Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. Iets uit Iet MselijtW ra Mens, 20ste Jaarg. Zondag 21 November 1897. No. 5951. bureau !$ofersfraat 50. vrijheid der gemeenten. Feuilleton. PBIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden f Franco Der Dost door geheel Nederk nd 05 Afzonderlijke Nummers PBIJS DBB ADVEBTENTIÊN: Van 1—0 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Prof. van Geer, heeft in de Vragen des yds een artikel geschreven, hanaelende ly*r de financieele verhouding tussehen het Mjk en de gemeenten. Üe hoogleeraar had 6e' wat bedenkingen tegen den tegen- -^oordigen stand van zaken en kwam met r*dical« plannen ter hervorming voor den Hij wilde o. a. wethouders zien aan- S®stold, wel door den gemeenteraad gekozen ®®kar de keuze niet bepaald zien tot de ^den Tan den raadbovendien wilde hij *®o nieuw financieel lichaam ingesteld zien, Varaan de gemeenten rekenplichtig zouden *Üo. Een en ander in professor van Geer s Woog vindt weinig instemming by het lid der Tweede Kamer voor Venlo, dr. W. H. Wiens, die in de Venl. Ct. o. m. het vol ftende schrijft Bij het aangeven van een middel om debiliteit te krijgen in het financieel beheer Mrzelt prof Van Geer begrijpelijkerwijze 0hi een oplossing voor te stellen. Hij meent Mat reeds veel gewonnen zou zijn, wanneer ^®t ambt van wethouder evenals dat van burgemeester onafhankelijk werd gemaakt Mn de raadsverkiezing." Be wethouders derhalve, onafhankelijk Mn de kiezers, zouden langs dien weg lang- Mnaerhand ambtenaren worden door de Wntrale Regeering aangesteld. Ook het toezicht over het financieel beheer der gemeenten zou volgens prol. 7au Geer Moeten onttrokken worden aan Gedeputeerde Staten en overgelaten aan een College, ïdat Mafnankelijk is van Provinciale Staten en Uitsluitend wordt belast met het toezicht up de gemeente-fiuanciën. Daarvoor zouden dan in aanmerking moeten komen personen die bekwaam in financieele zaken, geheel onafhankelijk i ,;n van het bestuur der ge meente, zoowel :s van dat der provincie enz. Derhalve we r ambtenaren van uit Den Haag over de provinciën gestuurd. Zonder nader op deze onderdeelen in te gaan, wenschen we slechts de vraag te stellen, zooals ze gesteld dient te worden zou het financ ëel bestuur der gemeente, als het op deze wijze geregeld werd en deze ambtenaren hun plicht deden, beter worden dan wanneer het aan de gemeenteraden onder toezicht der Gedeputeerde Staten blijft, en ook deze colleges hun plicht doen? Wij voor ons meenen daarop ontkennend te moeten antwoorden. Daarbijeen kleine verbetering zou niet voldoende zijn om het groote nadeelige ge volg eener zoodanige regeling te compensee ren, de inbreuk, die daardoor op de auto nomie, het betrekkelijk zelfstandig bestaan der gemeenten zou gemaakt worden. Immers het zelfstandig bestuur der ge meente, de regeling van het huishouden der gemeente door de gemeente onder recht- streeksch toezie t van de belanghebbenden, is minder kostbaar dan een gecentraliseerd bestuur. Dat zelfstandig bestuur, die zelf- regeering kan zich beter aanpassen aan en richten naar de verschillende plaatselijke omstandigheden en behoeften. Dat zelfstan dig bestuur heeft plaats onder deelneming van alle ingezetenen. Die autonomie is eene school voor het volk. Belangstelling in open bare zaken wordt er door opgewekt. Het gemeenschapsgevoel wordt er door aange kweekt. De moeilijkheid van het beheeren en besturen zelfs van kleine kringen wordt er door ingezien. Vomaakt zal deze wijze van besturen nooit zijn evenmin als iedere andere. Ook deze zal aanleiding geven tot wrijving en geschil. Maar de voor een volk onmisbare zelfstandigheids- en vrijheidszin der burgers vindt er ruimte in, meer en beter dan in een stelsel, waarbij alle