Dagblad voor Schiedam en Omstreken. M, Een Pauseli I Vri uri 19de Jaarg. Vrijdag 25 December 1896. No. 5679. bureau ~g$oier$txaat 50. EERSTE BLAD. KERSTMIS. mmtm Wegens het Hoogfeest van KERSTMIS ïal de Xieuice j8chiedamsche Courant Vrijdag- en Zaterdag-avond niet Feuilleton. NIEUWE SBHIEDAMSCHE C0URAN1 PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Verschijnen. NIEIJWJAARWENSCHEI* van 1—6 regels, worden in het nummer van 1 Januari 1897 geplaatst a 55 O ets. Et homo f actus est En Hij is mensch geworden 1 Onovertrefbare liefde van den Allerhoogsten God Ten allen tijde was God in de oudheid verreweg het meest, majestueus en groot geweest. De Joden, zij wisten en namen aan, dat God tot Mozes en de profeten had gesprokenzij brachten het over van ge slacht tot geslacht, dat het Mozes zelfs eens gegeven werd, dagen achtereen in Gods heerlijkheid te vertoeven, maar niettegen staande alle die erbarmingen des Heeren, bleef Jehova den Jood zoo verschrikkelijk, dat het als een vaststaande waarheid in heel Israël goldal wie God zoude zien, hij zoude moeten sterven, ja, den naam van God mocht niemand ooit op de lippen ne men. En niet minder geducht was den heidenen het wezen der Godheid. Toen zij daar zeiven den hemel, naar eigen idéé met goden en godinnen bevolkten, hadden zij zich tallooze goden van verschrikking en majesteit Toorgesteld, daarbij ook enkele als beschermers van de deugd en wrekers der onschuld, sommige zelfs als medeplich tigen aan het kwaad der menschen, maar een waarlijk-goeden God, in den edelen zin des woords, kenden de Heidenen niet. En toch zoo en zoo alleen bestond de eenig •ware God. Hij was zoo onnoemelijk goed 2) Jongen, zeide hem zijn oom, zie hier iets, wat u belang kan inboezemen. Lees 1 Ferdinand las hardop het volgende voor >Tot dusverre hebben wij onzen lezers de hoop onthouden, die wij met vele katholieke harten deelden, uit vrees, dat zij zich niet mocht verwezenlijken. Heden heeft alle on zekerheid opgehouden de generaal de La- moricière belast zich met het opperbevel van het pauselijk leger. De tijden der ridder schap verschijnen weder. De zwakken, de onderdrukten, mogen dus nog op bijstand rekenen. Wat zullen onze schijnheilige roovers en onze aanbidders van het voldongen feit en enWat zullen er de weldenkende ar en van zeggen Zal Lamoricière alleen en zoo onuitsprekelijk ontfermend, dat Hij den mensch met alleen van alle zijne ellen den wilde verlossen, maar Hij deed zijne Godheid zelve schuil gaan, juist achter de natuur des menschen. In alles aan ons gelijk geworden zegt de Apostel uit genomen alleen de zonde. Ja, Hij is mensch geworden! En omdat de menschelijke natuur, zooals God de Zoon haar aannam, niet door de erfzonde was gekrenkt, en omdat zij tevens werd gedra gen door de Goddelijke natuur, zoude zij zich zoo eigenaardig aantrekkelijk ver- tooneri, als zij nooit voortkomt bij ons menschen, bij ons in wie de mensch eigen lijk van huis uit verbasterd is en bedorven. Dat liefelijke vertoont zich reeds in het Kindje van Bethlehem door wonderschoonen gelaatsvorm, door zoo liefdevolle en ver standige oogslagen, door onuitsprekelijke teederheid jegens de engelachtige moeder en den trouwhartigen pleegvader. Reeds hier is de Heer schoon boven alle kinderen der menschen. Maar ook vooral in het latere openbare leven des Heeren, wat al onuitsprekelijke voortreffelijkheden 1 Zoodra een mensch het beproeft, om volgens plicht, heilig te zijn, weet hij reeds te voren, dat zijn heiligheid zelve vol onvolmaaktheden gaat wezen. Een dier onvermijd'bre