Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
siffifjar*
Jaar o*.
Zaterdag 29 en Zondag 30 Juni 1895.
No. 522?
bureau ^§8oter&tvacd 50.
£etwb S,1™ HH-
J? d6 CstSn V6rSt00rd WOrden' A
^^He^onr
aIlon van een
^landschen jongen.
CRIJS TAN DIT BLAD:
fr°°r Schiedam per 3 maanden
Afz00 P,6r P°St d°°r geheel Nederland
Axzonaerlijke Nommers
f 4.50
- 0.05
>0'"1
--V0rschijnen.
He, ^j8che Kroniek.
Vschep'n6 'ar' ee,n Paar Fransche oor-
®®sten bij (je n V'61 t8r bÖwoning der
5llhel«i-Kanal" Van het »Kaiser-
''helm U °°r ziJn kleinzoon keizer
^schrijf en dernnVe?' 1 h'-er wat gepraat,
60 Sevolge ?e°hnafat;ën t6gen Duitsch'a"d
gedi g°ede ziJde
n6r de openh beleefdheidsbezoek zoude
Ïf<nce die velen6 ee"er
araan bijna ree s aannamen, doch
's> nadat de minTt VG'en tw9felden> indien
s tl>sschen RUc.i S er"Pres,dent die alliance
!fieft aangeko! andenFrank"jk bestaande
ftal 111 f "°g ni<* een groot
tn|1er de welken ge oof aan bleven slaan,
beho°rt. J^en «16 de oude Bismarck
i'6 ^arisch-Rijc^: T'' toen men bem over
b®bben »Het ig nlf16 all'ance sPrak- gezegd
b huwelijk 6en vrÜerÜ> doch nog
11 'eder PO i
g'''S der orde vaiT sr plecht'ge overhandi-
!','Sldent der re^uhl f Andreas" aa« den
K 8en van de F JU'St na de verkla'
in i6nrin:llng Voor H' l jk bewijs van
s'ch '6t bu^enland at' Wat men er ook
snn er niet dn °P Vinden' de Fran'
«144 zijn. d0°r gevleid en tevredenge-
°°k de t
door6erSt nietSe"aldat dft Vr6de Van EuroPa
Ver krachtig eg g. ^an dlt bestaan van
rrtl'nderd. Wlcht' er ^ker niet op
Wreed verm^rd3 jaargetÜ van den
orden president Carnot op
met steeds guns-
vrSgf. W en leetden'wel
apje j ."'euwelinrr 'm en Ltoe hleld men
Ai V- d°°f md m6f' ,braaf voor bet
ge2'en \t b°er met J --P otsel,ng te vragen
8edacht u was ik aRüÜef varkens niet had
en dari,n bijna a|tb hofmee«ter in mijne
Ne?Ctht dus daSkmQet eetwa'en bezig,
beek '^°en er sprake versche karbo
^eUrirr e* een 0nnn i&S van varkens
die X- achter TOii n™ gezicht
!e|ach ies waren f daar p
onwille-
dep
mii «ezicnt onw
va?en 'alS0fdaar «enige
ik
le-
van
uit
wij
daar
PRIJS DER ADTERTENTIËN:
Van 1—6 regels.f 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
zeer tredende wijze herdacht. Nadat de heer
Félix Faure met de ministers en hooge
staatscollegiën het Panthéon, het graf van
Carnot, bezocht en er een zilveren lauwer
krans neergelegd hadden, zijn zij naar de
Madeleine-kerk gereden om er het kerkelijk
jaargetij, dat Mevrouw Carnot en hare kin
deren voor de rust van zijn ziel deden
opdragen, bij te wonen.
De peristyle was in zwart doek met her
melijnen boorden behangen. In de hoogte
was een schild met het opschrift Honneur
et Patrie, omringd van vlaggen met rouw
strikken, aangebracht. Geheel de kerk was
van binnen even zoo in 't zwart behangen,
waarop zilveren tranen schitterden. Ontel
bare waskaarsen, doch geen lijkbaar.
Tegen half elf hield voor de rechterzij
deur een rijtuig stil, waar Mevrouw Carnot
uitsteeg. Hare houding was ingetogen en
waardig even als die harer schoondochters
die haar onmiddellijk naar eene tribune
dicht bij het hoofdaltaar volgden. Even
daarna kwamen Mevrouw Félix Faure met
hare dochters en schoonzoon, weer spoedig
gevolgd door den heer en Mevrouw Casimir
Perier. Casimir-Perier droeg het groot cor
don van het Legioen van Eer en nam naast
den generaal Saussier, commandant van
Parijs, plaats.
