Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 21ste Jaarg. Vrijdag 18 Februari 1898. No. 6024. bureau Töofersfuaaf 50. De houten borden. jgglCIEELE BERICHTEN. Kennisgeving. A.LGEKEEK O verziekt. feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 franco ner oost door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nummers - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. ^richtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van ^hiedam, het verzoek van A. H. de Lange, her fv®rSunning tot oprichting van een het p Plaats van lood- en zinkwerk, aan n° 15*'4erS,'el(l n°" 1176' kadaster sectie ^elet op de bepalingen der Hinderwet D°en te weten: la: ^at voormeld verzoek met de bij- v3en °P de secretarie der gemeente is ter Vlb'e gelegd des'1' °.P Donderdag den 3den Maart a. s., le„ na®lddags ten 2 ure, ten raadhuize ge- ^genheid zal worden gegeven om bezwaren brg6n ket toestaan van dat verzoek in te te rShn Gn c"e m°cdeling of schriftelijk toe tiidf' gedurende drie dagen, vóór het der^ 'f hierboven genoemd, op de secretarie Zake ®erneente> van de schrifturen, die ter ■Worri rnochten zijn ingekomen, kennis kan dGli Pennmpn En genomen. het 'u 'S hiervan afkondiging geschied, waar ei behoort, den 17den Februari 1898. urgemeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, VERNÈDE. 17 Februari '98. Het proces Zola. De negende dag aan het beruchte proces was hoofzakelijk weer een dag van Werd 'ktHd'gen. De expert Teyssonières o rvan leugenachtigheid beticht Va"!fooS ooaihankelijk van zijn getuigenis Est 0n de exPert Douard (proces- ^o^hazy) opende zijn tot nu toe gesloten sch °m tS verklaren' dat «iemand iets van r'ltkunde weet dan een schriftkundige. ie»t karakterschets uit de eerste helft der 18e eeuw. 11) achtL(frti1'en,e heett twee zulke monster arme keteltr°n?men, dat zij op eenen ftioetpn °Pzettehjk vervaardigden wagen d°or "^orden voortgereden. Deze worden stoken K6n urksche kleederdracht ge- zóó, dat °omlangen reus geslagen, en wel ?nze ne^f 6n I^eent- donderslagen te hooren. 1° het QtaU'0 ^Ultj0 hebben hun kwartier tnoet on a. i. a °Pges|agenmaar ik vvaar eLf„ .schait slapen, waar men wel is aan y daarom denk ik des te meer de' ®.Sne hoeders en zusters, en •seitensche draaiers, wier borden ik De directeur van de Ecole des Chartes, Paul Meijer, vroeg hem ironisch, welk instituut, welk examen iemand tot schrift kundige maakt, maar kreeg daarop geen antwoord. Feitelijk was daarop dan ook moeilijk een antwoord te geven, want er is in dit vak niets, dat den professional van den amateur onderscheidt. Het nut van de verklaringen van schriftkundigen is dan ook reeds bij geruchtmakende processen sterk in twijfel getrokken en het staat te bezien of ze ook bij dit sensatie-proces gewicht in de schaal zullen leggen. De verdediging ziet af van het verhooren der rechters van den tweeden krijgsraad, maar eischt de verschijning van generaal Billot, minister van oorlog. De president noodigt de verdediging uit, dienaangaande conclusiën te stellen. Generaal de Pellieux, die daarna opnieuw gehoord werd, ontleedde het bewuste,, bor derel op geheel andere gronden dan de verklaringen der schriftkundigen. De Pellieux erkent, dat het eerste facsi mile van het borderel, in de Matin open baar gemaakt, het nauwkeurigst geweest is van alle. Hij voegt er bij uit de debat ten blijkt dat de verdediging alle deskundigen wraakt, die den eed afgelegd hebben en werkten naar het origineel van het borderel, stukken vergelijkende, die door den beschul digde herkend zijn, terwijl de liefhebbers in de grafologie, een tandmeester en een vreemdeling, alleen het vertrouwen van de verdediging bezitten. Deze tactiek verwondert mij niet. Zij werd me reeds in mijn kabinet door (Matthieu) Dreyfus aangewezen.Nadat hij Esterbazy beschuldigd had, vroeg ik hem ot hij een tweede schriftkundig onderzoek verlangde. Hij antwoordde niet. Ik maakte daaruit op, dat zoo het onderzoek niet in zijn geest uitviel, hij opnieuw een ander onderzoek zou