Dagblad voor Schiedam en Omstreken. m nn tui J 9de Jaaro;. Dinsdag 9 Juni 1896. No. 5511. bureau "33ofersfraaf 50. algemeen overzicht. Feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers - 0.05 PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 1—6 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. 8 Juni '96. land a?J"P <le kronin8sfeesten in Rus- overdekt m ee" bloediSe lÜkwade heeft te! van V TS Steeds het onderwerp van Otntr! eschouwingen. Uit Moscou komen e e ramP van 30 Mei voortdurend gerlijke berichten in, die steeds meer ^evestigen, dat de nalatigheid der overheid bOWedijverd heeft met de stompzinnigheid en «terlyke ruwheid des volks. Alles was zoo endig voor de ontvangst der honderdduizen- en *nSer>cht dat men niet weet of men aan af- Sc mwelijk opzet dan wel aan volslagen krank- Z'.nnigheid denken moet. Vooreerst de 14 voet 'epe gracht op welker bodem zich bovendien j°g vele diepe kuilen bevonden, en dan de broote put met enkele lossen planken gedekt. ^ar> het bouwen der barakken met door gangen die zich naar achteren trechtervor- ""g vernauwden, zoodat in die doorgangen 'onderden zijn plat gedrukt 1 Dan het ontoereikende der buffetten, het wild toe- Werpen der geschenken, de geringe politie maatregelen enz. Alles even kortzichtig of misdadig nalatigde diepe breede gracht met haar steile onregelmatige boorden, was alleen reeds een echte menschenval Men zegt dat een groot deel van het verontwaardigde volk zich na de ramp met s ®enen en flesschen gewapend had om den eind'6^6'604 Wass°l®ky aan te vallen, ten n e zich te wreken, maar van den anderen heel rn°6t toc^ verontwaardiging niet ee diep gezeten hebben, daar weinige later op de plek des onheils zelf het °k met Russische uitgelatenheid kon ansen en jubelen in het gezicht van stapels 'Jken. Meer gelooft verdient dan ook het ericht, dat onder de opdringende menigte vele woestaards waren, die wetende dat zij over menschen liepen, dezen moedwillig met mnne zware Russische laarzen stompten en ,rapten uit dierlijke woestheid. Kortom, 3) Wanneer het eerste schot van de ba- vakken gelost wordt, moetje met je houweel een slag geven op den eersten ring van mijn ketting, zoo dicht mogelijk bij miin enkel Plotseling kwam er een wantrouwende gedachte bij mij op. nEn wanneer ik het doe, hoe kan ik dan zeker weten, dat je vervolgens mij in vrijheid zult stellen Neen Gasparp, jij moet den eersten slag geven Op hetzelde oogenblik flikkerde er een icht van den kant der barakken en daarna volgde een dreunende slag, die honderden malen door de rotsen weerkaatst werd. al wat men van deze ramp leest, is even akelig als verschrikkelijk. Volgens een gisteren verschenen regee- ringsbericht zijn bij de catastrophe op het Chodynsky-veld 1360 personen omgekomen en 644 gewond. Als nu de offlcieele waar heid maar de waarheid isandere berich ten gewaagden immers van een getal van minstens 3000 dooden Gelijk bekend is, wenscht de regeering in Duitschland het ontwerp van een bur gerlijk wetboek nog in dit jaar aangenomen te zien en de meerderheid in den Rijksdag, vooral het Centrum, zoekt ook de zaak zooveel mogelijk te bespoedigen. Des te merkwaardiger is daarom de volgende plas tische uitdrukking die Bismarck dezer dagen moet gebruikt hebben. »De Rijksdag zoo moet hij gezegd hebben zal zich toch den inhoud van deze doos van Pandora, terwijl hij nog in het geheel niet weet wat er in is, zoo maar niet over het hoofd laten uitstorten." Een conservatief avondblad beweert, dat iemand van het departement van buiten- landsche zaken inzamelingen wil houden voor de naastbestaanden van de veronge lukten op het Chodynskoje-veld bij Moskou. Het blad protesteert tegen het denkbeeld. Het zou maar een onverkwikkelijke