Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
21ste Jaarg.
Woensdag 19 Januari 1898.
No. 5998.
l^mreau ISoiersfraaf 50.
MAGTILDA REINE.
Feuilleton.
AJLGrEMEESi OVERZICHT.
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco üer post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
1.50
.O
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
18 Januari '98.
De beweging in Frankrijks hoofdstad door
de veelbesproken kwestie-Dreyfus gewekt,
begint een bedenkelijk karakter aan te
nemen, waar zij zich uit in straatrumoeren
en betoogingen, die zeker niets ter zake
afdoen.
Reeds Zaterdag was het in verschillende
Parijsche wijken zeer onrustig. Troepen
■Werklieden en kantoorbedienden hadden
zich bij de studenten aangesloten. Tot mid
dernacht hoorde men onophoudelijk de
kretenDood aan de Joden Leve Dru-
hiontAan de galg met Dreyfus Omstreeks
tniddernacht hebben de vrienden en redac
teurs van de Libre Parole een au-ta-do-fé
opgericht van de bladen die voor Dreyfus zijn.
Dienzelfden avond werd in Tivoli-Vaux-
hall een tegenbetooging gehouden, waar
Louise Michel en Sebastiaan Faure »in
naam der menschheid" protesteerden tegen
de geheimzinnige behandeling der zaak-
Esterhazy.
Zondag-avond werden de ruiten inge
worpen in een huis naast dat van Zola,
voor wier. ze bestemd waren. Men riep
Weg met de Joden en maakte toortsen van
aan Dreyfus welgezinde bladen. Onder het
geroepWeg met Zolahij moet naar
Charenton, trok men verder, ruiten inwer
pende, tafeltjes voor koffiehuizen omsmijtende
en dergelijke baldadigheden meer ver-
Echtende.
Op de Place du Pantheon werd de
öienigte uiteengedreven. Zij voldeed aan
de daartoe tot haar gerichte sommatie onder
den uitroep leve het leger, leve de politie
In het Quartier latin waren alle winkels
gesloten.
Van af elf ure gisteren-avond zijn de
anti-semietische betoogingen voortgezet in
enkele wijken, met name in de wijk St.
Matin, aan de groote boulevards en bij den
Eerde Militaire (plein der Opéra), voor
HET CONSULT.
1) I.
De geneesheer Bavoso, gekleed in eenen
purperkleurigen zijden kamerjapon, trad uit
Ejn slaapvertrek en ging volgens gewoonte
baar zijne voorkamer, om er op zijn gemak,
°nder het nuttigen van een kopje koffie, de
courant te lezen, toen men den graaf de
Maugrant aankondigde.
Deze was een mager man van eene hooge
gestalte, zeer netjes gekleed, en had de
'heest aristocratische houding.
Zijne grijze, door de natuur gekrulde
"aren, zijne langzame, zachte bewegingen,
fbae regelmatige en karakteriseerende ge
laatstrekken, die, opgeluisterd met eenen
doordringenden en weiwillenden blik, ontzag
welke een groep met aan haar hoofd den
oud-afgevaardigde en Boulangist, Millevoye
defileerde, roepende Leve het legerDe
politie kwam herhaaldelijk tusschen heiden
en verscheidene personen werden gearres
teerd. Omstreeks middernacht scheen de
rust overal hersteld.
Een nota van Havas zegtVerscheidene
dagbladen vragen den minister van oorlog
de verklaring publiek te maken, door Drey
fus aan kapitein LebrunRenaud den dag
van de uitvoering van het vonnis van den
krijgsraad gedaan. Met die verklaring pu
bliek te maken, zou de regeering het gezag
van het gewijsde overleveren aan de dis
cussie en dus zelve er aan gaan twijfelen.
Wij meenen te weten, dat de regeering
van oordeel is niet het recht te hebben
zulk een mededeeling te doen, om overeen
komstige redenen, als waarom de krijgsraad
in 1894 het »huis clos" heeft bevolen.
