Dasrblad voor Schiedam en Omstreken.
eerste blad.
18de Jaarff.
Zondae 19 Mei 1895.
No. 5196.
^Bureau "g$oter$tvaat 50.
van Luneburg
PRIJS TAN DIT BLAD:
J°°r Schiedam per 3 maanden
raneo per post door geheel Nederland
wonderlijke Nommers
- 0.05
mmm
PRIJS DER ADTERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0-60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Parijsche Kroniek.
de ObaiJnsri™" he' ChamPs Mars en
*"aand geonp/|S\eS' sedert ket begin dezer
du'2enden schild eVatten ditmaal, onder de
*eker vele jnj6n en beeldhouwwerken,
!Öaar Weinige^ lenstelÜke stukkendoch
kea mogen eer' de meesterstuk-
afttlattend bLr§S t W°rden- Het 200
Scèles, in °ÜWen van vele onmogelijke
^eergeg s ri0S onmogelijker kleuren
el°onen, indiPtlU WaarlÜk al die moeite slecht
!n,«'ko„pC10 °V,ch di. duizenden
[0t ^d een niet van ^jd
JUr,stiuweeltie vo !f d0ek °f waar en
'er onbegriiDei' K1™66"^' We'ke de meeste
rke on LmbtS t schaduwachtige, mys-
doffe tinten J SchllderiJen in schelle
Sr"aak ontbrekaaraan alle bekoorlijkheid
rgeten. bFeken' als tooverslag doen
ket Eafaülerr MOet dit Jaar voor
?S herdoe JnztTeder Ch«V
Zeau*-Ms, welke TËté Nationalc
de°nStelling van iLq t Zal6n van dete«-
d ,lren wijd voor h loont'heeft met hare
e kunst "open t 6 "leuwe richtingen in
®rricht, (}aar e st® n' een goede daad
j6eteU eerst te n Jd Verstandig moet
6elen «ti S^^'^'teoor.
ï?daille is echter h °e keerZijde der
d schild "e kwart der 'ange
t opt r0',,— e" beel-
s P°gingen »n W. als zooveel mis-
n4 °P kunstgenot °r toeschouwers, niets
*a°0r den grooten^ k J gerdeten geven.
5f ik in een der h a binnengekomen,
F bet voriï enedenza,en «nks, daar,
bestude^e fï beIa"g«jke en
J.i,1 üjden van O „van James Tissot,
k een onwed "Zen Jcsus Christus",
Jacht had Verstaanbare aantrekkings-
^!ld' de exposiu°0 algemeen bewonderd
si^^Poritie eener sm^aquarellfin
Een Ridderverhaal
door
ikLPHONSINE.
9)
■Enkel (Slot.)
fckter Frederik^ een ruiterstoet
tt "en van haf0). 6t hoofd de slot-
Ci6 aan Bern' f kafeel dat toebe-
ben^j Van Berth-, V^n Hildeswijne, den
doc^t vvas de oude ?,?,nraad- Hoe ver
min h6r' vvelke hii ridder, toen hij de
bevalt drukte Hii vr &ng ^emist had, aan
Tn te kennen Z tS °nmidd<dlijk haar
dnti- en trad jï? e Zlen-
"ljk kende t^Xenaar V°ren- °™id-
slotheer zijn meester terug,
of liever studiën van John La Farge, welke
hij, op een tocht in het Oosten en in de
eilanden der Stille Oceaan, vervaardigd en
verzameld heeft en die meer door hunne
oprechtheid en krachtige kleuren dan door
handigheid en brio de aandacht trekken.
Het succes van La Farge is niet met dat
van Tissot te vergelijken. Een artiste van
Tissot's waarde openbaart zich ook niet
telken jare.
Een goede genius leidde mij in het daar
juist tegenover gelegen zaaltje, waar de
beeldhouwwerken van den te vroeg aan de
kunst ontvallene Jean Carries verzameld zijn.
Te midden eener zonderlinge mengeling
van het exentrieke en ideale verheit zich
zijne sympathieke buste en was boven
zijne werkendie soms hoe vreemd
ook, toch allen het kenmerk van zijn koorts
achtig strijden en onstuimig streven naar
hooger, dragen. Wat de kroon op zijn werk
zet, is wel zeker zijn groote groep le Mar-
tyre de Saint Fidele, welke den beroemd-
Sten beeldhouwer tot eer zoude strekken.