bedel- loop tusschen Duitschland en Frankrijk worden. In de vergadering door de Kamer van afgevaardigden in Frankrijk Zaterdag ge houden, heeft Rivet de regeering geïnter pelleerd over de toespraak van den bisschop van Angers, mgr. Matthieu, benoemd aarts bisschop van Toulouse, bij de Eerste Heilige Communie van den hertog van Montpen- sier, de broeder van den hertog van Orleans, (zoon van den graaf van Parijs). De Bis schop had bij die gelegenheid de verban- ningswetten betreurd. Na eene lange be raadslaging waaraan Méline, Ribot en Cochin deelnamen, werden twee moties ingediend, waarin de geestelijkheid tot eerbied voor Terwijl de echo's nog over onze hoofden rolden, zag ik hem gereedstaan om den beslissenden slag te geren, en een se conde later voelde ik mijn keten vallen. Nauwelijks was de donderende nagalm van het eerste schot weggestorven, of er volgde een tweede. Nu was het mijn beurt om Gasparo te bevrijden. Ik was lang zoo han dig niet als hij en dus waren er verscheidene slagen noodig om zijn ketting los te maken. Bij het derde schot wierpen wij onze mutsen weg wij klauterden tegen den rots op naar boven en sloegen daar een pad in, dat in het dal uitkwam. Maar plotseling stonden wij voor een klein wachthuis, alwaar twee soldaten heen en weer liepen. Zij richten hunne geweren op ons en bevallen ons, dat wij ons zouden overgeven. Gasparo wendde zich tot mij, bracht mij een zwaren slag toe en zeide - Ziezoo, blijf jij maar hier en laten ze jou maar pakkenIk heb je nooit kunnen uitstaan Terwijl ik achterover tuimelde, zag ik Gasparo den eenen soldaat nederwerpen en op den anderen aanvliegen. Toen viel er een schot en daarna werd alles donker en stil om mij heen de wet werd aangespoord. De eenvoudige orde van den dag, door de Regeering aan vaard, werd echter met 306 tegen 152 stemmen aangenomen. Zooals te denken is, wordt vooral in Italië het proces tegen generaal Baratieri met veel belangstelling gevolgd. Volgens een telegram uit Massowa is Vrijdag het proces tegen Baratieri begonnen. De ver dediging wierp excepties voor de nietigheid van het verdrag op, maar deze werden af gewezen. Het gerecht weigerde generaal Baldissera als getuige a decharge te hooren. Baratieri verklaarde zijn gedrag, maarten- gevolge van vermoeidheid werd de zitting verdaagd. De generaal, die verdedigd wordt door den kapitein der genie Cantoni, wordt beschul digd lo dat hij op 1 Maart op onvergeef lijke wijze een aanval op den vijand be volen heeft onder omstandigheden die een nederlaag van de troepen aan zijn bevel toevertrouwd onvermijdelijk maakten, zoo als de uitslag ongelukkigerwijze bewezen heeft2o dat hij het opperbevel in den steek heeft gelaten van 1 Maart 12.30 na middag tot 3 Maart 9 u. nm. en verzuimd heeft orders te geven of maatregelen te nemen om de gevolgen van de nederlaag te verminderen. Tegen het eerste feit be dreigt de krijgswet niet minder dan vijf jaar gevangenisstrafop het tweede mis drijf is de doodstraf of levenslange ge vangenisstraf gesteld. Men zegt, dat het deskundige rapport van kolonel Corticelli zeer gunstig is voor den beschuldigde. Wel heeft Baratieri gebrek aan voorzigheid getoond, maar na de fout van generaal Albertone, om te spoedig tot den aanval over te gaan en den op zich-zelf staanden aanval van generaal Dabormida kon de opperbevelhebber niet voorzien wat gebeuren zou, noch ook terug trekken. Men verwacht dat het proces 3 óf 4 dagen duren zal. In een telegram uit Asmara wordt ge- Toen ik mijn oogen weder opende, lag ik languit op den vloer eener kleine, onge meubelde kamer, die slechts een flauw licht ontving door een klein venstertje. Ik stond op, wat mij veel pijn kostte en terwijl ik nu zoo tegen den muur geleund