onvol maaktheden is gebrek aan harmonie tusschen de verschillende deugden onderling, en ook jegens den naaste. Hij die bijvoorbeeld een krijgsman wil wezen voor God, altoos ijverend voor de wet, altoos in woord en in geschrifte voor de eere opkomend van de Roomsche Kerk, voor het goed recht der deugdzamen, voor de verheffing der heilige zaak Gods op aarde, hoe lichtelijk wordt hij, bij het aan houdend kampen, een Boanerges, een zoon des onweers, die dadelijk maar het vuur van den hemel zoude willen afroepen over alles, wat weerstand biedt aan de uitbreiding van het Godsrijk. En aan de tegenover gestelde zijde staat weer de verfoeielijke vrees voor offer en inspanning. Nauwelijks te Rome zijr. Geenszins want men bericht ons, dat vele jonge lieden van aanzienlijke huizen zich gereed maken, om zich om het pauselijk vaandel te scharen." Ferdinand sloeg de oogen neder, terwijl hij in gepeins verzonk hij streek over zijne knevels, en zeide op lieren toon, die zijnen meester deed opspringen van vreugde Ik zal mij bij die gelederen aansluiten. - Neen! riep Julia, zijne voedster uit, neen, dat zult gij niet doen. De Paus zal zich met onze gebeden tevreden stellen, die hem zeker niet zullen ontbreken. Indien hij geld noodig heeft, zullen wij hem onzen laatsten stuiver gevenmaar om dit dier bare kir.d voor hem op te offeren, zeide zij zich tot den abt wendende dat is onmogelijk Mijn hemel! Julia! wat spreekt gij op hoogen toon, zeide de abt. Zijt gij dan zijne moeder Ik ben zijne voedster; en ziet ge, eene voedster bezit meer liefde dan eene moeder. Daar hebt ge nu de de vrouwen, riep meester Sapet uit; zij springen op als bus kruid. Maar zeg mij eens, vrouw, waaraan denkt gij toch Hoe kan hier sprake zijn, om mijnheer Ferdinand naar het oorlogsveld wordt, hetzij tegenover ons eigen hart, hetzij tegenover ondergeschikten, ja zelfs tegenover eigene kinderen de teugel van het gezag, van het aanhoudend toezicht, van het wan trouwen en verbieden een weinig gevierd, of er gaat dadelijk zeer veel verloren van den arbeid, van het gebed, van de voor zichtigheid in den omgang, kortom van het offeren van den wil jegens God. Hoe geheel anders is dat alles in den vol maakten Christus 1 Hier niet alleen alle deugden in hoogsten graad, maar vooral in hoogste harmonie. En dit geeft die hooge liefelijkheid aan den Heer. Met Hem bijvoor beeld, kan en mag men zich beklagen over de trouweloosheden der menschen, men mag schreien bij sterfgevallen, men mag huiveren voor benauwdheden en lijden, men leert de zondaars verdragen, ja zelfs liefhebben, en toch bij dat alles toont de Heer ons nooit eenige onvolmaaktheid, maar Hij wijdt in Zijn voorbeeld alle die zaken aan als middelen tot de allerverhevenste deugden van geduld en toegevendheid ja, in Hem gaat het zelfs ten laatste, harmonisch te samen, om, waar het lichaam in bloedzweet ligt uitgestrekt, en waar de doodsangst roeptVader, neem toch dien verschrikkelijken kelk van Mij weg, tegelijkertijd altoos vuriger, altoos devoter met de kalmte van den wil te spreken Vaderlaat niet Mijn maar Uwen wil geschieden. Dat hoogst aantrekkelijke in den God- mensch kon zelfs den meest goddeloozen denker niet origaan. Zoo bijv. spreekt Jean Jacques Rousseau er van in zijn Emilè. En dan zegt zelfs die oppervlakkige en zedelooze schrijver in hoofdzaak het volgende omtrent den Heiland. »Een der dingen, die mij in »Jesus karakter nog altoos aantrekken, is »niet alleen de heiligheid zijner zeden, »maar ook het gemakkelijke, het aange- jname, het voornaam-beminnelijke. Jesus swas