Dagblad voor Schiedam en Omstreken. magtilda reine. bureau looierstraat 50. 21ste Jaarg. Zondag 30 Januari J898. No. 6008. EERSTE BLAIE Parijsche Kroniek. Feuilleton. NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT PBIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco Der Dost door geheei Nederland Afzonderlijke Nummers De leiders der Dreyfus-agitatie hebben een verantwoordelijkheid op zich genomen daarvan zij op dit oogenblik zeker het gewicht zullen gaan inzien, doch waaraan 2lJ in hare noodlottige gevolgen geen weer- stand meer zullen kunnen bieden. Elke dag ls er een nieuw schandaal te vermelden en Wat er Zaterdag den 22sten dezer in de Kamer voorviel, heeft de natie als het ware van ontzetting en verontwaardiging doen °pspringen. Eene onbeduidende minder heid zou miliioenen menschen die hun Vaderland lief :hebben, kunnen beleedigen e|i van alles wat een volk vernedert be schuldigen, zonder dat daar paal en perk aan gesteld werd Deze vraag wordt door ieder weldenkende gedaar. en het antwoord hierop te geven, is zeer eenvoudig. Maakt een einde aan de beleedigingen van personen, het spotten met de wetten, de politie, het gerecht en de regeering, door de overtre ders dier wetten te vervolgen en te straffen, want anders zullen die samenzweerders er n°g in slagen Frankrijk in gevaar te brengen door al de zonen van hetzelfde vaderland togen elkander op te zetten, en de wapenen te doen gebruiken en waarom Omdat een familie een zijner leden onrechtvaardig ge straft gelooft en hierdoor zich het recht toeeigende de rust en zekerheid der instel lingen van haar land in gevaar te brengen. De minister-president Méline heeft in uit muntende bewoordingen de krankzinnige pretentiën van het syndicaat-Dreyfus aan de haak gesteld en toonde tegenover de volle Woede zijner tegenstanders de gezonde taal en de gloeiende verontwaardiging van een Franschman, wiens gevoel door al die fage aanvallen welk elk land zouden ten gronden richten in het hart getroffen was. De moreele overwinning door de regeering HET CONSULT. 8) de^6r^an ^'e hersenschimmige droombeel- st n' welke gij zoo onvoorzichtig ge- oD hebt, en die u ontrusten I Reken hgi,rniJne vriendschap, mijne toegenegen- Var| '^maar verlang vraag verder niets achtaï ^roegde zijne tranen af. Een koorts ig rood kleurde zijne wangen, ziit i ^a' wachten, en zoolang gij vrij 's n, j 'k hopen, mompelde hij binnen 8 monds. VaarwelJ tre, P hetzelfde oogenblik, dat hij het ver- do t ver'iet, verscheen de heer Bavóso aan tegenovergestelde deur. - 0.05 PBIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer '-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. in deze moeielijke positie behaald, werd door zulk een spectakel gevolgd, dat de niet zeer moedige president Brisson de zitting schorste en ten slotte tot Maandag verdaag de, waarna alles veel rustiger toeging en een der regeering gunstige orde van den dag, met groote meerderheid werd aange nomen. In Parijs en de provincie, doch vooral in Algiers ging het Zondag ernstig toe en in deze laatste streek brak een bloedige op stand los, waarbij de Joden het zwaar te verantwoorden hadden. Wie zal zulke buiten sporigheden niet ten sterkste afkeuren, doch wie zijn er de oorzaak van Zij die, zoo als een Zola de groote menigte door opgebla zen beschuldigingen van krijgsraad, generaals en andere hoofdofficieren opzweepen; het leger beleedigen zonder eenig wettig bewijs voor hetgeen zij bezweren, over te leggen, zoo als al die Semitische bladen in en buiten Frankrijk, die elke morgen de meest perfide artikels doen verschijnen, waarin tot zelts opstand gepredikt een de disipline in het leger aangerand wordt. En wat een zieke lijke overdrijving van