Dagblad voor Schiedam en Omstreken. "pttreciu ^ofersficaaf 50. 19de Jaarg. Zondag 12 April 1896. No. 5465. EERSTE BLAD. Het verboden lied. Parijsche Kroniek. Feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 Franco per post door geheel Nederland -2.— Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Nadat de minister-president Bourgeois zich voor de Paaschvacantie van zijn con frère den minister van buitenlandsche zaken, den heer Berthelot, ontdaan had door hem naar zijn scheikundig laboratorium terug te zenden, waar hij nu maar voortaan moet blijven, ondervond hij nogmaals een neder laag in den Senaat welke, omdat het hier de buitenlandsche politiek gold, des te be langrijker was, doch niettegenstaande deze formeele oorlogsverklaring en het niet minder duidelijke artikel der constitutie wat bepaalt het ministerie met de beide Kamers moet regeeren, blijft het Kabinet, altijd op eene fictieve meerderheid in de Kamer steunende, aan, eenvoudig omdat het niet weg wil en het hoofd van den Staat in deze half revolu- tionnaire toestand schijnt te berusten. Dat dit halstarrig aanblijven der radicale ministers en het partij kiezen van den presi dent der Republiek tegen den Senaat, weinig in den smaak valt der hoogere standen en deftige burges hebben de heeren Félix Faure Bourgeois Zondag, den eersten Paaschdag, op minder aangename wijze bij de wedrennen te Auteuil moeten hooren. Bij het vertrek van den President werden de kreten van «leve de Senaat," steeds krachtiger en tal rijker aangeheven en scheen hij maar weinig op zijn gemak te zijn. Met den heer Bour geois was het echter nog krasser en met de kreten, van A bas Bourgeois ontvangen, ontsnapte hij door een achterdeur der of ficieele tribune aan deze weinig vleiende manifes tatie. Al deze onregelmatigheden of liever onwettigheden, welke aan een gematigd gou vernement met recht zouden verweten worden, vinden thans niet alleen genade doch zelfs- goedkeuring in de Parijsche socialistische en revolutionnaire maar wat erger is in een onzer Nederlandsche groote bladen, waarin Een avontuur in de Kleine Belt DOOR FELIX LILLA. 3) Op eens stroomde, onder den koffer van den reiziger in wijnen, hat water met ge weld in de boot. Hannes schoof wel is waar onmiddelijk den koller weg en hanteerde het houten schepvat als een waanzinnige, doch het baatte niet. «Ik kan het niet meer de baas worden, vader 1" riep hij. «Wij zinkenwij zinken I" riepen de drie passagiers in hooge mate verschrikt. «Drommels 1" riep Olufs. «Nu is het te erg. Maar een paar minuten houdt zij het nog wel Als ervaren kustschipper zag hij onmid- men de verheerlijking van Bourgeoi's helden feiten in lange artikelen kan lezen. De redenen van dit door dik en dun gaan om het radicaal Kabinet te behouden, zijn niet ver te zoeken. De ministers behooren bijna allen tot een geheim genootschap, en even als in Italië Crispi zijn noodlottige rol zoo lang heeft kunnen blijven spelen, omdat de broeders en de Israëlieten hem bijstonden en in hunne bladen verdedigden, evenzoo wordt hier in Frankrijk en zelfs in het buiten land de hand boven de hoofden gehouden van hen die in de Loges over het lot van het land in 't geheim beslissen en in de Kamer een meerderheid vormen, welke eiken dag kan uiteen vallen, doch waaraan een zeker getal onnoozelen, alleen om niet elke maand van ministerie te veranderen, hun steun blijven geven zonder daarbij aan het onheil te denken 't welk zij aan hun vaderland, door zoo blind te zijn, berokkenen. De vacantietijd welke voor de Kamer tot 21 Mei en voor den Senaat tot 21 of 23 April zal duren, geeft het ministerie de gelegenheid zijn invioed bij de gemeenteraadsverkiezingen aan te wenden en deze zooveel mogelijk naar zijn richting te doen uitvallen om daarna