Het is eene heerlijke compositie, vol kracht,
passie en uitdrukking. De neergeknielde
monnik vouwt krampachtig de handen za-
men, terwijl vrees en hoep uit zijne sublieme
gelaatstrekken spreken. De beul houdt hem
ruw bij zijn kap vastgegrepen en heft zijn
hand op om te trelfen alsof hij een beest
gaat neervellen. Uit zijn zaam getrokken
roofdierenkop straalt eene woeste wreed
heid. Het geheel is van een verbazende
waarheid en verraadt zulk een machtige
hand, dat men, tegenover zijne andere ten
toongestelde fijne en aardige kunstvoorwer
pen, nooit zoude kunnen gelooven, hij van
dit meesterwerk de ontwerper en uitvoer
der is.
Op de bovengalerij, vlak over de groote
trap, is het uitgebreide doek van den
tegenwoordigen president der Socièté Natio
nale des Beaux Arts, de grootmeester der
nieuwere school, Puvis de Chavannes, Les
Muses inspiratrices acclamant le genie,
messager de lumiere, opgehangen. Het is
daar hij vroeger vaak onder diens vanen
gestreden had.
«Allergenadigste heer en keizer," sprak
hij, en zijne stem beefde geweldig «welk
eene eer schenkt gij uwen vazal, door mijn
huis binnen te treden."
Maar de Keizer antwoordde
»Ik dank God, heer ridderdie mij ter
rechter tijd hier heeft heen gezonden, om
den dood van een dapperen en edelen jon
geling te verhoeden. Tegen een hoop vijan
den vond ik hem strijdende. En bij mijn
zwaard, hij wist zijne wapens wel te drillen.
Nimmer zag ik zulk een moed, gepaard met
zulke vaardigheid. Maar toen men mij ver
haalde, dat die jonge ridder zich als een
rondreizend minnezanger vermomd had, om
aldus gemakkelijk binnen de slotmuren van
Ulrich Hettingen door te dringen, en zich
zoo in gevaar stelde herkend en gedood te
worden, toen begreep ik dat de liefde groot,
onbegrijpelijk groot moest zijn jegens haar,
om wier bevrijding hij zijne onderneming
begonnen had, jegens uwe dochter, jonk
vrouw Bertha. Welnu, heer ridder, ik vraag
u om het geluk uwer kinderen te besten
voor de bibliotheek van Boston bestemd.
Op een grooten afstand gezien, bij voorbeeld
aan de overzijde der galerij, is bet als een
helder visioen, wit en blauw, vol bekoor
lijkheid, 't welk vaak iedereen door zijn
zachte tonen en harmonische lijnen zal
inpakkendoch van naderbij bekeken, hin
deren de zwakte en het onvolmaakte in de
teekening, en de bekooring verdwijnt. De
hoofden der talrijke figuren zijn niet goed
gemodelleerd, de armen hangen er bij, de
voeten zijn bijna niet zichtbaar en de licha
men zonder gracieuse vormen. Deze decoratie
schildering heeft, met het oog op hare be
stemming, misschien veel waarde, doch
menigeen zal, als ik, aarzelen haar deze
onvoorwaardelijk te schenken.
In de grootste zaal boven, trekt nog een
enorm schilderij, Les Balles, vanLhermitte
de aandacht. Het is voor het stadhuis alhier
bestemd en geeft een zeer trouw beeld van
dit drukke punt van Parijs met de kerk
van «St. Eustache" als achtergrond.
Weerts, indien ik mij niet bedrieg, een
Belg, heeft behalve eenige zeer goed ge
slaagde portretten, een buitengewoon krach
tig doek, misschien wel wat al te forsch
gepenseeld, ten toon gesteld, dat hij Pour
l'humanité, pour la patrie genoemd heeft.
Onder het Kruis ligt een voor het Vaderland
gevallen kurassier. Hij is in de vlag, welke
hij tot den dood verdedigde, gewikkeld en
de stervende Heiland beschouwt hem vanaf
Zijn Kruishout met een blik vol goedheid
en gaat hem genadiglijk in Zijn Paradijs
ontvangen.
Frappa zond een achttal stukken, waar
onder een page of nar in gesprek met eene
gezonde lachende min, uitmuntend door
humor en prachtig coloriet.
Van de Nederlandsche schilders zag ik
met vreugde dat de zeestukken van Mesdag
hier niet overtroffen worden en zijne «Na
de Storm" en Zomeravond" zijn inderdaad
schoon.
