Dagblad voor Schiedam en Omstreken. BEDELARIJ. magtilda reine. 21ste Jaarg. Zondag 23 Januari 1898. bureau ^oter&tvaat 50. EERSTE BLAD. No. 6002. OFFICIE ELE BERICHTEN. Aanbesteding. Feuilleton. ALGEMEEN OVERZICHT. NIEUWE SC PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 4.50 Franco Der post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nummers - 0.05 PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. De Burgemeester van Schiedam, Zal op Zaterdag 29 Januari 1898, des voor middags ten 11 uur, ten Raadhuize van Schiedam, aan aldaar gevestigde kleeder makers aanbesteden, de levering vau Uniform-kleeding voor de hoofdagenten van politie, de agenten van politie Ie, 2e en 3e klasse, den veldwachter en de brug- en sluiswachters, be- noodigd in de jaren 1898, 1899 en 1900. De voorwaarden liggen ter lezing ten bureele van den Commissaris van politie, die desverlangd nadere inlichtingen geeft. Schiedam, 22 Januari 1898. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. O, het is schoon den arme wel te doen. Het is een Gode welgevallig werk den hulp behoevende in zijnen nood bij te staande Pauperes christi te voeden, te laven, hen te kleeden, te herbergen. Het verraadt een liefderijk, een echt christen-hart den armen medebroeder om wille van Hem, die armer dan de armste wilde zijn, in zijne lichame lijke en geestelijke ellende bij te staan en hulp te bieden. En nog lange jaren na zijnen dood prijst en eert men den man, die mil- delijk zijne hand opende om te zalven, waar gewond, te heelen, waar geslagen, te helpen ^'aar nood en ellende was. Maar.wordt er niet vaak van onze goedgeefschheid, van onze milddadigheid, van onze naastenliefde misbruik gemaakt? Met andere woorden: heeft de bedelarij, in den vorm van vragen aan de huizen, niet eenen al te groeten omvang gekregen Wij HET CONSULT. 4) Toen Bavoso de hand des graven losliet z®ide hij op indrukwekkenden toon -7- Ik moet voor u en ik mag voor mejuffrouw Reine niets verheelen. Gij hebt het gewild welnu, de leverziekte, waar- mede gij sedert lang zijt behebt ge feest, heeft onlangs onbetwistbare ver schrikkelijke vorderingen gemaakt. Ik dacht het wel, antwoordde de graaf koeltjes. Volgens alle waarschijnlijkheid, heer graaf.,.. Hier beefde de stem van Bavoso, hij zag er zeer bedrukt uit. Ga voort, doctor, ik verzeker u, dat weten het maar al te goed er zijn er velen die vragen, omdat zij werkelijk behoeften hebben, omdat zij voor zich en de hunnen het dagelijksch brood niet kunnen winnen. Maar er zijn slechts al te veel, die uit pure luiheid, uit zucht naar een vrij leven, de stad in of den boer opgaan, om aan de huizen der gegoeden, van den burger- en boerenstand hun hand op te houden en als de vogels, die noch zaaien, noch maaien, te teren op den nijveren burger en den sla- venden boer, en om dan straks, als de dag jgoed" geweest is, den avond en een ge deelte van den nacht in brasserij en dron kenschap door te brengen. Lezer, ge meent toch nietdat wij over drijven Het ware, te wenschen, dat wij de zaak der bedelarij donkerder inzagen dan zij werkelijk is. Ter illustratie van bovenstaande willen wij daarom even overschrijven, wat de heer J. H. Gunning Jr., te Utrecht, onder het opschrift sHelaas, lang niet eenig in zijn soort" schrijft »Een vrouw vroeg mijn vrouw te spreken. Ze huilde danig. Ik vroeg wat ze wildeen haar vuilen omslagdoek wegtrek kend, toonde ze mij.... haar bloote lijfDe arme stakkert had Dgeen enkel hemdje" meer, en »dat in die barre kou 1" Ik vroeg haar naam en adres, en zeide te zullen informeeren, maar ik begreep best, dat zij met