Stads- en Gewestelijk Nieuws. Rechtszaken. BINNENLAND. Tien minuten voor half zes zag men Zola's rijtuighij was al in het paleis ingestapt. Geene betooging. In het Engelsch Lagerhuis verklaarde gisteren de Staatssecretaris voor buiten- landsche zaken, dat de regeering voornemens is een Indisch officier te benoemen als ver tegenwoordiger der Koningin bij negus Mene- lik, ten einde met dezen de zaken te be spreken, wanneer de gelegenheid zulks noodig mocht maken. Uit Constantinopel wordt aan de Times gemeld, dat de koning van Griekenland een eigenhandigen brief geschreven heeft aan den Tsaar om hem te vragen, prins George's candidatuur voor het gouverneurschap van Creta te handhaven, en het bedrag van het door de Mogendheden te garandeeren Griek- sche leening te stellen op minstens vijftien millioen pond sterling, waardoor dan de Grieksche financiën duurzaam in orde ge bracht zouden worden. De correspondent te Petersburg van het Berliner Tageblatt is door admiraal Skrid- lof gemachtigd, uitdrukkelijk te verklaren, dat de Tsaar bij de afscheidsaudiëntie niet heeft gezegd, dat hij stemming had te maken voor de candidatuur van prinsGeorge.De Tsaar heeft niets in dien geest gezegd. Het dementi is staatkundig de aandacht waard, waar veelal getwijfeld wordt, of Rusland de candidatuur van prins George werkelijk wil laten varen. Schiedam, 15 Februari 1898. De Raad dezer gemeente heeft in zijne vergadering op heden, na langdurige beslo ten vergadering, met 13 tegen 6 stemmen besloten, eene overeenkomst met de Hol- landsche IJzeren Spoorweg-maatschappij aan te gaan tot het aanleggen van een spoorlijn, die onze havenwerken aan de Maas met de H. IJ. S. zal verbinden. Gisteren, 15 Februari, was de heer A. A. Boer 25 jaar secretaris-boekhouder der socië teit ter geneeskundige verzorging: »Waar men met ijver werkzaam is, enz. De ernst en nauwgezetheid, waarmede hij deze betrekking een kwart eeuw waarneemt, heeft niet weinig bijgedragen tot den bloei der sociëteit en de achting die bij van het Bestuur ontvangt. (S. C.) De Scliied. Crt. verneemt, dat op de Veendam zich ook twee Schiedammers bevonden, Thomas Donraad en Henri Brökling, beiden tremmers. Het Rijks-telefoonbureel in het Beursge bouw te Rotterdam zal voortaan gedurende de graan-, vlas- en lijnzaadbeurs iederen Maandagmorgen opengesteld worden van 's morgens 9 uur tot 's namiddags 2 uur, tot het voeren van internationale en inter communale telefoongesprekken. De drie personen, te Rotterdam aange houden als verdacht van poging tot inbraak in het pakhuis van de firma Van Sillevoldt aan den Boerensteiger te Rotterdam, zijn na eenigen tijd in het politie-bureau aldaar vertoefd te hebben en na opgemaakt proces verbaal op vrije voeten gesteld. Daar niets op hen gevonden werd, verklaarden zijdat zij in het in aanbouw zijnd pand een nacht verblijf hadden gezocht. Gisteren-ochtend kwam van den Hoek- van-Holland een aakschip in de Leuve haven te Rotterdam aan, aanvoerende in zakken en los een geheele partij hars, zoomede 4 vaten terpentijn. Zoodra de aankomst van schip en lading bekend werd, rees het ver moeden dat een en ander gestolen zou zijn, hetgeen bij onderzoek juist bleek, zoodat een en ander onder toezicht der politie ter beschikking van den burgemeester van 's-Gravenhage is gesteld. Het gestolene is blijkbaar afkomstig van een gestrand vaartuig. Het Tergaan van (le nYeendam." In een telegram uit New-York aan de Parijsche editie van Ihe New-York Herald komen nog de volgende bijzonderheden voor over het vergaan van de Veendam tKapitein Stenger, de gezagvoerder van de Veendam, verklaart dat bij hooge zee een krachtige storm uit het Noordwesten blies. Te 5 u. 17 min. in den avond van 6 Febr., op 49° 35' N.B. en 20° 1' W.L. stootte de Veendam op een wrak of een stuk van een wrak onder water, dat waar schijnlijk een gat in den bodem deed ontstaan en de as brak. Hoewel met alle kracht, ook door de passagiers, werd gepompt, maakte destoomer snel water en werden de booten gereed gemaakt. Toen de achtersteven begon