zat, trachtte ik na te denken. De herinnering van mijn jongste avontuur kwam mij al spoedig voor den geest. Vermoedelijk bevond ik mij in een der bovenkamers van het wacht huis. Ik kroop naar de deur en bemerkte dat zij gesloten was. Het kleine venstertje was ruim een meter boven mijn hoofd. Jk slaagde gelukkig in mijn pogingen om het te bereiken en keek er toen eens door naar buiten. De rots verhief zich op omstreeks tien of twaalf meter afstands van het huis en er stroomde een beek tusschen mij en de klip. Hier te blijven zou gelijk staan met blin delings in mijn verderf te loopen, terwijl in een poging om mijne vlucht te hervatten nog altijd een mogelijke kans op ontsnap ping gelegen was. Ik wrong met groote moeite mijn lichaam door het kleine ven stertje heen, liet mij naar beneden glijden en kroop op handen en voeten naar de beek. meld, dat den 2n dezer de lijken van 393 Italianen en 207 inlanders begraven zijn. Volgens een particulier telegram zou onder die 600 lijken, die aldus eerst drie maanden na den veldslag negraven zjjn, ook het lijk van generaal Dabormida herkend zijn. Daar echter de lijken, volgens een ander bericht, deels vergaan, deels door de felle zon geheel verdroogd en verdord waren, zal de herkenning, zoo die nog mogelijk was, vermoedelijk aan een of ander onder- scheiaingsteeken te danken zijn. Naar men beweert, zou Menelik aan al zijn onderbevelhebbers last hebben gegeven, om de Italiaansche krijgsgevangenen te zenden naar Antoto, waar hij zich bevindt en hen goed te behandelen, opdat zjj in staat zouden zijn in welstand terug te keeren naar hun vaderland. Te Rome is het gerucht vespreid, dat koning Menelik aan de vertoogen van den Paus een gewillig oor heeft geleend en beloofd de Italiaansche gevangenen te zullen vrijlaten. De Zwitsersche ingenieur Jelg zal naar Abessir.ië vertrekken, om voor de Italiaansche regeering een voorloopig vredestractaat aan Menelik te brengen. In den Italiaanschen Senaat heeft de heer Rossi de regeering geinterpelleerd over de vrijmetselarij, welke als geheim genootschap een verderfelijken invloed uitoefent op het openbare leven, ja zelfs de regeering en de rechtbanken op haar hand heeft. Tot staving dezer bewering dienden een groot aantal bewijzen. Volgens den spreker heeft de vrijmetselarij schuld aan alle con flicten in het moderne Italië. In andere lan den, als in Holland, Oostenrijk en Beieren is, zoo beweert de heer Rossi, de vrijmetselarij aan het staatstoezicht onderworpen. En zoo moet het ook in Italië geschieden. De heer Di Rudini verklaarde, dat ook hij overtuigd was, dat de vrijmetselarij meer nut zou stichten, wanneer zij uit haar mysteriën te voorschijn kwam. Nu echter de vrijmetse- Het water in den stroom reikte tot aan mijn middel, doch daar de oevers aan beide kan ten hoog waren, kon ik het doorwaden zonder mijn hoofd te vertoonen. Weldra hoorde ik stemmen in de verte, en toen ik even mijn hoofd behoedzaam boven den oever der rivier uitstak zag ik zwijgend gedaanten zich in mijne richting voortbewegen. Eensklaps werd het schijnsel eener dieven lantaarn op den oever gericht, dicht bij mjjn schuilplaats. Ik dook gezwind onder water en hield mijn adem in, totdat ik een gevoel kreeg, alsof de aderen in mijn voorhoofd zouden barsten. Toen ik het geen seconde langer kon uithouden, richtte ik mij weder op, haalde adem, keek naar alle kanten rond en luisterde. Alles was en bleef stil. Mijne vervolgers waren verdwenen. Toen klom ik tegen den oever op en zette ik mijn weg over het steenachtige pad voort. Met de wind en den regen in mijn gezicht, spoedde ik mij zoo gezwind mogelijk voort, zonder eenigen anderen gids dan den storm. (Slot vólgt.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1