zulk een tactiek bij de goed- geloovige, niet onderzoekende dames een stapel hemden zou oploopen. Natuurlijk gaf ik haar niets. Maar ik begaf mij naar haar woning, die ik na lang zoeken vond, en waar een bru tale meid van 12 13 jaren onmiddellijk vóór een kast ging staan, zoodat ik terstond begreep, dat d&ar iets verkeerds was. Ik heb de vrouw, die nog uit was, rus tigjes afgewacht, en met een echten buit beladen zag ik haar thuis komen. Niet minder dan zeven splinternieuwe hemden bracht zij mee, benevens koek, kaas en.... een flesch brandewijn terwijl ze op mijn de dood mij geen angst of schrik aanjaagt. Volgens alle waarschijnlijkheid, hernam Bavoso met schijnbare inspanning, kunt gij nog nauwelijks zes maanden leven. Bavoso liet zich werktuigelijk :in zijnen armstoel zakken, en een pijnlijke zucht welde uit zijne borst. Maugrant bleef kalm en bedaard. De rollen waren nu omgekeerd de arts had het voorkomen van den ver oordeelde, de graaf dat van den rechter. Ik dank u, mijn waarde doctor, sprak Maugrant, terwijl hij hem hartelijk de hand drukte. Zes maanden I O dit is meer dan genoeg om hier beneden nog eenige men- schen gelukkig, en om mij tot de groote reis gereed te maken. Ik bevestig niets, heer graaf, Errare humanum est. Er zij geen sprake meer van een huwelijkscontract, heer doctor, maar van een deugdelijk beschreven testament. Ik spoed mij naar mijnen notaris. Tot weder- ziensik dank u nogmaals. Hij schudde hem andermaal de hand en vertrok. Eenige uren na dit gesprek benoemde de graat Maugrant bij eene notariëele akte, mejuffrouw Reine tot zijne universeele erf gename, terwijl doctor Bavoso zijne schreden bedreiging dat, als ze mij niet alles liet zien, ik de politie zou halen, de bovengenoemde kast opendeed, waargeheele stapels hemden, broeken, borstrokken enz. lagen opgeborgen. Wat was de zaak Gewetenlooze opkoopers kochten die klee- dingstukken voor tien a vijftien cent van haar open zóóveel haalde die varme ziel zonder hemdjes" op van de dwaze geldweg- smijtende burgeressen, dat zij eiken dag een overvloed van eten en drinken in bras serij en dronkenschap te verteren had. De vrouw is weg, zoodat zij haar kunsten hier niet meer vertonnen zalmaar dat zij navolgsters hebben zal, dat verzeker ik u. Het baantje van bedelaarster is in onze goedgeefsche stad te winstgevend Zal men nu eindelijk wijs worden Zal men nu eindelijk alle aanvragen weigeren (een stuk brood uitgezonderd), en onder geen voorwendsel iets geven zonder onder zoek? En laat men dan den armbesturen en Armenzorg dubbel en driedubbel geven, opdat die kunnen helpen, waar echte nood heerscht, en niet langer geslepen, sluwe, gemeene slampampers met zoovele honder den en duizenden guldens weggaan." Totzoover de heer Gunning. Behoeven wij nog veel te voegen bij dit lang niet op zich zelf staand feit Het spreekt te duidelijk, dan dat wij er een lange beschouwing aan zouden toevoegen. Onzer zijds mag dan ook voorzeker de opwekking en goede raad volstaan Zie goed toe, aan wien ge uwe gaver, schenkt. Wat ge aan onwaardigen geeft, ontneemt ge aan hen, die werkelijk gebrek lijden en uw giften goed zullen besteden. Het ware te wenschen, dat er van over heidswege wat meer gewaakt werd tegen werkelijke en vermomde bedelarij. Er zijn van dagen, waarop zich velen (scharen zei den we haast) bij den burger en den boer aanmelden om onderstand. Naar onze vaste meening zijn er stellig negentig percent onder die lieden, wien het om een lui en richtte naar het huis, hetwelk in de straat Saint-George door de familie Dupenne werd bewoond, bij welke mejuffrouw Reine