. Dezen ongelukkige werd
toentertijd toegevoegd»weet je wat jij doen
moest, je moest je verzuipen", en de man is
zwak geweest, hij heeft zich verzopen, zegt
bekl. Maar toen de Burgemeester hem de
woorden toevoegde»eer ik mij door die
kerels liet vinden, ging ik liever als Van
Spijk de lucht in" had bekl. gezegdik wil
mij niet als R. verzuipen. De Burgemeester,
verzekert bekl., wist overal van. Ook de
wethouders wisten alles. De heer Dom
zoowel als de andere, hoewel hij zich later
aan de zaken onttrok, na eerst verwarring
te hebben gesticht. Bekl. deelt mede, dat
het steeds het streven van burgemeester
Van Dijk is geweest de waterleiding uit de
handen van particulieren te houden, en ge
waagt van de luchthartige wijze, waarop
met de geldelijke kwestie daarbij betrokken,
is omgesprongen.
Op de opmerking van den voorzitter, dat
't hem niet duidelijk was waarom bekl., we
tende dat er een tekort was, daar niet over
gesproken had, en het uit eigen middelen
wilde voldoen, antwoordde bekl. dat hij er
eenmaal in zat, en dus alles moest doen om
zijne betrekking te behoudenslechts eenmaal
had hij beproefd er uit te geraken door naar
de ontvangersbetrekking te Dordrecht te sol-
liciteeren. Desgevraagd verklaart bekl. dat
alle posten in het kasjournaal goed waren.
En op de vraag of hij nooit geld ten eigen
bate uit de kas heeft genomen, antwoordt
hij, dat hij nooit iets tot hem genomen
heeft, dat hem niet toekwam; geen cent!
Hij heeft niets verteert dan zijn inkomen;
wanneer hij geld geleend heeft, heeft hij
dit uit eigen middelen gedaanhij heeft
geene buitengewone verteringen gedaan,
maar als een gewoon werkman geleefd.
Daarop vroeg de Voorzitter, er aan her
innerend dat bekl. op raad van zijn advo
caat in appèl was gegaan, of hij de zaak
verder aan zijn verdediger wilde overlaten,
wat bekl. toestemmend beantwoordde.
De ambtenaar van het openbaar mini
sterie, procureur-generaal Bijleveld, was
daarna aan het woord. Spr. aannemend dat er
hier bedrog is gepleegd en er op wijzend
dat de Rotterdamsche rechtbank het feit
van de valscheid in geschrifte als vaststaand
heeft erkend, ging vervolgens de uitspraak
in eersten aanleg omtrent de verschillende
punten van aanklacht in de dagvaarding na,
waarmede hij zich ten deele kon vereenigen.
De wijze waarop bekl. zich verdedigde, had
op hem geen aangenamen indruk ge
maakt terwijl hij toch zal moeten erkennen,
gefaudeerd hebben, streeft hij er voortdurend
naar de schuld op anderen te werpendoch al
mag men aannemen dat het toezicht niet ge
weest is als het had moeten zijn, dit ver
ontschuldigt bekl. in geenen deele. De
controle is niet tot steun van den ambte
naar, maar alleen in het belang der ge
meente de ambtenaar weet dat hij eerlijk
moet optreden hij is geen kir.d dat geleid
moet worden. Bekl. beweert dat B. en W.
van alles op de hoogte waren, maar als dit
waar is, hoe verklaart zich dan bekl.'s voort
durend streven om het tekort te bedekken
Waar men met een ander samen knoeit, be
hoeft men dat knoeien voor dien ander dan toch
niet verborgen te houden. Verder wees spr.
op den wonderlijken toestand, dat een ont
vanger, wetend dat er bij zijn optreden een
tekort is, daarover zwijgt en op de duizen
den die toch ook onder het beheer van bekl.
zelf zijn verloren gegaan. Spr. meent dat
er een ernstig maatschappelijk belang bij
deze zaak betrokken ishet vertrouwen is
daar, waar het moet gegeven worden, ern
stig geschokt. Dit overwegend, meent spr.
dat de opgelegde straf niet is in evenredig
heid tot het gepleegde feithij verzoekt
daarom de rechtbank het vonnis in eerste
instantie te vernietigen en opnieuw recht
doende, bekl. te veroordeelen tot eene ge
vangenisstraf van twee jaar en zes maanden.
De verdediger, mr. E. van Raalte, daarop
aan het woord komend, verklaarde dat hij
zich met veel kon vereenigen wat de pro
cureur heeft gezegd. Ook hij gevoelt veel
voor den eisch van maatschappelijk belang
door spr. voorop gezet, maar bij hem weegt
ook het belang van het individu. Wanneer
hij let op de buitengewone zorg waarmede
de Rotterd. rechtbank deze zaak behandeld
heeft, kan hij niet zeggen dat daarbij zwak
medelijden heeft voorgezetenhij vindt in
tegendeel de opgelegde straf streng genoeg.