regeling uitgaat van éen middenpunt. Prof. van Geer had ook voorgesteld om een root deel van de uitgaven der gemeente over e brengen op het Rijk, zoo b. v. alle uitgs en voor het ope ibaar onderwijs, zoo wel ooger als middelbaar en lager. »De gemeentebesturen worden van groote zorg ontheven en tegelijk wordt de kas aanzienlijk ontlast. Voor de burgers maakt dit geen vers iilde kosten moeten toch uit opbrengst van elasting worden voldaan en of zij deze storten in een gemeentekas of in 's Rijks schatkist, zal hun tamelijk onverschillig zijn." Dr. Nolens merkt hier zeer juist op, dat het hun wel onverschillig zal zijn in welke kas zij hun be'astingen storten, maar niet onverschillig hoeveel zij storten. In dit op zicht zijn zij die storten in de gemeentekas niet dezelfde als zij die storten in 's Rijks kas. De kleine gemeenten in het platteland en de gemeenten met bijzondere scholen zouden weer het kind van de rekening zijn. Bedenkelijker noemt hij echter de volgende woorden des hooggeleerden»Zoowel de benoemingen als de regeling van tracte- .menten en pensioenen komen dan met het toezicht geheel aan het rijksbestuur.... Bepalen we ons tot het lager onderwijs, zegt dr. Nolens. Dat met name in de zui delijke provinciën van het openbaar lager onderwijs gebruik gemaakt wordt ligt voor een groot deel hieraan, dat de onderwijzers benoemd worden door den Gemeenteraad, dus over het algemeen in overeenstemming met den geest der bevolking. Van het oogenblik at dat deze benoemingen plaats zouden hebben door het Centraal Rijksbe stuur en dat men derhalve in gemeenten met uitsluitend Katholieke geloovige bevolking een ongeioovigen, misschien socialistischen onderwijzer zou kunnen verwachten, zou er een geweldige omkeer plaats hebben in de wijze, waarop men het openbaar lager onder wijs ondergaat. Hoewel men aan het opstel van prof. van Geer nu wel zulk een groote waarde niet behoeft te hechten, vertolkt het toch wel sprekend de liberale staatkunde, die steeds meer en meer de n acht in de handen van den Staat concent,r* eren wil, wat vooral gevaarlijk is in onze dagen, vooral nu de wagen van Staat herhaaldelijk geneigdheid toont at te dwalen op socialistische paden. En toont juist om deze reden ruimden wij gaarne een belangrijke plants aan de weerlegging van dr. Nolens, die hier als Katholiek ge leerde zich in de bres stelt voor de vrijheid der gemeenten. (M. Sf R.) I hoofdstuk. 1610. 1. AJLGEMEEJi OVERZICHT. 20 November '97. De toestand van het leger is in Enge land een onderwerp van ernstige bespreking. De Engelschen zijn niet tevreden over hun legerbestuur. De belangen van het leger worden niet voldoende behartigd; het ver trouwen in het ministerie van oorlog is geschokt. De Times zegt, dat in deze bewoordingen: »Het ministerie van oorlog heeft het ver trouwen des lands verloren. De toestand van het leger is betreurenswaardig. Het kost enorm veel geld. De kwestie is in geen geval een partijkwestie en de natie ziet met recht op naar de mannen, die met de hoogste macht zijn belast." Tot ongeveer dezelfde conclusie komt ook de heer Charles Dilke in zijn te Bath gehouden redevoering, waarin hij verklaarde, dat de regeering niet in staat was, de militaire kwestie op te lossen. De zaak-Dreyfus blijft in Frankrijk nog steeds aller aandacht trekken, en geeft zelfs aanleiding tot groote agitatie in verschillende kringen. Verschillende bladen voorspellen nieuwe onthullingen als begin wijzende op groote oneenigheid tussehen den minister van oorlog en den chef van den generalen staf. Aan den hoofdofficier die bij Rochefort is ge weest, is dertig dagen streng arrest opge legd, terwijl Fornizetti, commandant der militairen gevangenis, een van de bepleiters Op dien avond, ofschoon juffrouw