Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 20ste Jaar2 Zondag 7 November 1897 No. 5939. bureau ^otersfraaf 50. EERSTE BLAD. Doel ei streven van het Socialisme. PATER BRYDAYNE, Feuilleton. algemeen overzicht. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf *-50 Franco per post door geheel Nederland - Afzonderlijke Nummers - 0.05 1 PRIJS DER ADTERTENTIËN: Van 1—6 regels Elke gewone regel meer-°-10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. (Ingezonden). Als vvij ons afvragenwat is toch het e'genlijke doel en streven van het Socialisme ^an moet het antwoord luidenDe tegen woordige maatschappij moet vergaan, en ^'t hare puinen moet eene nieuwe maat- Schappij-orde (lees wanorde) voortkomen. Hoe moet dit doel bereikt worden De tegenwoordige maatschappij, hoe ver molmd men haar scheldt, heeft nog sterke grondslagen of fondamenten, zoo oud als de menschheid zelveden eigendom, welke er de stoffelijke, het gezin, dat er de mensche- lijke, de godsdienst, die er de goddelijke grondslag van is. Derhalve is de eindstrek- king van het Socialisme de verwoesting van den godsdienst, het gezin en den eigendom. Hoe het Socialisme zijne aanslagen ook moge verbloemen, het randt den eigendom aan, dat isiemands persoonlijke souverei- hiteit over het veld, het huis, het kapitaal, het erfdeel, waarvan hij heer en meester isden eigendom, dat is: de vrucht van Zyn persoonlijken arbeid of van de opoffering fijner voorvaderenden eigendom, overal en altijd door de natuur, de rechtvaardig heid en den godsdienst beschut, en door alle beschaafde volken voor onschendbaar gehouden den eigendom, waardoor het gezin zich hecht aan den geboortegrond en waardoor de maatschappij bestand heeften duur. En het woeste woord is door Proudhon gesproken «Eigendom is diefstalEn men dreigt met «terugvordering door het volk" en met «maatschappelijke vereffening en eene aalmoes van den rijke wordt door den arme hooghartig beschouwd als een gering begin van herstel. Elke eigenaar moet van zijn eigendom beroofd en de Staat eenige oppereigenaar worden en alles, oppermacli tig, als de nieuwe God verdoelen Met den stoffelijken grondslag der maat schappij randt het Socialisme tevens haren menschelijken grondslag in het gezin aan. Het gezin, dat verheven werk, niet van menschelijk, maar van goddelijke schep ping I schoone weerglans van Gods drieëenig leven en type der menschelijke maatschappij. Geen gezin meer, gelijk het altijd was, vooral niet, zooals het door het Christendom is geheiligd, maar de vrije keuze en vrije liefde, zooals beruchte socialisten het durf den uitslaan en wij het niet mogen herhalen. Zij randen in het gezin, met den eigendom, deze drie eigenschappen aan, die er de eer, de kracht en de bestendigheid van uitmaken de eenheid, de onoplosbaarheid, de erfelijk- keid, en hiermede de voortdurendheid of bestendigheid. De eenheid, welke de wezenlijke voor waarde is van de samenstemming, orde, schoonheid en het geluk des gezins, be- hoogt de socialist niet, maar wel eene vrijheid, gelijk de Koran aan zijne volge lingen verleent. Geen blijvende huwelijks band, «die onmenschelijke slavernij", maar echtscheiding naar willekeur, en voor beiden, man en vrouw wat de bestendigde revolutie is in het gezin, en tegelijk de opheffing der erfelijkheid, of der overlevering van het voorvaderlijk bezit in het eigen gezin. Met het vervallen der erfelijkheid, welke de waarborg is van den voortduur en de be stendiging der huiselijke maatschappij, moet ook deze .zelve vervallen- Natuurlijk ook randt de socialist den godsdienst aan, als het meest echte bol werk voor den eigendom en het gezin. Hij strijdt niet tegen dezen of genen godsdienst, maar tegen allen godsdienst. Alom weer klinkt de dolzinnige kreetgeen godsdienst meer, geen altaar, geen priester, geen tem pel, geen offer, geen eeredienst, geen plech tigheden of godsdienstige feesten meer. Wat