Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
19de Jaanr.
Vrijdag 4 September 1896.
No. 5583.
xxveaxx ^oter^tvaat 50.
4 September 1896.
DE ZEGELS.
Feuilleton.
PRIJS TAN DIT BLAD:
°°r Schiedam per 3 maanden
franco per post door geheel Nederland
•Wonderlijke Nommers
f 1.50
o.
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Mn"tL'S r" .°n!° v,derl»»'J>che historie
beling o'nti t aanvechting en beknib-
de i'nnï m'sbruiken zelfs en Onrecht,
die laro 6n eeuw nnag genoemd worden,
hewooH en°0t 6n vreemdeling treft met
"iet e"i Nederlander aandoet
Fred 6 ontroering- Het is de eeuw van
vorstGU en^r^- Naar den derden Oranje-
^aar "ll^ 'mmers die tijd genoemd worden,
herinn'6 eerSte bÜ ons nlet dan treurige
h.i,... erino wekt, de tweede wel legers kon
Men maar geen harten veroveren.
guide m0°e ^Prince Mouringh" vieren, de
NeêrlaJT van Holland's historie, ja
Frori .C S blstone zelve, vangt aan met
bedenk Hendrik.
t,esnr'le' beerlijk opstel »Het Rijksmuseum"
]at ?re® de hoogleeraar van het Neder-
eeu^C p Proza> Potgieter, de zeventiende
de bÜ' aan wiens hand wij dat tijdvak
ine °r'e"stonde van Holland durfden noe-
de 8ee^ ons de beelden van her., die hij
der riomfeerende vertegenwoordigers heet
°ns eeuw van Frederik Hendrik, hij geeft
eer u teeken'ng dier helden, die Holland's
C b'eiden door Hollandsch vernuft,
SchüdV00r een ^e<^er" fly raaalit ons de
het eriJen van die vertegenwoordigers van
ty0r°"andsche element, en doet ze levend
pens6*1 V°°r 0ns 00®' beter noS dan de
preken van Miereveldt of Lievensz,
®n tr°f commentaar levert. Vondel
die U^ens> Hooft en Cats zijn de vorsten,
heh' zevenf'ende eeuw hun cachet
j>0 D.en gedrukt, in wier werken aldus
o'eter Holland's glorietijd herleeft.
die^ ^eP'ember 1896 brengt ons een datum,
^v^ 'weerklank is van dat roemrijke
6e^ar) zel het 300 jaar zijn geleden, dat
dichter-staatsman werd geboren in ons
(Vendeesche Geschiedenis.)
11)
Maar waar zullen wij heen gaan zeide
Zuil noarkies 5 'k ben oud en mijne beenen
e "en mij niet verdragen. En mijr.e dochter
aj "uijn kleinzoon men zal ons achterhalen,
v°rens wij een uur verwijderd zijn.
ant~ Wees gerust, mijnheer de markies,
br w°°rdde Janekin, ik zal u op eenen weg
j0 engen, waar de goede paarden niet beter
°pen dan de slechte, waar mevrouw de
loav>n en mijnheer Raoul zoo goed zullen
ttia^en a's P'keur van mijnheer de baron
f» -ar op het beslissend oogenblik is er geen
'""ut te verliezen.
t0 e gansche familie hield zich met de
Uj "feidselen voor het vertrek bezig. De
rk'es stelde den grootmoedigen Janekin
Nederland, binnen het grondgebied van de
residentie onzer Oranje-vorsten, 's-Graven-
hage. Het is een van het viertal, aan wien
Potgieter de vertegenwoordiging van Hol
land's grootste roem-tijdvak opdraagt.
Constantijn Huygens, de geheimschrijver
van Fredeiik Hendrik, de hoofsche Hagenaar,
de intellegente staatsman, de keurige dichter,
de smaakvolle aanlegger van den grooten
Scheveningschen weg, is de man. wien op
het derde eeuwteest zijner geboorte een
standbeeld zal worden opgericht, wien eene
met zorg bijeengebrachte tentoonstelling
wordt gewijd, die zóó een rechtmatig aandeel
zal verkrijgen in de hulde, welke hem even
goed als Hooft en Vondel, en rechtmatiger
dan den heere van Zorgvliet, behoort.