als gouvernante dienst deed. II. DE FAMILIE DUPENNE. De opvoeding van een jong meisje, zelfs van hoogeren stand en omringd van alles wat de beschaatde wereld aanbiedt, heeft talrijke moeielijkheden en vordert onophou delijke zorgen. Maar welk eene verveling welk een last, welk verdriet, veroorzaakt niet de dagelijksche omgang met een ge voelloos, wederspannig, bits wezen, dat omvatbaar is, zoo wel voor zachtzinnigheid als gestrengheid, en dat zich ten kwade keert, evenals de heliotroop zich naar de Zon wendt 1 Het is eene reis zonder rustplaats, eene woestijn zonder oasis. Zoodanig was de ondankbare taak, die het lot aan mejuffrouw Reine had opgelegd, en welke zij nochthans met eene hoogst verdienstelijke volharding volbracht. Hare lankmoedigheid ontwikkelde zich tegelijk gemakkelijk feven te doen is en die, als de vogels bij vader Vondel zingen »Als 't koren in de aren schiet, »Bestelt al 't land ons voer." Nog eenshet is schoon den arme te helpen, hem in zijne ellende bij te staan. Maar al te dikwijls geven menschen, die het goed meenen, doch maar alles gelooven, wat A of B hun belieft voor te preeken, hun giften en gaven aan onwaardigen. Wie offert aan een Armbestuur, een Sint-Vin- centius-, een Sint-Elizabeths-vereeniging, is zeker, dat wat hij wegschenkt, goed besteed zal worden. In andere gevallen moet men het afwachten en wordt men vaak de dupe van gewetenlooze afzetters en bedriegers. 22 Januari '98. De Kamer van afgevaardigden te Brussel hield gisteren een zeer bewogen zitting. In de Kamer werd beraadslaagd over het wets ontwerp tot wijziging var. de wet op de coöperatieve vereenigingen. Beernaert pre sideerde. De socialist Demblon riep, in een tumult, den president ongepaste woorden toe, waarop het lid der rechterzijde Ligj verlangde, dat Demblon tot de orde zou worden geroepen. Beernaert antwoorde zich met Demblon niet te wilier, inlaten, en deze viel hierop den president met nog veel hef tiger woorden aan, hem verwijtende 's nachts stille verklikkers bij zich te hebben ont vangen ten tijde van de zaak-Pourboix (toen de heer Beernaert chef van het Kabinet was). Hevig verzet volgde op deze woorden van de rechterzijde. Minister Nijssens, de heer Woeste, nog anderen, spraken hunne hoogachting uit voor het smettelooze open bare leven, een halve eeuw lang, van den heer Beernaert. Met 67 tegen 27 stemmen, en 2 iedan die buiten stemming bleven, werd besloten tot tijdelijke uitsluiting van den heer Dem blon. Door den president gesommeerd de met de luimen van juffer Ida Dupenne, die ondanks hare achttien jaren en misschien wel ter oorzake harer achttien jaren, dage lijks nieuwe en zonderlinge grillen in het hoofd kreeg. Maar Ida kon weten van wien zij die grillen had. Rijk geworden door den handel, wilde haar vader, sedert hij dien had laten varen, de bron zijner fortuin op alle mogelijke wijze doen vergetenhij was er slechts op bedacht, zijn vermogen met luister ten toon te spreiden. Uiterlijke vertooning was het doel, de droom van zijn leven. De liverij en de schreeuwende toon der bedienden, de inrichting der vertrekken, hun ameublement en versiering, gaven bij den eersten oogopslag blijk van de gebreken der bezitters.. Zoodra hij zijn woning in de straat Saint- Georges betrokken had, hetwelk met veel en met de meest mogelijke praalvertooning had plaats gehad, haastte zich de heer Du penne, die er altijd op uit was, om opzien te baren en van zich te doen spreken, de derde létter van zijnen naam in een hoofdletter te veranderen, en de U van de P te scheiden. [Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1