de goddeloosheid sprak voor drieduizend jaren «Laat ons op aarde al de feestdagen van God doen ophoudendat wil het tegen woordige socialisme, en het zoekt God te verbannen uit de wereld! Tegenover dien syllabus der dwaling en verloochening hebben wij allen het Credo der waarheid en bevestiging te stellen, om de bedreigde maatschappij te helpen redden. Te stellen en te verdedigen, altijd en overal; te pas en te onpas, als de Apostel zegt. Wij moeten altijd, met de gaven en talenten, ons geschonken, medestrijden, want het socialisme, die uiterste consekwentie van het ongeloof, is de geésel dezer eeuw, het gevaar, dat de maatschappij met onder gang bedreigt. 6 November '97. De liberale Duitschers in Oostenrijk zetten steeds hun dolzinnige oppositie voort in de hoop dat de Keizer om haar te breken, 'eindigen zal, ter wille der rumoerige min derheid, den door de groote meerderheid gesteunden minister-president zijn ontslag te geven. In het Oostenrijksch Huis van afgevaar digden duurde het rumoer tot eergisteren avond elf ure. De bekende burgemeester van Weenen, dr. Lueger, hield een rede voering ter bestrijding var. het vergelijk met Hongarije, veroordeelde de partij van Schönerer als vaderlandsverraders en noemde Schönerer een schobbejak, er bij voegende, dat er in Pruisen gauw een eind zou gemaakt worden aan zijn onbeschaamd heid. Lueger zeide voorts, dat hij wel een vergelijk wilde, maar alleen een billijk vergelijk. Een oorverdoovend rumoer ontstond som mige afgevaardigden raakten handgemeen. Om twee uren werd besloten aan het debat een einde te maken. Met 189 tegen 118 stemmen werd het voorstel aangenomen om de debatten te sluiten. Daarna stelde Gross voor, het ontwerp van een voorloopig vergelijk met Hongarije naar een bijzondere commissie te verzenden of anders naar de begrootingscommissie, waaraan dan twaalf nieuwe leden toegevoegd zouden dienen te worden. Voorts vroeg spreker herope ning der beraadslaging. De voorzitter wei gerde. Gisteren ochtend ten 8 ure werd de ver gadering voortgezet. Behrs interpelleerde daarna de regeering of zij voornemens was te erkennen, dat zij moeite gedaan had de deprecatie van het zilver tegen te gaan en of zij met de Hongaarsche regeering onder handelingen had geopend. Het voorstel om net ontworpen vergelijk naar een bijzondere commissie te verwijzen werd verworpen, en daarna werd het voorstel om het naar de begrootii.gscommissie te verzenden met groote meerderheid aangenomen. Te 10 uur ging de Kamer uiteen. Maandag hervatting. Ook buiten het parlement openbaart zich de partijstrijd in al zijn hartstochtelijk heid. Een vergadering die eergisteren te Weenen door de «nationale Duitschers" was belegd, werd door de «christelijk- socialen" uiteengejaagd. Er werd gevochten en de politie ontbond de vergadering. Omtrent de rumoerige zitting van de Oostenrijksche Kamer van afgevaardigden worden van particuliere zijde nog eenige bijzonderheden medegedeeld, die een treurig beeld geven van den wanordelijken toe stand die thans in die wetgevende verga dering bestaat Vergaande uitdrukkingen als ellendige schooier (lausbub), Infame smeerlap! Huilend beest! Jelui bent maar een hongerig beestenspelwerden tusschen de «christelijk socialen" onder aanvoering van Lueger en de «Duitsch-nationalen" onder aanvoering van Schönerer en Wolf gewisseld. De Schönerianen donderen hun tegenstanders toe, dat zij volksverraders zijn, die in het geheim met Badeni samenzweren. Voor de Tsjechen en Polen was deze woeste strijd tusschen de Duitsche broeders van HET GELOOF EN DE WERKEN. {Een Sermoen van tien minuten.) 