Gedurende meer dan twintig minuten
zag ik de volgende personen de kerk binnen
gaan. De minister-president Ribot, de Pau
selijke nuntius, vele gezanten, waaronder
ook de Nederlandsche, Jules Simon, Mgr.
d' Hulst, en honderden senatoren, afgevaar
digden, generaals en andere hoofdofficieren
der land- en zeemacht enz., toen op slag
van elven de president Félix Faure voor
de kerk aankwam. Hij zat bloothootds en
en de indruk welke hij met zijn reeds
bijna witte haren, gezonde gelaatskleur en
ferme houding op mij maakte, was inder
daad gunstig. Door de ceremoniemeesters
vooraf gegaan, stapte hij zeer waardig alleen
de trappen der kerk op. Eenige passen
titeld. Onder de linie gekomen, zagen wij
daar de groote zg. blazers of Noordkapers,
die het water als uit een fontein verschei
dene meters hoog opbliezen, hetgeen een
zeer fraai gezicht opleverde, vooral daar de
zon de nedervallende stralen en droppels
prachtig kleurde. Gedurende een geheelen
dag was het hier doodstil, maar den anderen
dag kwam er een bries welke ons tot de
Kaap de Goede Hoop brachtdadelijk daarop
overviel ons ook een storm. De kapitein
beval toen maar geen eten te koken en ham
te geven. Met het gereed maken daarvan
bezig zijnde, kwam opeens een zware
golfslag over boord die mij ruwweg opnam
en omversmeet, zoodat ik niet wist of ik
binnen- of buitenboords was. Doch na wat
van den schrik bekomen te zijn, bevond ik
toch dat ik nog aan boord was en zocht
dadelijk naar mijn ham. Maar jawel, de zee
had hem meegevoerd, als een heerlijk aas
voor de visschen.
Nadat wij de Kaap waren omgezeild,
kwamen wij in den Indischen Oceaan en
ondervonden daar geen verderen tegenspoed
evenwel, bij Straat Sunda gekomen, hadden
wy met een hevigen tegenwind te kampen,
zoodat de kapitein besloot, in de open zee
achter hem volgde zijn militaire huis.
Binnentredende werd hij door de geeste
lijkheid, die hij groette, ontvangen, en de
pastoor der Madeleine, de weleerwaarde heer
Hertzog, bood hem het wijwater. De presi
dent bevochtigde er zijne vingers mede en
maakte langzaam en ernstig het kruistee-
ken, waarna hij zich naar het altaarkoor
begaf, waar drie bidstoelen voor hem en
twe» heeren van zijn gevolg geplaatst wa
ren, zoodat de geloovigen allen hem zien
konden. Eenige treden lager zaten de drie
zonen van Carnot.
De Mis welke ruim een uur duurde, werd
met veel godsvrucht en ingetogenheid ge
hoord. De Dies irae, prachtig gezongen,
maakte een grooten indruk. Het was dui
delijk zichtbaar dat velen zich in dit uur
herinnerden wat juist een jaar geleden ge
heel Frankrijk in rouw en ontsteltenis dom
pelde en toen mevrouw Carnot, die zoo
min mogelijk trachtte gezien te worden,
door een ieder eerbiedig gegroet, naar haar
rijtuig ging, volgden vele bevochtigde oogen
haar met oprecht leedgevoel en ware deel
neming. In den namiddag bracht de pre
sident haar een bezoek en al die bewijzen
dat de nagedachtenis van haar man in
Frankrijk in eere wordt gehouden, moeten
zeker een weldadige balsem voor haar smar
ten zijn.
De duivenvrienden hebben Zondag feest
gevierd. Op het Champ de Mars heeft een
?>Lacher monstre" van post- en reisduiven
plaats gehad, dat, hoewel reeds 's morgens
voor dag en dauw begonnen, (de eerste dui
ven werden om 4 ure in den morgen opge
laten), toch duizenden belangstellenden naar
het Trocadero had gelokt. Van vier tot
twaalf uur namén, in verschillende groepen,
62000 van die gevleugelde reizigers, waar
onder ook Hollandsche en Belgische, aan den
voet van de Eifieltoren, hun vlucht.
Bij elke loslating van soms 2500 duiven
tegelijk, die als bataillons de lucht instegen,
te blijven tot het weer wat bedaard zou zijn.