Ik weet niet wie uit de twee doffe en als
half voltooide doeken welke onze oude
digen, om de trouw van Bertha's redder te
loonen, dat gij uw vaderlijken zegen schenkt
aan het aanstaande huwelijk van uwe dochter
met Ruprecht van Luneburg."
Onder deze laatste woorden was hij een
paar schreden achteruit geweken en had
de handen van Bertha en Ruprecht, die
beiden naast hem stonden, in elkaar gelegd.
Bernard van Hildeswijne was diep be
wogen. Tranen vloeiden over zijne gebruinde
wangen.
«Eenmaal, jonker Ruprecht," dus sprak
hij, «eenmaal heb ik u als echtgenoot voor
mijne dochter geweigerd, maar ik had onge
lijk. Nu zie ik in, dat ik mijne dochter geen
beter gade schenden kan. Weest gelukkig
met elkander." Toen strekte hij zijne handen
over het voor hem neergeknielde paar
zegenend uit.
«Ik schenk u als huwelijksgoed het kas
teel dat Ulrich van Hettingen bewoonde,
en waar jonkvrouw Bertha zoolang van hare
vrijheid werd beroofd gehouden," hernam
keizer Frederik, en zich tot Koenraad wen
dend, wiens hoofdwonde gelukkig niet ge
vaarlijk was, ging hij voort»U prijs ik,
Israels inzond, nog de grootste der heden-
daagsche Nederlandsche schilders zoude
herkennen? Hoe jammer, want wat heeft
hij in zijn goeden tijd juweeltjes van toon
en opvatting geleverd. Willy Martens is
daarentegen veel vooruit gegaanhij zond
vier oprecht goed geslaagde landelijke tafa-
reeltjes.
Mij nog even in de benedenzaal, zeer
aardig als tuin aangelegd, ophoudende, zag
ik onder eenige zeer verdienstelijke beelden
van Aubé, Insalbert, Bartholome enz., ook
de buste in wit marmer van den president
der Republiek, den heer Félix Faure, door
Saint Marceaux. Eenige der vele toeschou
wers noemde de gelijkenis groot, doch ik
heb het tegenwoordige Hoofd van den Staat
nog niet genoeg van nabij gezien, om dit
te kunnen bevestigen.
Om nu niet te lang te worden, moet ik
het Salon der Champs Elysees tot een vol
gende kroniek uitstellen, doch nu de kunst
ons toch geheel heeft beziggehouden, mag
ik niet eindigen zonder het groot succes,
welk de reprise van den Tannhauser van
Richard Wagner, na 34 jaren, gehad heeft,
te vermelden. Op den 13de Maart 1861,
voor het eerst hier opgevoerd, moesten de
voorstellingen, na den derden avond door het
hevige kabaal welke er plaats had, gestaakt
enkonden eerst den 13de Mei 1895
hervat worden.
Die 13de speelt overigens een belangrijke
rol in 't leven van den grooten toonkunste
naar, want in 1813 geboren, stierf hij den
13den Februari 1883 en het theater te
Bayreuth werd den 13den Augustus 1876
met zijn Rheingold ingewijd. Men moet
zeggen dat het genie hier over het onge
lukkige cijfer gezegevierd heeft en het lot,
dat hem in den beginne zoo slecht gezind
scheen, is hem later goedgunstig geworden
en heeft hem met roem overladen.
Parijs, 4/17 Mei 1895. Fidélius.
jonker Koenraad, om uwe dapperheid en
uw koen beleid. Gij hebt u uw heer vader
waardig getoond en daarom benoem ik u
hierbij tot graaf. En gij soldaten, die mede
gewerkt hebt tot de voor ons allen zoo
gelukkige uitkomst, weest vroolijk onder
elkander en doet u te goed aan het warme
bier dat de keldermeester u overvloedig zal
toedienen.
Daar dreunde de zaal van het gejuich en
het geroep der krijgslieden.
«Lang leve Frederik, lang leve onze goede
Keizer."
Eenige weken later werd Hendrik, de
oproerige vazal, zwaar gestraft. Totaal ver
slagen door de keizerlijke troepen, smeekte
hij Frederik op zijne knieën om genade.
De Keizer had medelijden met den ver
nederden man doch bepaalde, dat hij voor
drie jaren het rijk moest verlaten.
NIEUWE SCI
r-