Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 21ste J aars:. Zaterdag 1 Januari 1898 No. 5985. bureau 'Sfroterztvaat 50. EERSTE BLAD. Een Mijlpaal: BERNARD DE BORCI. c3 189*—1898. Feuilleton. NIEUWE SC PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam Der 3 maanden Franco per Dost door geheel Nederland Afzonderlijke Nummers - 0.05 iinri'nniiiii-iiui'1'ii'i PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten Wegens den feestdag van 's HEEREN BESNIJDENIS zal ieWieuwe Schiedant- •Che Courant Zaterdag-avond n i e t verschijnen. Er zijn in het menschelijk leven, in het rusteloos werken en zwoegen van ieder Uiensch, van die oogenblikken die als een mijlpaal gelden op den doornigen levensweg dan wendt de vermoeide reiziger den blik omhoog, telt de kilometers die hij reeds heelt afgelegd, berekent den afstand dien hij nóg heeft af te leggen en vergewist zich 'uii de richting die hij verder heeft in te slaan. Zulke dagen zijn voorzeker de dag van verjaring, de dagen van huwelijk en huwe lijks-jubilee, de geboorte- of Communiedag van kinderen en andere data in het men schelijk leven, die ons aan eene gebeurtenis in het familie bestaan of een feit van meer ulgemeene beteekenis herinneren. Maai zulk een dag is voorzeker ook de eerste dag van het nieuwe jaar, de dag die als de scheiding is tusschen twee wettelijke tijdperken de dag waarop het oude jaar heeft afgedaan, maar het nieuwe nog niet in al zijn arbeidzaamheid is begonnen. Dan ook staan wij als voor een mijlpaalwij onderbreken een oogenblik onzen vluggen tred, werpen een laatsten blik op het ver leden, dat als een nevel aan den horizon verdwijnt en richten een hoopvollen blik op de toekomst, de nieuwe aera, die met den blijden lach der onschuld voor ons staat. Een laatsten blik op het verleden Wat is er in dien afgesponnen tijdkring niet omgegaanHoe velen staan met ons voor dien mijlpaal des levens, maar ookhoe velen hebben die niet kunnen bereiken 1 Hoevelen missen wij er die het vorig jaar nog met ons stondenIn hoe menig oog, dat hier omhoog blikt, pinkt nog een traanin hoeveier hart schrijnt nog de wonde, die de voortspoedende tijd ternauwernood vermag te heelen 1 Zoovelen die in eigen kring of stad en maatschappij zoo noode konden gemist worden, hebben het hodie mihi eras tibi, weer tot volle waarheid gemaakt. Zoowel in het familieleven als in het maatschappelijk staatkundig bestaan is het afgeloopen jaar weder rijk geweest aan gebeurtenissen, die een terugblik op den afgesponnen tijdkring alleszins wettigen. Werpen wij een blik in de staatkundige wereld, dan mogen wij onder dankend op zien tot Hem Die het lot van vorsten en volken bestuurt en ze onwillens dienstbaar maakt aan zijn wereldhistorieplan, getuigen dat wij in het afgeloopen jaar voor groote algemeene rampen, gelukkig, zijn behoed. Wel is het oorlogsvuur in het Zuid Oosten van Europa ontbrand wel zijn duizenden het slachtoffer geworden van eene licht zinnige staatkunde, die Griek en Turk, twee zoo ongelijksoortig gebleken grootheden, elkaar deed bekampen maar toch de Al- goede heeft eene verspreiding van het oor logsvuur over de Balkan-staten, zooals velen verwachtten, genadig verhoed en daardoor Europa voor den gruwel van een algemeenen broederkrijg gevrijwaard. Geef deze onverwachte loop der verwik kelingen in het oosten, ons reden tot dank baarheid hij neemt toch onze bezorgdheid voor de toekomst niet weg. Het steeds voortschrijdend tot reusachtige afmetingen opgevoerd militairisme der Europeesche Staten, de steeds voortwoekerende revo lutiegeest onder Europa's volken, de onder linge verdeeldheid der natiën, zich