zoogenaamden strijd voor waarheid en recht wordt er niet van soms de meest verdachte zijden, in die Dreyfus-zaak vertoond en wat nemen niet vele Nederlanders, anders zoo rustig, geen partij voor een wegens landverraad ver oordeelde met aan Zola adressen en telegrammen van bewondering te zenden, terwijl hij hier om zijn onbekookt optreden zeer sterk veroordeeld en niet minder uit gejouwd wordt. Terwijl de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, wiens warme sympathie voor de Joden niet onbekend is, aan den schrijver van »Pot-Bouille" een lang telegram komt overhandigen, hem namens dertig Amsterdamsche journalisten voor zijn betoonde moed en brutaliteit ver eerd ontving diezelfde Zola een brief van den vrederechter uit Argentau van de vol gende inhoud. »Mijnheer Zola, Uw brief »aan Mijnheer de president der Republiek sbeleedigt op onwaardige wijze een gewijsde IV. EENE BELOONING. Mejuffrouw Reine was nog onder den invloed der laatste woorden van Max, die op somberen en vastberaden toon werden uitgesproken zij zat met het hoofd gewend naar de deur, door welke hij was uitge gaan, en zag dus den doctor niet, die van zijnen kant zich onledig hield met adem te scheppen en zijn bezweet aangezicht met eenen foulard af te droogen, zoodat deze de ontroering der gouvernante niet opmerkte. Het meisje dacht bij zich zelve: uwellicht ben ik wat te voorbarig geweestmisschien zou ik beter hebben gedaan hem lang zamerhand voor te bereiden, om hem de dwaasheid zijner liefde te doen inzien, in plaats van hem zoo eensklaps voor het hoofd te stooten. Heb ik niet eene voorbij gaande voorkeur voor eene duurzame ge negenheid aangezien Men gelooft zoo licht aan de gevoelens, die men inboezemt Misschien bedriegt hij zich zeiven. En nochtans weet ik, wat ik gedaan heb; het was myn plicht aldus te handelen. Het »zaak en ons dierbaar vaderland. Na hem Doveral, zonder succes, met duizende exem- splaren verspreid te hebben, veroorlooft ge »U thans hem aan de vrederechters te ïadresseeren. Ik ontvang zoo even het »dagblad waarin hij voorkomt, hetwelk zeker »als tegenstelling de Aurora genoemd wordt. »Zulk een attentie, ik ben er zeker van »door geen enkel mijner collega's tegen- »gesproken te worden, is voor ons rechte rlijke ambtenaars en Franschen eene belee- rdiging welke uw talent niet goed kan smaken. sWees zoo vriendelijk haar niet te her- ïhalen. Welke middelen U daarvoor ook j>mochten verstrekt worden. Wij hebben »uwe libelie niet van noode zulk een papier »mag geen plaats vinden in het Kabinet rvan een rechter, wel in een ander, en »ik leg het er neer. Geteeker.d F. G. Lajé- hannière." Ock van den socialist Domela Nieuwenhuis ontving Zola een breedvoerig schrijven waarin hij, na hem voor zijn optreden ter verdediging der gerechtigheid geprezen te hebben, zijn leedwezen uitspreekt over het huichelachtige dierzelfdeHollandsche dagblad schrijvers, die in hun eigen land de Gebroe ders Hoogerhuis, zonder te protesteeren, een zware straf laten ondergaan voor een mis daad waarvan het even als met het vonnis- Dreyfus sterk betwijfd wordt of hier geen gerechtelijke dwaling heeft plaats gehad. Het eenig verschil, zegt hij, aan het eind van zijn brief, in de zaken Dreyfus en Hoogerhuis ligt daarin, dat die eerste een rijken is en die in Holland drie werklieden zijn voor wien men recht vraagt. Een wel verdiende terechtwijzing aan de Hollanders die voor een vreemdeling een bevriend land komen beleedigen en bij hun thuis voor landgenooten niets doen om de onschuld van veroordeelden te bewijzen en daardoor de vrijheid terug te geven. Voor den eene wordt de wereld in rep en roer gebracht, voor de anderen blijft men zwijgen als moffen. Het ergelijkst is dat de