te zinken, omstreeks half een in den morgen van 7 Februari, werden de lichten van een stoomschip waargenomen. Het stoomschip, de St. Louis, antwoordde op de noodseinen van de Veendam. Te 1 u. 43 min. werd een begin gemaakt met het overbrengen der reizigers en beman ning van het zinkende stoomschip. Daartoe werden drie booten van de St. Louis gebruikt terwijl de mannen van de Veendam aan de pompen bleven. Te 4 u. 53 min, waren alle opvarenden zonder eenig ongeval over, hoewel het reddingswerk zeer werd bemoeilijkt door de zware zeeën. Toen de laatste boot af stootte, werkte de Veendam zwaar en zonk de achtersteven snel. Kapitein Randle (van de St. Louisver klaart dat kapitein Stenger en de officieren van de Veendam een uitstekende tucht aan boord handhaafden en bekwame hulp boden bij het reddingswerk. De reizigers aan boord van de St. Louis stelden een adres op, waar in hulde wordt gebracht aan den moed door de bemanning van de St. Louis bij de redding betoond. Door het stoken van een kachel voor het drogen van het orgel, is een begin van brand ontstaan in de Apostolische kerk aan de Koningstraat te Vlaardinger.. Daar de brand bijtijds gebluscht werd, is de schade ook gering alleen het orgel werd een weinig beschadigd. Het afbreken der bestaande gebouwen en het maken van een R. K. Liefdegesticht met scholen aan de Hoflaan te Vlaardingen, onder beheer van den bouwkundige H. W. J. van Eijsden aldaar, is opgedragen aan den heer J. W. Maassen, aannemer aldaar. Een landbouwer uit Kethel, die gisteren ochtend uitreed om kalveren te koopen, had op den Groenenweg het ongeluk dat de kar omsloeg en met paard en al te water stortte. De voerman zelf sprong intijds van den wagen, doch zijn knecht viel mede en kwam onder den wagen terecht. Na veel moeite werd de jongen gered uit zijne benarde positie zonder eenig letsel bekomen te hebben. De heer J. Van der Spek te Delft heeft Zondag een eigenaardig jubileum gevierd. Het was namelijk 70 jaren geleden, dat hij begon de orgels te treden in de Oude en de Nieuwe Kerk. Gedurende al dien tijd heeft geen ziekte of ongeval hem belet dit werk te verrichten. Zaak—Eorpel. De bekende zaak Korpel, die eerst door ingezonden stukken in de locale bladen, later door de behandeling voor het kanton gerecht, nogal gemoederen heeft opgeschud, trad heden eene nieuwe phase in, dienende ter rechtzitting van de Arrondissements- Rechtbank te Rotterdam, in hooger beroep. President was Mr. Feith, rechters waren Mrs. G. W. baron van der Feltz (rapporteur) en J. Mulder, terwijl het O. M. werd waar genomen door Mr. P. de Josselin de Jong. Voor Korpel trad als verdediger op mr. Jos. van Raalte, van Rotterdam. Onze lezers zullen zich de zaak herin neren Korpel is beschuldigd ter zake op 30 October 1897, 's middags 12 ure, te Schiedam in zijne woning aan de Hagastraat, getuigen zijnde dat de klee deren zijner echtgenoote in brand stonden en zij in oogenblikkelijk levensgevaar ver keerde, geenerlei poging tot hulpverleening te hebben aangewend, hoewel hij die zonder gevaar voor zich-zelven kon verschaffen, door het omslaan van kleeden of het uitstorten van water, terwijl de vrouw aan de gevol gen van de brandwonden is overleden, zooals blijkt uit het proces-verbaal, en het extract van de akte van overlijden. Na voorlezing van het vonnis van den kantonrechter, en na de mededeeling dat van den kant van het M. 6, en door den verdediger 3 getuigen waren gedagvaard, begon het verhoor van beklaagde. De president deed Korpel de zaak op zijne manier verhalen, waaruit blijkt dat beklaagde, in het pakhuis zijnde een slag hoorde, binnendoor naar boven ging en boven een groote vlam zag, welke hij, door de stem, als zijne brandende vrouw erkende. Hij was door den schrik verlamd, en wist absoluut niet wat hij moest doen herinnert zich ook niet wat hij aan getuige Mak heeft gezegd, maar weet wel dat hij met het kind naar beneden is gekomen. Op een vraag van den president antwoordt Korpel dat hij al 25 jaar getrouwd was, zes kinderen heeft, en dat er tusschen zijn