Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
mus let Jubilé van „De Tijd.
19de Jaarg.
Zondag 12 Juli 1896.
No. 5538.
ISttreau *§$oiev&txaat 50.
EERSTE BLAD.
DE HELM.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland - 2.-
Afzonderlijke Nommers- 0.05
PRIJS DER ADVERTE;NTI|ËN
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Ofschoon de Nieuwe Schiedamsche Cou
rant zich reeds aangesloten heeft bij de
broederlijke wenschen, aan ons feestvierend
hoofdorgaan De Tijd van alle zijden door
de Katholieke pers aangeboden, moge dat
z°o belangrijk feestgetij nog wel eens af
zonderlijk worden besproken.
Eerst de geschiedenis van De Tijd nog
eens meer gepreciseerd. De historie toch
eert, ook onder financieel opzicht, den voor
vechters der Roomsche pers te volharden
en moed te houden.
Dit blad dan De Tijd, eerst in Noord-
Brabant uitgegeven, verscheen na 2 Juli
1846 te Amsterdam. De onderneming was
wel wat gewaagd, bij de geringe belang
stelling welke destijds de dagbladen onder
vonden, en bij de groote onkosten, welke
het dagblad-zegel veroorzaakte. Aanvankelijk
had De Tijd dan ook kwade dagen te
hcJeven. Een Roomsch-Katholiek kassier,
V*- van Cranenburgh, steunde het be
ginnend blad echter met zijn fortuin. Meer
dan f 30.000 werd door hem voorgeschoten
eer De Tijd in eigene behoeften kon voor
zien. De bekwame oprichter en hoofdredac
teur J. Smits, een Noord-Brabantsch priester,
bijgestaan door Dr. J. W. Cramer, wisten
hun blad in 1848 tot zulk een hoogte te
brengen, dat het eerlang een gewichtige
Plaats onder de dagbladen van Nederland
hon innemen. De hoofdredacteur later
Mgr.
Smits was een man van uitstekende
talenten, met een helderen blik op de his
torie van zijnen tijd, en bovendien een
beminnelijk karakter dat vertrouwen wist
ln te boezemen.
Feuilleton.
NOVELLE.
2)
Beziet toch eens dat gazen vizier voor neus,
oogen en mond het geeft gelegenheid om
te zien en tevens om gemakkelijk adem te
halenOvertuigt u van hetgeen ik zeg."
En terwijl de handige lofredenaar den helm
omkeerde, riep hij opnieuw«Overtuigt u
toch, of ge ooit een helm hebt gevonden,
die zoo kunstig gegraveerd was. In onzen tijd
zou menig werkman hem niet zoo mooi
hunnen damaseeren. Ik wilde op de uitwen
dige en tevens innerlijke waarde van dit
kunstwerk uw aandacht vestigen en zal nu
den koop inzetten. Om te beginnen, zet ik
den helm in op honderd francs. Het is weg
gegeven. Wie doet een hooger bod Komt,
heeren, de helm heeft honderdmaal meer
Dr. Cramer (a) stelde bijzonder zijn fraaie
pen ten dienste van het oogenblik der
overbrenging van De Tijd naar Amsterdam
tot October 1857 en overleed 20 Februari
1884 op den huize Veclitvliet bij Breukelen.
In 1863 werd de weleerwaarde heer J. W.
Brouwers, een Limburgsch professor, uitge-
noodigd om zich naar Amsterdam te bege
ven, ten einde de mede-hoofdredactie van
De lijd te aanvaarden onder Mgr. Jud.
Smits. Als medewerker bleef hij aan het
Amsterdamsche orgaan werkzaam tot in
1870, toen hij zijn verdere medewerking
opzegde, teneinde aan Amstelbode en D e-
tenschappelijken Nederlander zijne krachten
te wijden.
Na den dood van Mgr. Smits trad dr.