hoogst devoot en bracht vaak den nacht door in het gebed, maar anderzijds was Hij zoo menschlievend en maatschap- te zenden Gij weet immers, dat hij gaat huwen Indien de Paus wil, dat de man zijne vrouw verlate, dan ware het beter, dat ik gebruik van die vergunning maakte, voegde hij er luidkeels lachende bij. Ik verzeker u, lieve man, dat mijnheer Ferdinand niet kan vertrekken. Ik verzeker u, lieve vrouw, dat mijnheer Ferdinand niet zal vertrekken. III. Eenigen tijd daarna, zat mevrouw de Beauvoir met hare aangenomen dochter, Lucie, in een sierlijk vertrek, terwijl zij bij afwisseling lazen, borduurden, spraken en zonder de minste verveling hun avondmaal gebruikten. Als zij zwegen, was het slechts om naar de welluidende toonen der herders en boeren te luisteren, wier stemmen in de valleien en bergen weerklonken, of om het oor te leenen aan het gezang van den nach tegaal, die het avonduur vervroolijkte, en zijn lieflijk gekweel tusschen de welriekende leliën en rozen van het park deed hooren. Lucie, zeide de gravin, is het buitenleven niet weldadig voor de ziel Is het ons niet beter hier te zijn, dan in die Parijsche we- pelijk, dat Hij deel dorst neme i de genoegens en feesten van Zijn v dat Hij aan ging zitten ter bruilof Evenzoo zag Hij op tot alle ongeiu ook tot de gevallene vrouwen, en I koosde zelfs de kinderen. Hij versr i de balsemgeur niet (die eigenaardig' der Oosterlingen) al werd zij Hem boden door eene zondaresse, en om chaeus Matthaeus te redden hield Hi tijd met de mannen van woeker en gek Zijn overwicht was niemand hinderli was tegelijkertijd toegevend en toch vaardigHij was uiterst zachtmoed al wat klein, arm, zwak en hulpbeh was, en toch zoo verschrikkelijk en g voor de huichelaars en kwaadwilliger wijl zijn woord en zijne leer reeds o zeiven de menschen in vervoering bri wat Hij zelf, Hij de Leeraar dier let gevoelig van hart dat Zijn bijzijn alk re, meer overgelukkig maakte. Voorwa K; is de wijsste onder de kinderen der menschen, maar ook de allerbeminner k, -t geweest." Tot zoover Rousseau. En dat d der dwaling hier deze enkele maal gezien heeft, het blijkt wel uit ht sterkere woord, dat Sint Hieronymu Christus heeft geboekt. Certe zoi Hieronymus letterlijk certe fulgc et majestas divinitatis occultae, quae in humana facie relucebat, ex prit se videntes trahere poterat aspectu. j Vb »waar, de glans zelve en de majeste ^schuilgaande godheid, welke evenu vliet aanschijn van 's Heeren mensi vhare schittering gaf, zij had de; »die Jesus zagen, bij den eersten a »reeds tot Hem kunnen trekken." Hi< dus alles groot, hier was om met den d te spreken Een hoogre gloed van 't zaligst hemelk In nerf bij nerf op heel 't gelaat geschri Et homo f actus est. Al kan de m dan nooit den Heiland zóó navolgen, d reld met hare luidruchtige verm: De Parijsche wereld, lieve moede voor mij nooit eenige aantrekkelijkhei was met eene te ernstige ziel geboren geluk dagteekent van den dag, waai in deze rustige vallei ben gekomen, va dag, waarop ik mij toegenegene harte gevonden en de Hemel mij eene tv moeder heeft wedergegeven. Wat er ook van de wereld zij, v ik ook veel geleden heb, mijn dierbaar mij dunkt, dat men buiten meer tijd om zich-zelve te leeren kennen en te deeren. Hier ben ik uwe moeder, g hier mijne dochter geworden, en kan i zoeters zijn, dan die twee namen, die elk oogenblik gewisseld worden tus twee personen, die het ongeluk heef eenigd. Aan de oogen van Lucie ontsnapt traan en viel op haar werk neder. (Wordt vervol

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1