vrouw en hem steeds een goede verstand houding heeft bestaan. Het getuigenverhoor verliep daarna als volgt Ar.naTorene nt, vrouw van H.Beumer, handhaaft hare verklaringen voor het kan gerecht. Zij woont naast beklaagde, hoorde een hevigen slag, zag een groote vlam, en ging met haar kind naar buiten om te zien wat er was. Door het kind op haren arm kon zij niet dadelijk hielp bieden, weshalve ze om hulp riep, toen zij in de vlammen de vrouw van Korpel herkende. Deze kwam zelf vlak achter zijn vrouw de trap afhij ging echter niet naar de waterleiding-kraan, die vlak bij, in hare loods was, maar riep ge tuige Mak, om z'n meubelair te redden, terwijl hij verder niet naar zijn vrouw omkeek. Zelfs later, toen de dokter kwam, kwam Korpel nog even vragen hoe het was met het kind, doch vroeg niet naar zijn vrouw, waarover alle buren schande spraken. Op verdere vragen antwoordt deze ge tuige, die blijkbaar Korpel's handelwijze sterk afkeurt, nog, dat beklaagde met zijn vrouw niet erg prettig leefde's Maandags te voren had de ongelukkige vrouw nog ge zegd aan getuige, dat de verstandhouding niet zeer goed was, omdat haar man zich nog al met andere vrouwen bezig hield. Als beklaagde, op een vraag van den presi dent, beweert, dat deze getuige er maar wat op los praat, en zegt wat ze wil, be vestigd vrouw Torenent nadrukkelijk hare verklaringen er bij voegend dat ook de vrouw zelf in het ziekenhuis heeft verklaard »het kind moest gered worden, maar ik zelf niet Bij het verder verhoor doet de rechter Mr. Mulder, alle pogingen, om den getuige eene verklaring te ontlokken, of de jas en het water, dat over de brandende vrouw werd geworpen, waren aangewend, vóór dat de man zijn kind overgaf ;de getuige ant woordt hierop eenigszins verward en onzeker docb ten slotte blijkt, dat Korpel al met Mak op weg was om naar boven te gaan, toen anderen eerst de brandende vrouw poogden te blusschen. Na nog eenige vragen van den verdediger, die moesten dienen om uit te vorschen, hoe het kwam dat de dochter, die er bij was, zelf ook geen hulp verleende, en waardoor men niet veel wijzer werd, kwam de tweede getuige voor de rechtbank. Neeltje Dingen out s, vrouw van H, Dazebroek, bevestigt, voor zoover het haar is bekend, alle beweringen der eerste getuige, zegt ook, evenals vrouw Beumer, dat Korpel uiterst kalm was, niet naar de waterleidingskraan ging, hoewel die er vlak nabij was, en geheel geen notitie nam van zijn verbrande ongelukkige echtgenoote, ook dat hij later op den dag niets geen gevoel scheen te hebben voor het vreeselijke feit, dat allen in de buurt zoo had bewogen. Korpel vertelt, dat z'n kinderen niet wil den hebben dat hij meeging naar het zieken huis, omdat hij zoo ontdaan was anders had hij zeker erheen gegaan. Uit het antwoord op een vraag van den Officier van Justitie blijkt nog, dat het kind, dat beklaagde wegdroeg, reeds goed kon loopen, en hij het dus gemakkelijk op den grond had kunnen zetten om zijn vrouw te helpen. Het verdere getuigenverhoor bood geen nieuwe gezichtspunten aan, ten minste in zooverre betreft Jacob Mak, winkelier, dien beklaagde had geroepen om den boel boven te blusschen, Johan Walt- huis brandersknecht, die de vrouw met water had begoten, en getuige Maartje Voogd vrouw van J. F. Meijer, die ge holpen heeft bij het blusschen en ontkleeden der ongelukkige vrouw. Eenstemmig is het oordeel van de ge tuigen, dat Korpel uiterst kalm was. Dr. E. J. M. N o 1 e t verklaard als des kundige, dat vrouw Korpel in hopeloozen toestand in het Ziekenhuis kwam, en on getwijfeld aan hare schrikkelijke verwon dingen moest sterven. De verdediger, mr. van Raalte wenscht nu af te zien van het hooren van twee ge tuigen a décharge, en alleen te willen hooren getuige Neeltje vanderBon'1 verpleegster in het Ziekenhuis. Deze vet' klaart, juffrouw Korpel te hebben behandeld ze weet niet dat er iets bijzonders doof haar is gezegd Korpel heeft wèl zijne vrouW opgezocht, doch was zeer kalm bij zijn b®' zoek, en zóó zelfs dat het haar opviel. Yerder brengt deze getuige