Schaepman als hoofdredacteur op, en op
volgend naast hem de zeereerw. heeren
B. H. Klönne en J. G. Heeres, welke laatstge
noemde priester de oprichter is geweest
van de Nieuwe IJsselbode te Zwolle,
en te Amsterdam arbeidde van September
1872 tot 1 October 1881. In den werkkring
van Dr. Cramer volgde de heer W. van
der Aa, wiens pennevruchten aan de Tijd
onder den schuilnaam Henri van Meerbeke
reeds een groot succes hadden behaald. Sedert
1880 kwam in zijn plaats Dr. P. J. F.Vermeulen,
oud-leeraar van Rolduc en lid der Tweede
Kamer, terwijl Monseigneur L. Eijgenraam in
1881 lid der redactie werd en in 1884 als
hoofdredacteur en opvolger der laatstge
noemde priesters naast Dr. Vermeulen op
trad. Zij beiden staan nog heden ten dage
aan het hoofd van De lijd. En hoe flink
de lijd ook door hen, na alle de bovenver
melde talentvolle mannen wordt geschreven,
toonde op eigenaardige wijze het feest
nummer van 1 Juli. Immers het inleidend
woord Ons Jubilee behoeft 0. i. zelfs noch
gekostWie biedt meer 1 Niemand, niet
O jaHonderd francs geboden, honderd
tien Ja, honderd tien francs geboden.
Kom, wie geeft meer? Komaan, heeren,
het is een schandelijk bod. Honderd tien
francs voor een helm van Hendrik II
Hoe is het mogelijk
Fontenoy bood honderd twintig, een onbe
kende honderd dertig. De schilder bleef aan het
bieden, totdat het kleinood hem voor vier
honderd vijftig francs werd gelaten. Hij gaf
zijn naam op en vertrok ijlings met den
helm, zich slechts met moeite een weg ba
nende door de. menigte kruiers die hem zijn
schat uit de handen wilden nemen, om dien
voor hem naar huis te dragen.
Nauwelijks is Fontenoy op zijn atelier
gekomen, of hij ontdoet zich van burger-
kleeding; want hij wil zich in het ridder
gewaad van Hendrik II steken. Hij moet
een goed idee hebben van den man, dien
hij op het doek zal brengen. Hij begint
met de zware schoenen aan te gespen, hecht
de sporen vast, steekt zijn beenen en dijen
in de ijzeren bekleeding en terwijl hij op
en neer loopt, om alles op zijn plaats te
brengen, hoort hij het oorverdoovend ram-
voor een lijkrede van Dr. Schaepman op
Mgr. Smits, noch voor het verslag der Park
meeting van 1871, het hoofd onder te halen.
Minder in glans, niet minder in Broeriaan-
sche afwerking, maakt die historische schets
bij tegenstelling van het heden en het ver
leden, het feestnummer van 1 Juli waarlijk
tot een belofte der toekomst. Want anders
zoude dit nummer 0. i. al te veel een retro
spectief karakter hebben gedragen.
En nu vervolgens nog een kort woord
over dat gene, wat de Tijd wel het meeste
boven alle andere Roomsche bladen verheft.
De Tijd is, naar volle verdienste en bij
uitstek 1' enfant chéri der kerkelijke over
heid. Zoowel paus Pius IX z. g. als de
regeerende paus Leo schonken aan De Tijd
meer bemoedigende woorden dan aan een
zijner persbroeders (a); herhaaldelijk zijn
door bemiddeling des bisschops de hoofd
redacteuren van De lijd prelaten gewor
den, wie het vorstelijk purper ging kleeden,
en nog op het feest van jl. week wijdden
Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr.
Bottemanne en de Internuntius Mgr. Loren-
zelli aan den hoofdredacteur van De lijd
met zijne mederedacteuren zulke uitvoerige
gelukwenschen, als genoemde kerkvorsten
slechts hoogst zelden plegen te schenken.
Dit alles stelt de Tijd voor heel Nederland
in een breeden aureool van waarlijk konink
lijke en ultramontaansche verheffing, en wij
stellen er bijzonder prijs op, wij die als
medewerker aan Neerlands dagbladen niet
vreemd zijn gebleven, openlijk te verklaren
God geve, dat deze luister bij De Tijd voor
al het andere, moge blijven en toenemen.
Het doet immers het Roomsche hart goed
te mogen zien, dat, waar alle persbroeders
door onze bisschoppen en door Z. H. den
Paus, elk naar zijn verdienste, worden be
mind, oprecht en hartelijk bemind, toch
onze Nestor, onze oudste en trouwste voor
vechter zoo hoog wordt verheerlijkt, dat
meleDd geraas, dat de zonderlinge plunje
maakt. Hij bindt een degen om zijn middel,
trekt den maliënkolder aan het lijf en zet
eindelijk fier den helm op het hoofd. Zoo
van top tot teen geharnast, gaat hij voor
den spiegel staan en beziet zijn eigen per
soon als ridder uitgedost van alle kanten.
