Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 18de Jaar Woensdag 3 April 1895. No. 5157. bureau l&ctevzixaat 50. Twee Broeders. feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: p °0r i:ctlledam per 3 maanden1.50 ranco per post door geheel Nederland - 2.- izonderlijke Nommersq.05 ^GEMEEN OVERZICHT. 2 April '95. Door !ÏT,Ck'S Verjaarfeest. «larck's lol l'tschland is gisteren Bis- mindere f verJaardag met meerdere of Perde de D V'1 ,heden gevierd- Alom wap- den eenlen nn rijkSVkg ter eere van het Duitsche °Vergebleven stichter van lijzen op een"! '<Wkn bet §eSeven was te mogen bereike eeiidd' d,e slechts weinigen hadden nat,, groote feitelijkheden dentie Fried ij P,aats in Bismarck's resi- ^aniburo- datClS[Uk Gn 'n bet nahurige Bering had Z'° eer'e grootsche feest- reid Jen LVOn°?ereid- Tijde"s de 'oorbe- burS. waar h schitterend feest te Ham- bassms zoude de havens en de Alster- i'riedrichsmh k ge^luin,neerd worden, was daar de m. ekkeliJk verlaten en rustig, gelukWen*h 6 stroom va« bezoekers en gericht, Df,8n t06n naar Hamburg was Zaakte da,,. I™!'6 feestelijkheid veroor- reeds geweiH' °n ag tot d'ep in den nacht z*ck gisteren J86' drukte en ontwikkelde Zeven me 6erst reckt. Reeds om a^marsch Ho e°°n bet aantreden en den dl'ichsrnhe ont °J'geveer 5000 naar Frie- hhritsche hoo*l studenten> die 30 trokken in^f °'en VerteSenwoordigen. straten naar h ststoet d°or Hamburgs Versierde extra Stat'°n' Waar drie vroollJk Ia de dien;treinen hen verbeidden. Van het klei.,6 J?ewÜde woudeenzaamheid °nder het arül i r1'1Gdrachsruh vond gisteren groote huldio° IJnsel eener Aprilzon academischo i aS P tS van Duitschland's ^ee'r Was ,fUgd'°ndanks het ongestadige berhaaldeliik in de laatste dagen aangez,chtsDiin g?n en had daarbiJ weer nig6r echter °Pgeloopen- Sedert Schwen- en ook de o- r t6 Friedrichsruh was ismarck nn! talriJke lami|ie, was ?°adag beh0°0!dm8t. W6der u'tgegaan. Sinds leden en ook M 1J ts aan zUne iamilie- laandag-voormiddag werden PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten Geschiedkundig Verhaal) alphonsine. 2) faffingvan ^t5 ^haalde Ulpus met ver- bet met, Cajus? n- n?1 'S raadt n Civil is' hl V B'J Thor> Civilis' rijk Ij'mle nemen. TeCfaaPfj m°eten beide een ?Wlr>gelandij." Hij h&i'ieeds duldde ik Z1jn &ijl hij onheilspellend 660 °°genb!lk op> mcht deed cr0ri7p„ zlJne spies door de hS^hTdretendWare Z« een rieten daar het Germaansche SD^1St 0mhoog W !Vllis. dwingeland, die u n8p zeaant, wacht u voor' UlpV n?8 bracht. Want ook ik k. glJ 200 *Bedaar>bedaar mgujonge broeder. Spreek geen deputaties ontvangen. Omstreeks het middaguur kwamen de eerste deelne mers van den eindeloos langen stoet uit Hamburg in het gezicht van Bismarck's residentie. Weldra verscheen daarop de oud-kanselier met zijne familie op het breede en lange terras, dal zich langs zijne ver trekken uitstrekt en hem gelegenheid tot wandelen geeft. Dit terras, van hetwelk een kleine trap in het park voert, schijnt Bis marck's lievelingspiekje te zijn. Terwijl op het terras dicht bij hun grootvader ook alle kleinkinderen van Bismarck verzameld waren, keek uit een open venster zijn kleinste kleindochtertje, geheel in het wit gekleed als een dikke sneeuwbal op den arm van de gouvernante, naar al het gewemel, het geen een allerliefsten, grappigen indruk op alle bezoekers maakte. In antwoord op de toespraak der profes soren-deputatie, verklaarde Bismarck uit het feit, dat men hem nog bestrijdt, af te leiden, dat zijne gedachten niet gestorven zijn. Waar onderscheidene fractiënsociaal democraten, centrum en Polen het hem euvel hadden geduid, dat hij hen vijanden des rijks had genoemd, kon hij dat staande houden. In theorie zouden allen wel vrien den des Rijks zijn, als het zoo ingericht