geen nieU^ gezichtspunt in deze zaak. Het woord is alsdan aan den Officier van Justitie, die requisitoir nemende, er op wijst dat de verschillende feiten, noodig tot hel construeeren eener overtreding als die va*1 art. 450 W. van Strafrecht, allen aanwezté zijn. Hij behoeft niet meer te releveeren» dat al deze feiten door de getuigenissen voldoende zijn bewezen. Hij wenschte dan te wijzen op de houding van den beklaagden, die zich houdt a's" of hij verlamd was van schrik, waartegp® echter aller getuigenis staat, hoe h 'J integendeel uiterst kalm was. Verder doet de ambtenaar van het O. uitkomen, dat beklaagde alleen dacht of® zijn goed te redden, niets overhebbend® voor zijn echtgenoote, wat zooveel te meef uitkomt, nu er zoó vele buren hulpvaaf dige menschen medewerkten tot de redding, als het nog kon, der ongelukkige vrouw. Resumeerende, verklaart het O. M. he' feit gesteld in art. 450 W. v. S. wettig e" overtuigend bewezen te oordeelen, en re* quireert mitsdien tot bevestiging aan hei- vonnis van het kantongerecht. De verdediger, Mr. van Raalte, hierna he' woord bekomende, begint zich en de recht' bank te plaatse op een kalm, bezadigd standpunt, geheel anders dan dat, waaruit in Schiedam de zaak kon beschouwd worden» in achtgenomen de ingezonden stukken en de beweging welke daar de gemoederen in beroering bracht omtrent deze zaak. Spr. acht de feiten, die zijn gebleken» en de vereischte van art. 450 geheel niet met elkander in overeenstemming. Hij wü te voren de bewering ontze* nuwen, die door getuigen wordt beveS" tigd, en waarop het O. M, zich heeft ge grond, n.l. de volkome kalmte van beklaagde- Spr. wijst er op, hoe bij brand menigmaa' blijkt, dat men geheel van de wijs geraakt, hoe b.v. menschen er soms op bedacht zijn en zulks een geval hun ïprullen" sit ttenia verbo te redden, terwijl ze hun effec ten laten verbranden. Dit geval ziet spreker hier weer voor zich en om beschuldigde van onverschilligheid weg te werpen, wijst de verdediger er op» dat deze man het kind redde, en zoodoende degelijk toonde, geen ontaard vader te zijn- Maar waarop kwam het vooral neer? De cardo quaestionis zat hier in de juridische constructie van art. 450. En spr. zegt, dat beklaagde niet onder de termen van dit artikel kan vallen. De buren bluschte en hielpen en toen beklaagde de handen vrij had, was de vrouw reeds gebluscht, zoodoende was er voor hem mets overig te doen- Hoogstens zou men kunnen spreken van eenige onhartelijkheid, doch weigering van hulp was er zeker niet. Mitsdien vraagt spreker dat de rechtbank» rechtdoende in hooger beroep, beklaagd® vrij spreke. Uitspraak heden over 8 dagen. Bij Kon. besluit is de commissaris def Koningin in Zuid-Holland gemachtigd tot het bijeenroepen van de Staten dier provinct® in buitengewone vergadering op Dinsdag 1 Maart a.s., om dan aan de orde te stellen lo. de verkiezing van een lid van de Eerst® Kamer der Staten-Generaal in de plaats va® mr. C. J. Sickesz 2o. eene voordracht van Gedeputeerd® Staten omtrent het verleenen van een rente loos voorschot aan de Rotterdamsche TrafU' wegmaatschappij, ten behoeve van het aan leggen en in exploitatie brengen van tram wegen op de Zuidhollandsche eilanden, tevens met behandeling van de adressen van A. V van den Bosch en A. Hartog Az., vroeg®r Kuys en van L. P. van den Blink c.s-' betreffende subsidie voor het maken v»° tramlijnen in de Hoeksche Waard en °P Voorne en Putten 3o. een aanvraag om subsidie van dijkgfaa en hoogheemraden van het Groot Waterschap van Woerden, ten behoeve eener vernieuwing en verruiming van de sluis te Bodegraven' 4o. voorstellen tot wijziging van enkel® posten van de begrooting der enkel provin ciale en huishoudelijke inkomsten en uitgav®11 voor den dienst 1898. Den 4den Februari heeft te Brussel onderteekernng plaats gehad eener °ver, eenkomst tussch n Nederland, België, Duits®'' land en Frankrijk tot Tegehng der metin» van Binnenlandsche vaartuigen. Stct-) De gewone audiënties van de minister

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 2