Hij neemt verschillende standen aan en
droomt zich gereed voor een steekspeel. Hoe
heldhaftig zag onze schilder er thans uit
«Wat zal het eene mooie schilderij worden,"
roept hij opgetogen uit. Tegelijkertijd her
innert hij zich, dat zijn voorvaderen aan de
kruistochten hebben deelgenomen en op
den helm een veder droegen. Hij kijkt naar
het blazoen op zijn borst, steekt daarna
zijn armen omhoog en slaakt onwilkeurig
den kreet van het oude Frankrijk «Montjoie
Saint Dénis 1"
Op hetzelfde oogenblik hoort hij een
knarsend geluid. Het vizier van den helm
slaat neer en sluit vast in de keelbanden.
Aanvankelijk verontrust Fontenoy zich niet
over het onverwachte nedervallen van het
vizier. Integendeel, hij is van oordeel dat
hij er nu nog veel ridderlijker uitziet. Door
het gaas heen ziet hij in den spiegel een
trotschen, geheel in het ijzer gestoken ridder.
zijn luister op ons allen terugschijne. Daarom
vivat, floreat, crescat, de Tijd leve, bloeie
en groeie 1
P. M. Bots, pr.
ALGEMEEN OVERZICHT.
11 Juli '96.
De herstemmingen die morgen (Zondag)
in België zullen plaats hebben, houden daar
aller aandacht gespannen. Te Brussel, Nij-
vel en Philippeville zullen de liberalen
dapper op de nog zoo pas verguisde socia
listische candidaten stemmen, terwijl de
socialisten te Antwerpen dien dienst zullen
betalen door op de liberalen te stemmen.
De «christen-democraten" te Antwerpen
hebben het niet van zich kunnen verkrijgen,
de katholieke candidaten openlijk te steunen,
maar zullen zich allicht hunne catholiciteit
genoeg herinneren, om op de candidaten
van de Meeting, dus tegen de Loge te
stemmen. De christen-democratische partij,
meende men, moest met het oog op toe
komstige verkiezingen haar zelfstandigheid
bewaren en dus niet openlijk en officieel
met de Meetingisten samengaan.
In de vergadering door het Lagerhuis in
Engeland gisteren gehouden, heeft de Staats
secretaris voor buitenlandsche zaken, Curzon,
medegedeeld, dat de regeering geenerlei
bericht ontvangen heeft, dat Frankrijk voor
stelt Creta te bezetten, er bijvoegend het
volkomen onwaarschijnlijk te achten.
Volgens verklaring van den minister van
koloniën Chamberlain is het gerucht dat troepen
op weg naar Beira, opgehouden zouden zijn
te Durban, ongegrond.
Er blijft, deelde Chamberlain voorts mede,
nu nog met het Lagerhuis te beslissen, welke
afgevaardigden de commissie van enquête
voor de Chartered Company zouden moeten
vormen.
Ingeval een der ministers lid van de com
missie wenscht te zijn, zal hij niet als zoo
danig deze beheerschen. Wat mij persoonlijk
aangaat, zeide Chamberlain, ik zoude blijde
Hij neemt een hellebaard en manoeuvreert
ermede, alsof hij een Hugenoot wilde vellen.
Nadat hij zich een tijdje zoo geamuseerd
heeft, voelt hij zijn hoofd erg warm worden.
«Dat komt", zegt hij «van den helm ik
ben aan dat ouderwetsche hoofddeksel niet
meer gewoon. Wij zullen hem een oogen
blik afzetten en ademhalen." Hij zet den
hellebaard in den hoek en wil met zijn
vinger en duim de knip van den keelband
afschuiven. Maar de knip wil niet, zooals
hij wil. Hij kan het vizier niet omhoog
krijgen, Fontenoy poogt nu den helm ge
sloten van het hoofd te wringen. Maar
tevergeefs. Zijn hoofd wordt middelerwijl
nog veel warmer. «Wat een ezel is die af
slager. Hij beweerde nogal dat het mecha
niek zoo prachtig was en dat men in dien
helm nooit benauwd zou worden, dat men
er zoo gemakkelijk kon ademhalen!.... Ver
beeld je, dat ik den heelen dag met dit
ding mooi moet zijn Wat een leelijke grap 1"
Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
(a) Een zoon van dezen hoogst respectabelen man
telt de Katholieke Illustratie onder hare administrateurs.
'aBovenstaande bijzonderheden uit Mes, de Ka
tholieke fers in Nederland, en uit het feestnummer
van De Tijd.
(a) Te vinden in het Feestnummer pag. 4 en 6.