den Senaat ook onder de onverdrage- lijke pressie van Jacobijnsche ministers te kiijgen en de revolutie op zoogenaamde wettige wijze te doen heerschen. Terwijl de roode bladen om strijd ver klaren, dat de Senaat met zijn votum van wantrouwen op Goeden Vrijdag tegen de buitenlandsche politiek van het ministerie uitgebracht, een zelfmoord pleegde, zegt Paul de Cassagnac in zijne Autorité dat het een stoot in zijn volle borst ontving en zoo het er niet aan sterft, het een sterke huid moet hebben. Nu dit laatste blijkt wel het geval, want men hoort geen woord van'af- treden spreken en alles doet gelooven dat de strijd nog niet geëindigd is. Groot was het getal geloovigen welke dit jaar gedurende de Stille Week en bijzonder op Witten Donderdag en Goeden Vrijdag, dellijk in, wat onder zulke omstandigheden zonder talmen geschieden moest. Het eilandje bood redding. Hij draaide snel het roerom en liet voor den wind de zeilboot ep het zand loopen. De manoeuvre gelukte goed, terwijl de boot meer dan half vol water liep. Het oude vaartuig kraakte in alle voe gen bij den stoot. Het was totaal wrak en kon niet meer gebruikt worden. De passagiers, de schipper en diens zoon namen de bagage en waadden daarmede naar het eiland. In 't eerst had Olufs van zijne passa giers harde woorden te hooren, omdat hij hen door de slechte boot aan een zoo groot gevaar blootgesteld had. Knorrig hoorde de schipper de verwijten aan en deed eene poging, om zich te verontschuldigen. «Het zijn tegenwoordig zulke slechte tijden," zeide hij, «en dan laat men zich niet gaarne een buitenkansje ontgaan. Een betere boot was er op 't oogenblik niet. Ik ben de Belt zoo dikwijls met deze boot overgestoken; wie kon vermoeden dat het juist vandaag, nog wel bij zulk goed zeil- weer, verkeerd zou gaan Ook heeft nie mand schade geleden. En dat is toch de hoofdzaak." de graftomben in de Parijsche kerken opge richt, ging bezoeken. In de Notre Dame officieerde die beide dagen de kardinaal-aartsbisschop Mgr. Richard zelfs en deed ten twee ure de voetenwas- sching onder een enorme toeloop van Chris tenen, welke echter op Goeden Vrijdag bij de vereering der relikwiën van de H. Door nenkroon, nog veel grooter was. Niet zonder moeite drongen wij de hoofdkerk binnen, en het was alleen door een onschuldige list dat wij er spoedig in slaagden de gunst te smaken onze lippen te mogen drukken op de nieuwe van kristal, goud en edelgesteen ten gevormde relikwie de H. Doornenkroon bevattend, welke Christus nu bijna negen tien eeuwen geleden op Zijn lijdensdag gedragen heeft. Ook een gedeelte van het H. Kruis en een der H. Nagels mochten wij evenzoe vereeren. Naar de niet ver van de Notre Dame gelegen kerk van St. Etienne du Mont stroomde de menigte heen om op het graf der heilige Genoveva, de patrones van Parijs, te bidden. De Saint Sulpice was schitterend van licht en de Saint Augustin, Saint Thomas d'Aquin, de Madeleine, met haar monsterkruis van levende bloemen, de Sainte Clotilde, de Saint Franpois Xavier en de Saint Philippe du Roule werden door honderd duizenden in godsvrucht en met ingetogenheid bezocht. In de Saint-Roch zagen wij, altijd om stuwd van eindelooze rijen bezoekers, eene trouwe en indrukwekkende nabootsing van den Olijfberg. Tusschen eene profusie van rozen, seringen en kostbare orchideën ver rees het kruis, alles omgeven van een prach tige door roode draperien met gouden knoppen gevormde lijst van een grootsch ensemble. In de Sainte Trénité was het graf, zooals de vorige jaren weder in de crypte der kerk aangebracht. In de Notre Dame de Lorette, de Saint Vincent de Paul en het Sacré- Coeur bergen van bloemen, planten en duizenden kaarsen, 's avonds in al die gods huizen preeken over het lijden van den «Heel goed!" antwoordde de