was als zij het wenschten. Hij vond het te betreuren, dat de sociaal-democraten niet de tweede vice-presidentplaats in den Rijks dag hadden verkregen, daar het dan zou zijn gebleken, dat hunne partij nog niet rijp is om met beslistheid op te treden. Men behoort het rijk echter te nemen, gelijk zich dit practisch uit de feiten ontwikkeld heeft. Het moet de plicht en het doel van allen zijn dat in stand te houden. Bismarck antwoordden den studenten on geveer als volgtDe leiders der hoogescholen brachten mij den dank van het verleden. Uw begroeten is mij een waarborg voor de toekomst. Een Duitscher verliest op rijperen leeftijd nooit geheel datgene uit het hart, waarvoor hij zich in zijn jeugd vóór alles zachter indien iemand u beluis terd had, gewis waart gij verloren." Het gelaat van Cajus teekende bezorgdheid, maar de andere hernam op onverschilligen toon «Ik verloren Alsof er in de Romeinsche legerplaats geen schuilplaats voor mij ware, doch »Hoe, gij zoudt en verrader willen wor den?" vroeg Cajus verschrikt, en hij deinsde eene schrede terug. >Kan er iemand wezen, die me dat ver hinderen zou vroeg de andere op even kalmen als beslisten toon. >Maar mijn broeder, wilt gij dan den Bataaf ontaarden Tegen uw eigen volk strijden en zoo Civilis tegen u misdeed, moet daarom uwe wraak geheel Germanië treffen »Gij hebt gelijk, broeder," antwoordde Ulpus op zaehteren toonmaar na eenige oogenblikken zich weder dreigend verheffend, ging hij voort: »En toch, wat geeft Ulpus om zijn leven, als hij dat van zijn grootsten vijand vernietigen kan O wist gij eens. Gij, Cajus, hebt eene vrouw, die, wanneer gij in den strijd gewond zijt, uwe wonden zal verbindengij hebt kinderen, die u troosten, voor wie gij leven wilt. Maar ik, warm heeft gemaakt. Het nationale gevoel blijft ook hen die ons land verlaten hebben, bezielen gelijk de honderdduizenden Duit- schers aan de Kaap, in Amerika en Australië bewijzen. De oorlog met Oostenrijk bracht noodzakelijkerwijze eene scheiding te weeg; na Sadowa voorzag ieder den oorlog met Frankrijk. Vervolgens ontstond het gerucht, dat binnen vijf jaren een volgende oorlog zou beginnen ik zocht dien te verhinderen vechten uit zucht naar veroveringen scheen mij Bonapartistische karakterloosheid, geen Germaansche handelwijze. Ik was na de uitbouwing van ons huis steeds een vriend des vredes. Wij willen behouden wat wij verkregende zwaarste offers voor het herstel des Rijks brachten de Duitsche vorsten, die van Pruisen niet uitgesloten mijn oude meester aarzelde lang. Laat ons den vorsten dankbaar zijn. Ik zou deze jonge heeren willen verzoeken, hun vroo- lijkheid niet al te zeer te doen plaats ruimen voor hun zucht naar critiek. Wij hebben een verzamelpunt noodig; dat is het Rijk. En daarom hoch, Keizer en Rijk Stormachtige bijval volgde op deze woorden. Nadat Bismarck aldus de toespraak van de deputatie der studenten had beantwoord en een dronk met hen gewisseld had, daalde hij van het terras de trap naar het park at en begaf zich met een vol glas in de hand onder de menigte der overige studenten. Het was geheel de historische Bismarck, zooals hij zich daar tusscnen de menigte der academieburgers bewoog. In het witte kurassiersuniform, de blanken stalen helm op den blooten schedel naar achteren ge schoven, vertoonde hij zich aan zijne jeugdige vereerders. Uit de nabijzijnde keuken waren snel groote aarden bierpotten onder de studentengroepen rondgedeeld, waarna Bis marck al pratende de ronde deed en de studenten toedronk. Van zijn ommegang op het balkon terugkeerende, dronk hij nog maals op de academieburgers met een Vivat Academa! Daarna wierp hij, toen hij be- ik sta alleen, geheel alleen.En dan, is het mijne schuld, dat ik Civilis haat Waarom ook moest hij