Er waren nog twee schepen bij ons, waarvan
het eene toch trachten wilde in de Straat
te komen. Dit was echter een roekeloos
pogen, zooals ons spoedig bleek. Den anderen
morgen toch, toen het weer prachtig mooi
was geworden, stevenden wij de Straat in
en zagen daar al spoedig een gedeelte van
een scheepsinventaris drijven en ontdekten
dat deze behoorde tot het schip, hetwelk
den vorigen avond bij ons was en ons vooruit
was gegaan, om op de kust van Java te
vergaan. Met behulp van verrekijkers konden
wij spoedig eenige menschelijke wezens op
de kust onderscheiden, wat ons veel vreugde
veroorzaakte, want de reis had nu al eenige
maanden geduurd, gedurende welken tijd
wij niets dan lucht en water hadden gezien.
Nabij Anjer gekomen, kwam ons de eerste
boot tegemoet, bemand met negen man,
waarvan er acht op de riemen zaten en de
negende aan het roer. Dit was een vreemd
gezicht voor mij, die menschen zoo bruin
als nikkers en bij het trekken der riemen
allen tegelijk hun ia, ia uitroepend, evenals
een troep ezels. De kapitein 1 apporteerde
toen de door ons ontdekte schipbreuk, waarna
wij het kleine eiland dwars in den weg
stond men verbaasd over de beslistheid
waarmede die lieve dieren, zonder kompas,
deze naar het noorden, gene naar het zuiden
en weer anderen naar het westen hun koers
namen. Hoe weten zij, op soms afstanden
van 500 a 1000 kilometers, hunne kooien,
die zij niet zien, in die onmetelijke ruimte
terug te vinden Wie zal ons dat ooit dui
delijk maken
De belangstelling in die reisduiven, welke
ik in België reeds vanaf mijn kinderjaren
waarnam, is in den laatsten tijd veel alge-
meener geworden, vooral ook in Frankrijk
na het beleg van Parijs in 1870/71, toen
die vredeboden gedurende den vreeselijken
oorlog veel nut deden en soms zelfs gedeel
telijk de post vervingen.
Het feest was door het Petit Journal op
touw gezet en goed georganiseerd en heeft
zooveel deelneming bij de duivenliefhebbers
gevonden, dat het zeker het grootste in zijn
soort is dat tot heden op dit terrein ge
vierd werd. Vanaf de eerste en tweede
verdieping van den Eiffeltoren moet het een
hoogst interessant gezicht geweest zijn.
Alleen schenen de duiven daar, zooals vele
toeschouwers verzekerden, klein als zwalu
wen te zijn, en was men er dus wel wat
te hoog en hadden zij, die eenvoudig op
het Trocadero stonden, er een beter gezicht
op. Het ministerie van oorlog stelde er
natuurlijk ook veel belang in en verschei
dene ambtenaren van dat ministerie en van
den generalen stat waren op den toren.
Aanstaanden Zondag zullen er in zee dui
ven opgelaten worden, waarvan men met
het oog op zeerampen en schipbreuken een
praktisch nut en leering hoopt te trekken
en men moet zich verwonderen dat hieraan
totnogtoe zoo weinig gedacht en gedaan
werd.
Parijs, 15/28 Juni 1895.
Fidélius.
voorbij zeilden, om kort daarop ter reede
van Batavia te arriveeren. Daar werden wij
bestormd door prauwen met lieden die ons
vruchten en gezouten eieren te koop boden
en waarvan ieder om het hardst zijn best
deed om ons iets te verkoopen.
Den volgenden morgen Vertrokken wij
weder en bereikten spoedig de Chineesche
zee. Op zekeren dag zagen wij daar op eenen
afstand eene vloot van wel zestien prauwen
op ons schip aanhouden, met half naakte
kerels bemand, veel gelijkend op duivels.
Onze kapitein begreep dadelijk dat hij met
Chineesche zeeroovers te doen had en liet
spoedig alle zeilen bijzettendaar er nogal
wind was, kwamen wij snel vooruit en won
nen aanmerkelijk op de ons vervolgende
prauwen ook kwam er gelukkig een stoom
boot in zicht, waardoor de roovers werden
afgeschrikt en zij de vervolging van ons
schip opgaven. Weldra kwamen wij geluk
kig en zonder verdere stoornis nabij de baai
van Hongkong, waar een Chineesche loods
aan boord kwam, die ons behouden op de
reede bracht voor de stad.
OURANT
O
imi'iiiuiuiti'iiiimnni