open barend in hardnekkigen rassenstrijd of verbitterde partijschappen, wijst ons op 7) De geestelijke beveelt mij uwe be- eene onvermijdelijke uitbarsting, die wel licht reeds aan het eind van deze ot in het begin der volgende eeuw Europa in vuur en vlam zal zetten. Ook in andere werelddeelen zijn de brand stoffen in bedenkelijke mate opgehoopt, Het Morgenland dreigt meer en meer het terrein te worden van een verwoeden levensstrijd tusschen de oude ingezeten volken en de later ingekomen Europeesche mogendheden, wellicht ook het tooneel van een hevigen kamp van Europa's volken om Azië s hege monie. Reeds had Engeland op de uiterste grenzen zijner Indische bezittingen een be- denkelijken opstand van de woeste grens- stammen te bedwingen. En China zal wel licht eerlang het tooneel worden van een geweldige botsing tusschen het tot wanhoop gevoerde Mongoolsche ras en de belagende mogendheden van het Westen; een strijd die wellicht ook voor Europa bedenkelijke gevolgen zal hebben, als het er op aankomt de overblijfselen van het Hemelsche rijk onder Europa's volken te verdeelen. ln Afrika wint eenerzijds de Europeesche be schaving steeds meer veld en wordt ander zijds wellicht spoedig de laatste kamp tusschen de koloniseerende mogendheden van Europa en de zeltbewuste nazaten der oude kolonisten gestreden. In Amerika vindt de Moriroe-leer steeds meer ingang, zooals Spanje in zijn koloniën der Antillen op zoo gevoelige wijze heeft ondervonden. Ook ons land ontkwam niet aan den algemeenen ontwikkelingskamp, die nieuwe toestanden in het leven roept. De eerste verkiezingen onder het stelsel van het nieuwe, nagenoeg algemeen stemrecht had den plaats. De uitslag heeft zeker allen teleurgesteld, die meenen dat de souvereine Wet Gods ook in het bestuur en de wet geving van den Staat moet blijken. Toch is er een lichtpunt in dat teleurstellend verloop de ervaring dat ook deze omwenteling in het staatkundig volks leven kon plaats hebben zonder dat langen aan, mijn jongen! Hij zegt, dat gij braaf en oppassend zijt. Hebt gij reeds een dienst en zijt gij er naar uwen zin Ik heb wel reeds een dienst, mijn beer, maar om u de waarheid te zeggen zou ik wel van meester willen veranderen ik krijg veel slaag, moet altijd werken en °htvang maar half genoeg te eten. Zoudt gij lust hebben, bij mij in dienst komen Mijn heer!... mijn heer!... stotterde de Savoyaard, en kon van vreugde geen ^oord meer uitbrengen. Antwoord vriendje, zal het u aange naam zijn, zoo ik u in mijne dienst neem? Als dat... als dat mocht gebeuren, dan zoudt gij nimmer zorg voor het schoonhouden uwer schoorsteenen behoeven te hebben 1 riep het kind eenklaps uit, kunnende nau welijks gelooven, wat hij gehoord had. De heer Nanteuil glimlachte hij het ge zegde van den armen Savoyaard. Welnu, zoodra gij zult hersteld zijn, zullen de zusters wel de goedheid hebben u bij mij te doen brengen. Vaarwel 1 O God, heb dank... sprak Bernard zachtjes, en tranen rolden langs zijne ver magerde wangen. V. Eenigen tijd na dit voorval zat dg pastoor van Aisli in zijn huisvertrek -,fde hier heerschende armoede verried genoegzaam, dat de behoefte van den herdei* ~.ie zijner schapen evenaardehij sloeg zijne bre vier toe, in welke hij gelezen had, vatte de tang en legde de natte spaanders, die slechts eene flauwe vlam van zich gaven, op elkander, ten einde meer warmte in de kamer te verspreiden. Eene oude dienstmeid kwam binnen. Mijnheer, wilt gij ontbijten vroeg zij. Anna, ik heb honger, het gaan heeft over 't algemeen de hartstocht, die zich in de perstribune en op het spreekgestoelte maar al te vaak openbaarde, ook