Mocht ik u schetsen als Potgieter het
kon, wat Huygens' invloed, wat Huygens'
liefde voor vorst en volk beteekende mocht
ik het u kunnen zeggen, wat werkzaam
deel de Haagsche jonker, 's Prinsen geheim
schrijver, had aan Holland's oorlogsroem
niet alleen, maar aan Holland's letterkunde
wel het meest! Meer begaafden dan ik
zullen het u melden, hoe Huygens den
Stededwinger ter zijde stond op het slag
veld hoe hij Amalia van Solms inlichtte
omtrent de lotgevallen van haren prinselijken
gemaalhoe hij Holland's roem bezong in
zijne van vernuft tintelende liedekenshoe
hij Holland's taal verrijkte, in dezekden tijd
die anderen hunne verlorene oogenblikken
heeten Potgieter zegge het u, in zijn eigen-
aardigen trant, wie Huygens is, wiens
standbeeld staan mocht op het eilandje in
den Hofvijver van 's-Gravenhage.
Het is mij niet te doen, dan om U de
herinnering weer levendig te roepen aan
dien waardigen, dien hoofschen dichter, die
niet te vergeefs een boeiend beeld mag
wezen van dat meesterlijk tafreel, door
Potgieter van de eeuw van Frederik Hendrik
voor ons gemaald.
En niet alleen aan den boord van den
Vijverberg leeft het beeld var. Constantijn
een kistje vol goud en edelgesteenten ter
hand, zeggende: »Dat zal ons te pas komen
om van te leven, mijn vriendWij zullen
dit kleine fortuin deelen, indien God uwe
plannen zegent."
Janekin lachte droefgeestig en antwoordde
niet. Een uur na dit tooneel, was de visscher
te Conquet in zijne hut.
Pieter zeide hij tot zijnen zoon, een
groote krachtige jongen, dien de golven
als staal gehard hadden, bruin, slank en
stoutmoedig als een echt kind der baren,
te middernacht moet gij u met onze kleine
sloep achter de rotsen te Benaguet bevinden
gij moet allerlei soort en veel levensmiddelen
medenemen, want gij moet mijnheer de
Tréseguidy en zijne familie naar Engeland
voeren. Zie hier een kistje vol goudneem
er uit hetgeen gij noodig hebt om uwe
beschikkingen te maken, en breng het ver
volgens naar de sloep. Te middernacht, welk
weder het ook zij, moet gij op de plaats
der bijeenkomst zijn, mijn kindPas op
uwen tijd, een kwartier uurs te laat kan
het leven aan zes menschen kosten.
Te middernacht zal ik achter de rots
zijn, antwoordde Pieter.
Dat God u zegene en geleide, mijn
Huygens ophet is een gloriebeeld voor
allen in Holland, overal. Dien echt-Hol-
landschen dichter, dien medestander van
Vondel en Hooft dient de lang-gemiste
eere niet onthouden, mag zijn gedenkteeken
niet worden beknibbeld. Dat onze warme
waardeering voor wat Holland groot bracht
en deed Bloeien nu eens dat oude gebrek,
al is het ook echt-Hollandsch, de »slaap-
mutserij", de Jansalie-geest, verwinne. Dat
nu aan Huygens, al is het laat, met volle
instemming ten deel valle, wat te vroeg
aan Vader Cats, den vertegenwoordiger van
wat Holland vleuningstoelig" heeft (het
woord is van Potgieter) is geworden.
De Maatschappij van Nederlandsche Letter
kunde te Leiden heeft het loffelijke denk
beeld opgevat, voor Constantijn Huygens,
aan den Ouden Scheveningschen weg, een
gedenkteeken op te richten, dat dezer dagen
zal worden enthuid. En omstreeks den
zelfden tijd zal eene commissie van kunst
lievende mannen, op initiatief der vereeni-
ging y>Die Hagheen onder eere-voorzitter
schap van zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche zaken, in Huygen's ge
boortestad een tentoonstelling inrichten van
wat op hem en zijn geslacht betrekking heeft.
Immers, was de dichter een sieraad voor
Holland, zijn geslacht was niet minder het
Vaderland tot eere. Christiaan Huygens de
Oude, de geheimschrijver van Prins Willem
den EerstenChristiaan Huygens de zoon
van Constantijn, de beroemde wiskundige
Constantijn Huygens de jongere, die waardig
trad in de voetstappen zijner voorouders,
eveneens secretaris van den prins van Oranje;
zij allen teekenen roemvol hun naam
op de historiebladen van ons Vaderland.