boven mij staan en met ver achting op mij neerzien, toen we in Romein- schen dienst zijde aan zijde streden En toen de strijd gestreden was, waarom werd hij boven mij gesteld Had ik minder eer vol de wapenen gehanteerd Bij Wodan het bloed der wrake doorstroomt mijne aderen, en zoo het tot bruischen slaat, wee u Civilis, driedubbel wee »Stil, roekeloozedaar nadert iemand het is Macra." Met vasten tred naderde de wacht, welke de beide broeders moest af lossen. »Is er niets bijzonders voorgevallen, Cajus?" »Neen, mijn waarde, 't schijnt, dat de Romein het er veiliger voor houdt binnen zijne tent te blijven, en zich niet buiten te wagen." »Nu dan, dat Wodan u beiden geleide." De beide broeders wendden thans hunne schreden naar de zijde, waar de Germanen gelegerd waren. Op een weinig a/fstands van het legerkamp hield Cajus zijnen broe- staande en voegde hem nog toe «Ulpus, Ulpus, uw geest is overspannen ga daarom haastig ter ruste, om morgen merkte, dat de studenten daaruit takjes trokken, van de snel op het terras uiteen geplukte lauwerkransen en bouquetten han den vol bladeren en bloemen naar beneden. Men kan het hem aanzien hoe goed die ovatie hem deed en hoe vroolijk zij hem stemde. Voortdurend opmerkzaam toeziende, stond dr. Schwenniger naast hem, wien even eens juichend werd toegeroepen«Houd onzen ouden Bismark gezond." Daartusschen werden vaderlandsche liederen gezongen en bij zekere refreinen hieven zich al de blin kende degens der gewapende studenten om hoog en werden kletterend boven de hoofden tegen elkander geslagen. Toen Bismarck zich, naar het scheen, maar niet van dit kleurenrijk en bewegelijk tooneel kon losrukken, gaf Schwenniger een waarschuwend teeken en hing hem eindelijk een grooten ruitermantel om, want ondanks den zonneschijn en de blauwe lucht, was het weder guur. Talmend en wuivend trok Bismarck zich ten slotte in zijne vertrek ken terug. Nog waren de laatste rijtuigen met stu denten niet geheel verdwenen, toen reeds de eerste deelnemers aan den grooten fakkel optocht der Hamburgsche nationale kies- vereenigingen aankwamen. De optocht begon des avonds om acht uur, eveneens aan den voet van het terras, waar Bismarck zich bevond, met tienduizend fakkels, eene nach telijke aanvulling vol effect van de huldiging des middags. Bij den fakkeloptocht hield Bismarck een toespraak tot zijne Hamburgsche buren, waarbij hij den ondernemenden geest der Hanse-steden en hare voortreffelijke handels bekwaamheid in de ontsluiting van ko loniën en overzeesche landen in het alge meen boven de gewoonlijk heerschende bureaucratie lof toezwaaide. In de industrieele centra van België blijit het tot heden nog vrij rustig. Zooals voorzien was, is er gisteren eene gedeeltelijke staking in het bekken van Charleroi begonnen. Van met nieuwen moed den algemeenen vijand te bestrijden, en niet te rusten vooraleer de laatste Romein uit deze gewesten ver dreven is. Wij zjjn vrije Bataven, geen slavenkinderenweg mee de tyrannie van Rome «Weg met de tyrannie in eigen land!" mompelde Ulpus voor zich. Doch haastig stapte hij weder voort, en volgde werk tuigelijk den raad dien zijn broeder hem zooeven gegeven had. IL De dageraad ving aan te gloren. Ginds, aan den oostelijken hemel begon alree de dagvorstin te rijzen over het nog sluime rende landschap, en duizendvoudig werden hare stralen weerkaatst in de kringelende golven van den Rijnstroom. Hoe liefelijk lachte het blauw des hemels, hier en daar afgewisseld door een dartelend witte streep En de aarde was in harmonie met de lucht, en met de lucht het water. Alles ademde stille bekoorlijkheid, en eendracht. Wordt vervolgd.) O* NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT DOOR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1