In de Kamer van afgevaardigden deelde
gisteren de voorzitter mede, van Cavaignac
een verzoek te hebben ontvangen om de
regeering te interpelleeren over de Havas-
nota. De minister-president Méline stelt
voor de interpellatie te verdagen. Hij ver
zocht de Kamer het land gerust te stellen,
door voort te gaan met den gewonen ar
beid. De begrooting moet nog aangenomen
worden. Men late de Dreylus-kwestie liggen
van welke de partijgeest zich heeft meester
gemaakt. Onze politiek van kalmeering heeft
zoo binnen- als buitensland uitstekende ge
volge gehad. Wij vragen nu de Kamer zoo
verstandig te zijn, om buitensporige opwin
ding te doen eindigen. Méline eindigt met
te reppen van de eer van het leger en het
ontzag voor de rechtspraak. Hij vraagt het
vertrouwen van de Kamer Toejuiching
Cavaignac maakt er de regeering een ver
wijt van, dat zij de interpellatie die de Pont-
briand had willen doen, verwart, en op
ééne lijn stelt met deze van vandaag.
Spreker meent, dat de bewoordingen van
de Havas-nota niet aannemelijk zijn. (Toe-
inboezemden en tevens aantrekkelijk waren,
maakten hem tot een aanzienlijk man (de
fortuin er buiten gesloten want het schijnt
in onze eeuw de mode te zijn niemand
onder de aanzienlijken op jte nemen, die
geen geld heefttalenten, kunde en weten
schap ziet men over het hoofd). Daar hij
een groot gedeelte van zijn onmetelijk ver
mogen aan goede werken ten offer bracht,
welke hij echter zoo vee! mogelijk verbor
gen hield, was hij door een ieder geacht,
geëerd en bemind.
Er bestond tusschen de heeren Maugrant
en Bavoso een in het oog loopend contrast
de een scheen wel de tegenvoeter van den
ander te zijn. De arts was dik, klein en
had een alledaagsch voorkomen, hoe zeer
hij overigens een in alle opzichten braaf en
rechtschapen man was, in wiens verkeering
iedereen een hooge eer stelde.
Er was tusschen hen beiden slechts één
punt van gelijkheid namelijk de ouderdom.
Zij waren in den volsten zin des woords
tijdgeriooten. De graaf moest binnen weinige
dagen twee-en-zestig javen bereiken, en
de arts was sedert een paar dagen zijn
drie-en-zestigste jaar ingetreden.
De heer Maugrant plaatste zich in eenen
juiching links). Hij voegt hieraan toe, dat
de minister van oorlog niet zwijgen mag,
wanneer het leger wordt aangevallen.
Levertujon stelt voor de beraadslaging
eene maand te verdagen.
Dit voorstel wordt met 277 tegen 219
stemmen verworpen.
Duperrier stelt voor, de beraadslaging over
de interpellatie aan de orde te stellen na
die welke aan de orde zijn.
Cavaignac bestrijdt dit voorstel en verwijt
Méline dat deze zijn meening niet doet
kennen.
Méline hem in de rede vallendeIk kan
mijn meening niet zeggen.
Cavaignac dringt weder op onmiddellijke
beraadslaging aan.
Méline sluit zich aan bij de motie—Duper
rier. Hierover zal gestemd worden. Méline
zegt nog, dat als de Kamer besluit tot
onmiddellijke beraadslaging het ministerie
zal aftreden.
Het voorstel Duperrier wordt aangenomen
met 310 tegen 252 stemmen.
De vergadering wordt gesloten.
De Nordd. Allg. Ztg., welker betrekkingen
tot de olficieele wereld bekend zijn, zegt
Het schijnt dat de vrijspraak van Esterhazy
gerechtvaardigd is, want zelfs de Parijsche
correspondent van de Frankfurter Ztg. Dr.
Goldmann, heeft als ooggetuige bij het
proces toegegeven, dat de mededeelingen
der getuigen en de door Dreyfus' verdedigers
aangevoerde gronden althans zoover de
zaak in het openbaar werd behandeld
niet voldoende waren, om iemand voor zijn
heele leven naar de galeien te sturen. Wat
het Dreyfus-proces betreft, het is thans zoo
goed als uitgemaakt, dat het vonnis op
grond van mededeelingen uit geheime stuk
ken gewezen is. Houdt men hierbij reke
ning met het moreel gewicht der bij het
vonnis betrokken personen, dan wordt men
slechts versterkt in het geloof aan de schuld
van Dreyfus. Maar formeel is het vonnis
dan niet overeenkomstig de wet.
ruimen armstoel, en nu begon terstond het
gesprek.
Mijn waarde heer Bavoso, zeide de
graaf, gij ziet, dat ik vroeg opsta het is
nauwelijks zeven ure, of ik beleger reeds
uwe deur.