Alsdan van die gevierden het feest wordt
gehouden, en de mare ervan U bereikt,
slaat dan 's lands historie-boeken open,
en herleest dan van Holland's gulden eeuw
de geschiedenis, gij allen, voor wie historie
nog iets anders is dan een weggesloten
kleine Pieter zeide Janekin, terwijl hij met
teederheid een kus op het voorhoofd van
zijn zoon drukte
Bij zijne terugkomst, vond de visscher
Rignard in gesprek met zijne onderhoorigen
hij gat hun zijne terechtwijzingen.
Gij zult dezen nacht sterven, indien
wij er niet in slagen om ons uit deze ver
legenheid te redden, dacht hij, terwijl hij
met een onverschillig gelaat achter her.
omging.
Hij deelde heeren de Tréseguidy zijn
nachtelijk plan mede. Den ongelukkigen
jongen lieden begon de honger op eene
wreede wijze te kwellen, en zij vonden alles
zeer goed; maar de markies, vreesachtig
zoo als het dikwijls grijsaards zijn, zag dui
zend moeilijkheden in het plan.
Hoe zullen wij aan de waakzaamheid
dier duivels ontsnappen zeide hij misschien
zijn wij geen honderd schreden van het
kasteel, of wij worden reeds achtervolgd.
Wees, wat dat punt betreft, gerust
mijnheer de markiesindien de blauwen u
vervolgen, zal het niet op deze wereld zijn.
Wat meent gij, mijn vriend?
Gij zult het zien, mijnheer de markies.
Rignard trad de kamer met eene valsche
verslag van wat gebeurde, een profitie na
melijk voor de toekomst.
»In 't verleden ligt het heden,
»In het nu, wat worden zal I"
Dan zult gij, ook als Katholiek, zelfs in den
protestantschen Huygens, die oprecht ge
loofde, een waardig vertegenwoordiger vin
den var. wat Holland groot en edels bezat
dan zult gij wenschen, dat de toekomst ons
de echo mocht brengen van de heerlijke
accoorden, welke de gulden eeuw van Hol
land's roem wakker roept is ons gemoed.
Mocht mijn woord, op Huygen's SOOsten
geboortedag, bij U weerklank vinden, en
eenigszins daartoe bijdragen.
September 1896. S. S.
ALGEMEEN OVERZICHT.
3 September '96.
Het bloedbad te Constantinopel.
De toestand in de hoofdstad van Turkije
blijkt nog steeds zeer bedenkelijk te zijn.
Te Belgrado zijn telegrammen in cijfer
schrift uit Constantinopel ontvangen en het
geen de Frankfurter Zeitung daaruit mede-
deelt, toont dat er van rust nog geen sprake
is ot althans den 30 Aug. r.og geen sprake
was. In den nacht van Zaterdag op Zondag
werd er weer op zoo ijselijke wijze ge
moord, dat de gebeurtenissen van de vooraf
gaande dagen er niets bij zijn. Men be
rekende dat er een duizend menschen waren
afgemaakt. Ten minste ongeveer zooveel
werden Zondag-ochtend vervoerd naar het
kerkhof van Galata, welke wijk het tooneel
van de gruwelen schijnt te zijn geweest.
De aanleiding was dat er bommen werden
geslingerd onder de Turksche troepen.
Dadelijk daarop rukten dezen, die nu blijk
baar wel orders hadden, voorwaarts en
maakten alles af wat hun in den weg
kwam. Veel Armeniërs boden hardnekkig
tegenstand en schoten met revolvers op de
voorttrekkende soldaten die in hun beulswerk
geholpen en ver overtroffen werden door
vriendelijkheid binnen, groette mijnheer de
Tréseguidy bijna beleefd, en ter sluiks eenen
blik op de verzegelde deur van het kabinet
werpende, zeide hij tot Janekin, die met
eerbied achter den ouden heer stond.
Janekin, gij moet een vasten slaap
hebben, als gij dezen nacht het gedruisch
niet gehoord hebt, dat de ratten achter de
deur maakten, die u tot oorkussen dient.
De markies en mevrouw Tréseguidy ver
bleekten.
Indien ik iets kon hooren, wanneer
ik slaap, antwoordde Janekin met inzicht,
zou het mijn eigen persoon zijn. Mijne
vrouw zaliger zeide altijd, dat ik snorkte
als een os, en dat ik zulk een leven maakte
dat onze huren ontwaakten maar
Gij zijt gelukkig aldus te kunnen slapen,
viel Rignard hem in de rede, terwijl hij
een uitvorschenden blik op hem wierp; ik
slaap zoo goed niet.
Zoozeide de visscher onverschillig.
Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEDAM» COURANT