reiziger uit Lübeck. «Maar ik vind, dat het hier op dit eilandje erg ongezellig is. Het gras is zoo nat, dat men er niet op liggen kan. Ik zou hier geen uur als Robinson willen leven." Maar het hielp niet. Men mocht blij zijn, dat men deze wijkplaats bereikt had. Het werd steeds donkerder, en aan de kust van Fünen glansden lichten. «Wat is dat daar in het noordwesten?" vroeg de reiziger in wijnen. «Dat zijn de lichten van Assens," ant woordde de schipper. «En daarginds; direct in het oosten, de lichten, die het dichtst bij ons schijnen «Dat zijn de hoeven van Hoibro." «Nu dan moeten wij roepen, dat wij hulp noodig hebben." «Het is te ver. De menschen zouden ons niet hooren, en gezien hebben zij ons zeker ook niet; het is reeds donker geworden. Ook zitten om dezen tijd de boeren in de kroeg kaart te spelen, waarin zij zich niet laten storen, al ging de geheele wereld ook te gronde." «Als wij den geheelen kouden nacht hier op dit eiland moeten doorbrengen, kan dit Verlosser door de welsprekendsten onder de bekende kanselredenaars. Na deze dagen van smartelijk herinneren en weldadig in zich zeiven keeren verschijnt het Paaschfeest altijd met frisschen luister, vervult onze harten met zalige vreugde en vernieuwt bij het geloovige menschdom de heerlijke hoop en het onwankelbaar ver trouwen in Hein, Die hoewel onzichtoaar voor ons stoffelijk oog, zich zoo onloochen baar en krachtig gedurende die dagen van overwegingen en boeten in het diepst van ons gemoed deed gevoelen en liefdevol en luide tot ons sprak. Laten wij van onzen kant, niet hoorend doof zijn gebleven voor al die goedheid en genaden, doch als trouwe leerlingen, zonder wankelen of dralen de wegen volgen welke de Goddelijke Meester, onder zooveel lijden en versmadingen, voor ons gebaand heeft. Parijs, 28 Maart/10 April 1896. Fidélius. ALGEMEEN O VEEZICHT. 11 April '96. De reis van keizer Wilhelm in het zuiden houdt niet alleen in Duitschland, maar ook in de geheele beschaafde wereld de aan dacht in hooge mate gespannen. Van groot belang wordt onder de tegenwoordige om standigheden de samenkomst geacht welke keizer Wilhelm morgen, Zondag, te Venetië met koning Umberto en twee dagen later te Weenen met keizer Frans Jozet zal heb ben. De te Rome en Weenen geaccredi teerde Duitsche gezant, B. van Biilow (niet te verwarren met den bij den H. Stoel ge- accrediteerden Pruisischen gezant Otto von Bülow) en Philipp graaf von und zu Eulen- burg, zijn reeds te Venetië aangekomen en vermoedelijk zal ook Umberto van een of twee ministers vergezeld zijn. En de Nordd Alg. Ztg., opnieuw verzekerend, dat de kanselier Von Hohenlohe te Parijs, waarheen hij zijn gemalin begeleid heeft, het strengste incog nito bewaart, en dus generlei officieele be licht leelijke gevolgen hebben voor onze gezondheid, vooral als het begint te rege nen." «Misschien komt er een visschersboot zoo dicht voorbij, dat wij haar kunnen be roepen. «Daar zeilt een kotterriep Hannes ter wijl hij naar het zuiden wees. De drie reizigers zagen slechts iets don kers. Maar Hannes en diens vader hadden scherper oogen. Olufs hield zijn beide han den als een spreekbuisvoor den mond en brulde«Kotter ahoi 1" Hij werd echter niet gehoord. De donkere scheepsromp ver dween langzamerhand. «Ik zal het eens probeeren," zeide de muzikant, haalde zijn piston te voorschijn, zette het instrument aan den mond en blies een krachtig fanfare. «Drommels, dat zullen ze op de kotter wel hooren", meende Olufs. «Het schijnt echter, dat zij er zich niet om te bekom meren". Hij bedroog zich daarin niet. Van de kotter was nu in 't geheel niets meer te zien. Wordt vervolgd EOAMSCHE COURANT vw/Wi't mtöïmt u iii.'iüiiiiiiiiiKiiiii'iiiH'iiiiiia'-'iiii'iiiii

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1