aan Dreyfus heèlt mij gesmart, het deed mij wee om het harte, doch ik heb goed gedaan. Ja, ik heb gehoorzaamd aan mijn geweten. Op het gevaar af eener ontploffing moest ik licht in deze jonge ziel ontsteken. Terwijl deze en andere dergelijke over wegingen den geest der gouvernante bezig hielden, had Bavoso zijnen doek in den zak gestoken, zijn kraagje wat opgehaald, en met den rechtermouw rok en hoed wat opgestreken. Ziende, dat de gouvernante geen het minste acht op hem sloeg en onbewegelijk bleef zitten, deed hij drie schreden voor waarts en zijnen mond te hoogte van haar oor brengende, zeide hij op den zachsten toon, dien hij in staat was uit te brengen -- Zou mejuffrouw Reine mij wel een oogenblik gehoor willen verleenen? De gouvernante, als eensklaps uit eenen diepen slaap ontwaakt, sprong op en zag Bavoso. De overgang van Max tot hem was verrassend. Het was niet die stille over gang van de lente tot den winter, maar die plotselinge verwisseling, die het denkbeel dige van het wezenlijke scheidt. Zij her stelde zich echter terstond, en met eenen bevriende vreemde bladen hunne aanvallen zoo brutaal mogelijk tegen de Fransche regeering richten zij vinden geen beleedigin gen kras genoeg om hunne door zekere sym- pathiën opgewekte verontwaardiging lucht te geven. Wat vooral veroordeeld wordt, is, dat de behandeling der zaak-Dreyfus in 1895 met gesloten deuren heeft plaats gehad, doch men vergeet, dat in alle landen van Europa hetzelfde gebeurd zoude zijn doch al had men in deze uit zijn aard duistere zaak het helderste licht kunnen doen schij nen, toch toont alles duidelijk aan, dat de Dreyfusianen den strijd daarom niet zouden opgeven. Sedert Maandag is het hier veel kalmer geworden en het laat zich aanzien, dat tot 7 Februari, den dag waarop het proces- Zola zal aanvangen, de orde niet weer zal verstoord worden. De ongevraagde mededeeling van den Staatssecretaris von Bülow in de begrootings- commissie van den Duitschen Rijksdag af gelegd, dat Duitschland nooit iets met den ex kapitein Dreyfus noch met den kapitein Esterhazy te maken heeft gehad, heeft hier natuurlijk nogal sensatie verwekt, en hoe hij deze verklaring met zijn verzekering dat hij zich niet met de buitenlandsche aangelegenheden van Frankrijk wil bemoeien, kan doen rijmen, is inderdaad niet recht duidelijk, vooral nadat de Fransche minister president Méline juist verklaard had, dat de zaak-Dreyfus in de Kamers was afgehandeld. Voor het proces-Zola zal de verklaring van Von Bülow niet van onpas gekomen zijn, want voor dien overspannene is alles goed, al komt het ook van Frankrijks hevigste vijand. Buitendien is Duitschland nooit officieel beschuldigd de stukken der mobili satie van den verrader gekocht te hebben, en welk diplomaat zoude, indien 't het geval ware, ooit erkennen Parijs, 15/28 Jan. 1898. Fidélius. bevalligen wenk wees zij den grijsaard eenen stoel aan. Ik heb u wellicht buiten mijn toedoen lang laten wachten, doctor, zeide zij, doch vergeef het mij Mejuffrouw, sprak Bavoso, terwijl hij plaats nam, vergun mij, dat ik zonder om wegen het onderwerp, wat mij herwaarts voert, te berde breng. Dit zal mij aangenaam zijn, heer doctor. Mijne zieken wachten mij, en gave God, dat ik hen allen konde genezen, of ten minste hunnen levensloop kon verlengen! Doctor, merkte mejuffrouw Reine aan, gij hebt een voorkomen van geheimzinnig heid, hetwelk ik niet van u gewoon ben. Dat is, omdat ik dez8 morgen een bezoek had van. Bavoso eindigde dien volzin niet en sloeg de oogen ten hemel. Misschien van iemand, die met eenen voet in het graf staande, door u is gered en die u zijne dankbaarheid kwam betuigen. (Wordt veruolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1