Dan is de reden van uw bezoek wel
zeer dringend 1
Zeg liever, dat ik zeer dringend ben
als het ongeduld een kenmerk der jeugd
was, dan zou ik waarlijk geen twintig jaren
oud zijn. Gij hebt mij van meer dan eene
ernstige ziekte genezen, doch deze hebt gij
veronachtzaamdgij hebt echter wel ge
daan, want zij is ongeneesbaar.
Wat is toch eigenlijk het doel uwer
komst, mijnheer de graat vroeg Bavoso,
terwijl hij zijne kleine grijze oogen vor-
schend op Maugrant vestigde.
Uwe oogenblikken zijn kostbaar, doc
tor ik zal dan ook geene omwegen maken.
Ik wenschte van u te weten, zeide de
graaf, terwijl hij elke lettergreep met nadruk
uitsprak, ik wenschte van u te weten, hoe
lang ik nog kan leven.
De geneesheer kon een gebaar van ver
wondering niet onderdrukken.
Mijne vraag verbaast u, hervatte de
De Boheemsche Landag vervolgde gisteren
de discussie over de motie, betreffende de
taalwetten. De gouverneur verklaart, dat
de regeering het beginsel handhaaft omtrent
de gelijkheid der rechten in Bohemen van
de Czechische en Duitsche talen. Elk be
woner van Bohemen kan zijn rechten hand
haven in het Duitsch of het Czechischde
regeering handhaait het beginsel van een
heid in het bestuur en zijn corps ambte
naren.
De correspondent van de Standard te
Constantinopel verzekert, dat de nieuwe
Russiche gezant gedreigd heeft dat Rusland
zich aan het Europeesch concert zal ont
trekken, bijaldien de Sultan de candidatuur
van den Griekschen prins George tot gou
verneur van Creta niet bekrachtigt. Dit zou
den Sultan in moeielijkheden brengen, daar
Duitschland zou bedreigd hebben, zich aan
het Europeesche concert te onttrekken,indien
de Sultan tegenover Rusland toegeeft. In
derdaad zou het concert reeds verbroken
zijn, en Frankrijk en Rusland te Constanti
nopel tegenover Duitschland en Oostenrijk
staan; laatstgenoemden zouden de ontruiming
van Thessalië door de Turken bestrijden
en Engeland daardoor dwingen, de zijde
van Frankrijk en Rusland te kiezen.
De Times verneemt uit Peking, dat de
Chineesche regeering Engeland's voorwaar
den betreffende de leening van 12 millioen
pond gunstig acht, maar oppositie vreest
van Rusland's en Frankrijk's kant, vooral
ten aanzien van de openstelling van Taliën-
hoean en Nanning
In de hoofdstad van Cuba is de orde
thans gedeeltelijk hersteld na een oproer
van drie dagen. De vrijwilligers hebben
partij gekozen voor de officieren, die
Woensdag de bureelen van de autonomis
tische bladen hebben geplunderd, en de
overheid durft deze officieren niet voor den
krijgsraad brengen. Intusschen zijn tegen
de pers zeer strenge maatregelen genomen
op telegrammen en ook op binnen en buiten-
graaf, zonder de minste ontroering te laten
blijken.
Ik beken u openhartig, mijnheer de
graaf', dat ik daarop niet was voorbereid.
Vergun mij, u te doen opmerken, dat zij
zeer verrassend en moeilijk te beantwoor
den isik ben geen waarzeggeren voor
onderstel, dat ik u kon antwoorden, zou ik
het mogen doen welk een stoïcijn gij ook
wezen moget...
Stoïcijn, antwoordde Maugrant, ben ik
in het geheel niet, maar wel een geloovige.
Ja, ik geloof, dat de dood een begin, maar
op verre na geen einde is, en daarom vrees
ik hem geenszins.
De graaf sprak deze woorden op waar-
digen, eenvoudigen en vasten toon uit, die
te kennen gaf, hoe beraden en onwrikbaar
het denkbeeld was, dat hij uitdrukte. Men
kon zich daaromtrent niet vergissenhet
was geene pocherij noch eene uittarting
het was overtuiging en zekerheid.
Wees niet verlegen, vervolgde hij,
spreek onbeschroomd, heer doctor.
[Wordt vervolgd.)