tot de straat oversloeg, zooals bij onze zuidelijke naburen zoo licht gebeurt. Dit doet ons vertrouwen, dat de algemeene begrippen van orde nog zooveel kracht hebben dat verweg de overgroote meerderheid van het Nederlandsche volk, hoe overigens verdeeld, eensgezind zal staan om den troon van Haar, Die dit jaar geroepen zal worden die orde in hoogste instantie en wijd uitgestrekten zin te handhaven. Voor onze stad leverde het jaar 1897 weinig bemoedigends op. Door onze zuide lijke naburen met een uitwijzend invoer tarief bedreigd, in het eigen land door eene verlammende concurrentie belaagd, wordt de toestand voor onze hoofdindustrie steeds moeilijker, waarbij slechts als een enkel lichtpunt verschijnt, dat zich naast haar vele kleine industriën ontwikkelen, die wellicht nog zullen helpen bewerken, wat onze aloude industrie niet meer bij machte schijnt, althans alleen, te kunnen doen. Slaan wij, na dezen vluchtigen blik in het verleden, een enkelen oogopslag in de toe komst, dan ondervinden wij het gevoel dat meestal den mensch ondanks den bitteren tegenspoed beheerschthet beste steeds van de toekomst te verhopen. Moge zij als wondheelster en leedvergoedster in ruime mate optreden 1 Ondervinde de geheele wereld, het bescheiden deel van het aardrijk dat wij ons Vaderland noemen vooral en de stad onzer inwoning in 't bijzonder de overvloedige zegen Gods 1 Zij het aller eerst een rijk gezegend jaar voor Hem Die heden als zichtbaar Hoofd der Kerk den 60sten verjaardag van Zijn priesterschap beleeft en bij Zijn hooge jaren en in den moeilijken toestand waarin Hij zich bevindt, 's Hemels zegen zoozeer behoeft 1 Moge het ook zijn een rijk gezegend jaar voor Koningin en Vaderland, die 'tals het Kroningsjaar titelen, maar ook voor onze stad, die reeds mij vermoeid, het was een groote tocht, vooral bij het regenachtige weder. Gij tobt u al te zeer af, en bedenkt niet, dat elke dag er een iszeker hebt gij na de mis nog niets gebruikt vroeg de dienstmaagd op goedhartigen toon. Ik kom van den bezembinder, en daar heerscht geen overvloedmen kan met recht zeggen, dat de man zoo arm als Job is; ik heb dus nog geen eten geproefd. Welken voorraad hebben wij in de provisie kamer, Anna Twee beschuiten en één roggebrood. Ik dacht, dat er het dubbele was. Gisteren hebt gij immers de helft aan den blinden bedelaar gegeven. Hanu bemerk ik, dat de oude dag begint te komen het geheugen vervliegt. Hebt gij niets te drinken, Anna Een weinig melk, mijnheergeld om koffie te koopen heb ik niet. Ik evenmin, doch geef mij, wat gij hebt: melk en honing worden in de H. Schrift geprezen het eerste heb ik reeds, het tweede zal ik misschien ook wel eens proevenwat wilt men meer verlangen I De meid schoof de tafel dichter bij het vuur, 1 droeg het schrale ontbijt op en verwijderde zich. Eerbiedig vouwde de grijsaard zijne handen, zag hemelwaarts en bad. Nauwelijks had hij geëindigd of er werd aan de deur geklopt. Binnen 1 riep de pastoor en eene vrouw trad in de armoedige kamer. Goeden morgen, moeder Catharina, kan ik u ook van dienst zijn? vroeg de geestelijke, en opstaande nam hij eene der beschuiten en bood die de binnenko mende aan. Ik dank u, mijnheer, ik dank u, eene volgende reis zal ik wat vragen, thans heb ik nog voedsel. Ga dan zittenschuif den stoel wat dichter bij het vuurwant het is koud. Dit zeggende sloeg de goede herder een blik op zijne ha!f versletene toga, die hem nauwelijks tegen de voorjaars- guurte kon beschermen. Nu trad ook de oud Anna binnenzij bracht een brief, die zoo even met den post was aangekomen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1