3) De stilte, welke ons omringt, heeft Iets verschrikkelijks, iets indrukwekkends, dat den mensch beangstigt en ontroert; wat zoude men niet geven, om het geluid eener menschelijke stem, het gedruisch van een bezield wezen te vernemen. Maar mets hoort men dan den wind, die in den schoor steen loeit, even alsof het de klaagtoon ware eener vertwijfelde zielniets, dan de atgebrokene woorden van den zieke, die met strakke blikken roodstaart, zonder vast bewustzijn, en die niet antwoordt op de vragen, welke men hem met angstval ligheid doet, dan met gekerm en pijnlijke zuchten. Het is een rampzalige nacht, die met jammervolle traagheid voorbij gaat het is een nacht, dien men wel zou willen verkorten, ten koste van zijne eigene dagen. Bedenkt, wat die jonge vrouw moest ge voelen, alleen bij haren echtgenoot wakende, en zich afvragende, of de dageraad haar niet bij een lijk zal zieri toeven. Weet zij, of de hijgende ademtocht, die uit de borst van haren Francois opstijgt, niet de roche- ling is van den doodstrijdvan den doodstrijd! mijn God! van den doodstrijd! Wat zou er van haar worden, indien zoo danige slag haar trof? - Francois, fran?ois! nep zij uit, terwijl zij hare handen wanhopig samenwrong, hoor mij tochZie mij zoo r.iet aanIn 's Hemels naam, antwoord mij dan ik ben Louisa, uwe gade. FrancoisHij herkent mij niet! O mijn God, ik smeek u, geef, dat hij mij herkenne, want het is te ver schrikkelijk voor mij, arme vrouw, hem daar uitgestrekt te zien, zonder dat hij naar mijne stem luistertzonder dat hij mijne woorden, ten minste door een hand druk, beantwoordt. Eindelijk drongen de eerste zonnestralen door de reter. der blinden in het vertrek, op de doodelijke stilte van den nacht volgde het gedruisch en de woeligheid van den - da^. De geneesheer, getrouw aan zijne belofte, kwam reeds ten zes ure den zieke bezoeken ofschoon gewoon het lijden on verschillig aan te zien, werd hij toch bewogen door de bleekheid van Louisa en door de zichtbare sporen, welke één nacht wakens vol angst en bekommering op haar gelaat achtergelaten had. Mejufvrouw, sprak hij na den staat des zieken onderzocht te hebben, stel u gerustdeze nacht is ontzettend geweest, ik weet het; maar ik vertrouw, dat gij er geen zoodanigéri meer te vreezen hebtuw man bevindt zich iets beter, en door eenige middelen zal ik den terugkeer der ijlhoof digheid trachten te voorkomen. Ter moei U overigens niet te veel, en verspil \n de eerste dagen niet nutteloos uwe krachten want zijne ziekte schijnt van langen duur te zullen zijn. Ontzie u zelve dus wel, opdat hij u vóór zijne herstelling met misse. Dit zeggende, nam de grijsaard hare hand, drukte dezelve met belangstelling en het haar opnieuw alleen. De zieke was ingesluimerd en rustte in stilte. Toen eerst kon Louisa, afgemat van smart en vermoeienis, weenen deze tranen verlichtten haar hart. Eensklaps kwam haar eene verkwikkende gedachte voor den geest en lachte haar toe, even als eene zonnestraal, welke tusschenbeide de zwarte wolken van een donderbui doorboort: «de terugkomst van haar zoontje." Inderdaad hede'n moet de minne (1) het terugbrengen. Arm kind, het zal zijne intrede in het ouderlijke huis onder droevige voorteekenen doen maar dat is niets, het zal immers bij haar zijn, en zij zal het kunnen omhelzen, als zij te veel lijdt.... Francois zelf zal er verlichting door vinden een vader, al ware hij ijlhoofdig, kan niet voor de stem zijns kinds ongevoelig blijven. Ja, ai verviel hij weder in die ijlhoofdigheid, waarvan zij zulk eenen afschrik had,zalzij haren kleinen Charles nemen, hem ir, de armen van zijnen vader leggen, en de ijlhoofdigheid zal veruwijnen, daar is zij leker van. Wordt vervolgd). firiii'niiri'Wini.MHniHfwiimwiiHiii) OF (1) Men make geene verkeerde toepasiing, <le meer dere bedrijvigheid en deelneming van het vrouwelijke geslecht in Frankrijk aan het werkelijke leven uu de bedrijvige samenleving, doet de kiudereu al seer vroeg tot zekeren leeftijd aan voedsters overgeven - dit is ook de vol'raak, dat de kribben (crèches), op bewaar scholen voor teer jonge kinderen van de armen, in Frankrijk en België reeda algemeen zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1