Trea Dennesens, die een winkel hield in garen ®u band, en tevens de huisvrouw was van ®enen rijken notaris uit de stad, het schoonste hoen braadde, dat ooit door de burgerij van Antwerpen gemest was, vond men tiaar bij afwisseling in de keuken en in den winkel. By cut-schenpoozen echter, wanneer de geur Mn het bradende hoen hare reukorganen ■wat hevig prikkelde, zoodat zij voor het aanbranden van het heerlijk gerecht be ducht werd, trippelde zij in allerijl naar de keuken, om naar den hoofdschotel van haren avondmaaltijd te gaan zien maar zij kwam terstond terug, om in haren ouden leuning stoel eene scnijnbaar onverschillige houding in den winkel aan te nemen. Terwijl zij daar zat garen if te winden, hield zij hare kleine oogen bestendig gevestigd op eene oude naaister, die bezig was eene kous te stoppen, waarvan de hiel verschrikkelijk gehavend was. Deze vrouw, gezeten in een donker hoekje van den winkel werkte hare taak af zonder het hoofd op te heffen, want haar blik zou al dadelijk den berispenden blik van juf frouw Denneser.3 ontmoet hebben want de naaister had ha en arbeid van den geheelen dag aan juffrouw Dennesens verkocht; en deze waakte, it zij ten minste voor hare twaalf stuivers per dag, behalve den kost werk ontving- n dus geen tijd te verhezen door eenen vlu- itig op de straat geworpen 1 blik door de sine glasruiten, uoch doo gen oogenblik r tens tussehen eene gestopte kous en eene, O no6 gestopt moest worden, bleef zij daar i betten en waakzaam zitten, zoo zelfs, dat'eene kleine vertraging in den gang der naald haar niet kon ontsnappen. Van hare zijde stelde vrouw Gudula, ue oude naaister, duizende kleine kunstgrepen daartegenover, niet uit luiheid; maar uit eene soort van geest van tegenspraak, waar van de oprechtste en deugdzaamste gemoe deren met geheel zijn vrij te pleiten, als men te veel van hen vergt. Dan eens, ondei het voorwendsel van beter te kunnen zien, boog zij haar hootd zoo diep op het naai- kussen, dat op hare knieën lag, dat de breede kant harer muts hare handen onzichtbaar maakten, die aldus eenige seconden werke loos konden blijven. Dan weder brak de draad, en er moest toch tijd zijn om eenen ande.an door de naald te halen. Gudula maakte evenwel zelden gebruik van dit voor went telwant juffrouw Dennesens had een middeltje uitgedacht om dit tegen te gaan, door namelijk op de eigenliefde der oude te loozoovrouw Gudula, wij hebben onze ogen van vijttie; jaren niet meer. W rop Gudula, tv -stond den draao in dei ld stekende, mt ee s zekere trotsch- heid itwoordde: Gode zij dank! juffrouw Dennesens, mijl oogen zijn nog zoo goed, als toen ik vijft i n jaren oud wasde wol deugt niet, het schijnt wel pluksel te wezen. Maar als juffrouw Dennesens voor een oogenblik den winkel moest verlaten, om naar de keuken te gaan, o, dan hief Gudula het hoofd met een uitdrukking van genoegen op het gelaat omhoog, en rekte de vermoeide ledematen uit 1 Zij beschouwde de voorbij gangers op straat, zij beschouwde de balken der zoldering, zij verlustigde zich in het snijwerk van eene oude eiken kast, die vlak voor haar stondmaar bij het minste gerucht, bij het minste geritsel, hernam zij hare voorovergebogen houding, en de naald werd weder in beweging gebraeht. Van al de afwisselingen, welke Gudula bij haar eentonig werk mocht genieten, was er haar geene zoo aangenaam, en verwachtte zij er geena met zoo veel ongeduld, als de afwisselende klokslag van de hoofdkerk. Als die klok tegen dets middag tot de laatste H. Mis luidde, sprak zij bi) zich zelve>Nog een half uurtje en wij gaan eten. Das avor.ds om even ir- kondigde het Angems haar het eind van cben langen dag aan. Wordt vervolgd). ZEVEN URE 's AVONDS Qi

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1