Verder komt hij op tegen procureurs beweren
dat bekl. jaar in jaar uit bedrog heeft ge
pleegd. Bekl. heett nooit het oogmerk gehad
zich te bevoordeelenhij heeft zich nimmer
iets toegeëigend. Verder wijst hij op het
leven van bekl., een leven vol arbeid, kommer
en zorg. Hij was overladen met werk en
werd feitelijk aan zijn taak van gemeente
ontvanger onttrokken. Na beweerd te hebben,
dat in de dagvaarding ontbrak de aanduiding
dat het kasjournaal door bekl. te houden,
was het kasjournaal der gemeente Schiedam,
trad pleiter in een zuiver juridisch betoog
trachtende te bewijzen dat art. 360 van het
Wetboek van Strafrecht hier niet is toe te
passen. De leiten sub a dagvaarding vermeld,
vóór 1 Sept. 1886 gepleegd, vallen onder
de termen van de Code Pénal, maar deze
vereischt de intention de nuire, welke hier
ontbreekt. Verder bestreed pleiter ook
de verdere punten in de aanklacht ver
meld. Het kasjournaal kon volgens hem
niet ten bewijze strekken het is slechts een
verzamelboek de loopende zaken werden
geboekt in de kladregisters door bekl ge
houden. Waar bekl. beschuldigd wordt
valscne bedragen als uitkomsten van optel
lingen te hebben geboekt, tracht pl. met
klem van redenen te bewijzen, dat bekl.
volgens het modelkasboek hem door B. en
W. als instructie verstrekt, niet behoefde
op te tellen, maar alleen posten had te
boeken. Dientengevolge komt hij tot de
conclusie voor zijn cliënt te vragen: vrijspraak
of ontslag van rechtsvervolging.
In zijn korte repliek bestreed de procu
reur-generaal punt voor punt het pleidooi
van bekl., er op wijzend dat het begrip
bedrog alleen vervat is in de bedoeling
om de waarheid te bedekken, en ten op
zichte van de beweerde fout in de dag
vaarding verklarend, dat bekl. voortdurend
op de hoogte bleek van hetgeen hem ten
laste was gelegd, overigens trachtend het
juridisch betocg van den verdediger te
weerleggen.
De verdediger bleef in zijn dupliek vol
houden, dat de dagvaarding ten opzichte
van het gewraakte feit van het kasjournaal
niet juist was gesteld, dat slechts de door
bekl. gehouden kladregisters ten bewijs dien
den en deze niet gehouden was in het kas
journaal op te tellen.
Op de vraag van den voorzitter, of bekl.
nog iets in het midden had te brengen,
antwoordde hij alleen, dat hetgeen herhaal
delijk als kladregisters was aangeduid, wel
degelijk definitieve registers waren.
Het Hof bepaalde daarop de uitspraak op
Donderdag 14 Februari.
De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak
gedaan in de zaak der straatrovers, die op
klaarlichten dag een kantoorlooper peper
in de oogen wierpen om hem een aanzienijk
bedrag afhandig te maken. De eerste be
klaagde werd tot 8, de tweede tot 6 jaar
gevangenisstraf veroordeeld. Een derde werd
vrijgesproken.
De procureur-generaal bij den Hoogen
Raad concludeerde gisteren tot. verwerping
der cassatie-voorziening van de gemeente
Gouda tegen dijkgraaf en hoogheemraden
van Schieland betreffende het onderhoud
van een gedeelte van Schielands Hoogen
Zeedijk. Uitspraak 15 Maart.
Het vergaan van het ss. »Elbe".
Bij het verhoor van den kapitein Alex
Gordon van het ss. Cralhie, den eersten
stuurman Holmes Gruig, den machinist
Lumsden en de twee matrozen George Orom
en James Wihte, hebben deze voor den
kantonrechter te Rotterdam de volgende
verklaringen afgelegd.
De kapitein vertelde, dat door de botsing
de boeg van zijn schip geheel en al inge
drukt was, dat zijn vaartuig een groot gat
aan bakboordzij had gekregen, terwijl de
Elbe zijn koers voortzette. Hij deen peilingen
en zag, dat zijn schip geen water maakte
hij bleef op de plaats liggen tot dat de dag
aanbrak en daar hij het vootzetten van zijn
reis gevaarlijk achtte besloot hij naar Rotter
dam terug te stoomen, en hij behoudt zich
tegen iedereen voor, zijne aanspraken op
schadevergoeding voor de beschadiging van
zijn vaartuig te doen gelden.
Toen de stuurman gevraagd werd hoe
groot de afstand tusschen beide vaartuigen
was, toen hij de Elbe het eerst zag weigerde
hij evenals de twee matrozen ieder antwoord.
Op de vraag wat het eerst gezien werd, de
fichten of de romp van het schip, antwoordde
NIEUWE SCHIEDAM COURANT
o.
inHHiiiiiiiifwinni