gewenscht hebben. Men heelt gesproken over het schrift van het borderel, maar niet over hetgeen er in stond. Ik durf zeggen, dat ik u met de weet, dat onder mijn bewaring zijn. Alsdan ben ik met mijne gedachten bij u, en zie u en de broertjes en zusjes schilderen, of ik verbeeld mij, mijne kameraden aan de draaibank bij het flauwe spaanderlicht te zier. arbeiden. Welk een onderscheid tus- schen hier en daar I Maar welk een nog grooter verschil bestaat er tusschen de aarde en den hemel, van waar des nachts de gulden sterren my zoo liefelijk tegenflik- keren, als wilden zij mij met hunne gouden stralen tot zich trekken. Ach, lieve moeder 1 die hatelijke Max! Hij bederft al mijne vreugde, hij verliest Truitje nooit uit het oog, en onze neef trekt er niet eens een zuur gezicht over, omdat die schaamtelooze windbuil hem overal henen sleept, om hem de schoonheden des lands te laten zien. Nu moet ik dan toch inderdaad sluiten. Het papier is vol. Ik ben met eeuwigdu rende liefde. Uw gehoorzame Zoon, Lucas Hilner. Op de Elbe bij Zeithainden 22 Juni 1730. Toen de tijd der aflevering van de houten borden daar was, verscheen, behalve de hofbazuin- en trompetinspecteur Wipper- maun, nog een sergeant-majoor met de stukken in de hand bewijzen zal, dat de officier die het borderel geschreven heeft, aan het ministerie van oorlog werkte en artillerie officier was. (Dreyfus.) Nooit, zegt hij, zou een infanterie-officier (Esterhazy het bewust borderel hebben kunnen schrijven, want hij weet niets van hetgeen er in staat. Er blijft van het heele toestel (van Dreyfus vrienden) niet veelover, en toch beschuldigt men officieren, van op bevel veroordeeld te hebben. Ik kan, ver volgt Pellieux, geen gemeenheden steunen. Het is misdadig, het leger het vertrouwen in zijn chefs te ontnemen. Wat zouden zij doen in de uren des ge vaars, dat naderbij is dan men gelooft (Beweging.) Het zou naar een slachting zijn, mijne heeren ge zworenen, dat men uw zonen zou leiden (Langdurige beweging). Zola zou een over winning behaald hebben voor het aangezicht van Europa, waaruit Frankrijk ware weg gevaagd. Wij zouden gelukkig zijn, als Dreyfus vrijgesproken was, want dan zou yebleken zijn, dat er geen verrader in het leger was. De rede van den generaal wordt warm toegejuicht. Nadat, De Pellieux gesproken heeft, roept Labori uitMet het wetboek in de hand vraag ik het woord om te zeggen wat ik op dit getuigenis te antwoorden heb. Het is mijn onvervreemdbaar recht De president zegt dadelijk gij hebt het woord om uwe conclusies te stellen Labori Dat zal ik doen, maar eerst heb ik nog iets te zeggen aan de jury Tegen het verbod van den president in, richt Labori zich daarop tot de jury en zegtGij hebt een waar requisitor gehoord, zonder dat het afgebroken is. Men belet aan advocaten het manifesteeren. Waarom mag men een officier in uniform wel toe- juichen? Dan De Pellieux onderhanden nemende, roept Labori uitOp den dag van het gevecht heeft mijn bloed evenveel waarde als het uwe. Ik heb minder strepen, maar mijn moed is even groot. noodige manschappen tot lossing en ver voer. De borden werden uit de schuit aan wal gebracht. Er bevinden zich, sprak de leverancier Hilner, 300 te zamengebondene partijen, en elke partij bevat 100 stukszoodat de geheele lading gemakkelijk te tellen is. Terwijl dit door uwe manschappen ge schiedt, genadige heer opperwachtmeester, verzoek ik uwe genade eene flesch madera met eene kleine versnapering voor liet te willen nemen, zoo goed als zulks in het kamp te krijgen is. De listige bordenleverancier, die te voren reeds door den trompetinspecteur tot dezen voorsla"* was aangespoord geworden, had op zijne schuit vier stoelen en een veldtafeltje geplaatst, aan hetwelk de opperwacht meester, de bazuininspecteur, Hilner en zijne dochter plaats namen. Het scheen, dat de krijgsman in het geheel niet terugdeinsde voor het aardig gezichtje vaD Gertruida en voor het uitzicht op volle flesschen en welvoorziene borden. Hij nam bereidwillig plaats, en nadat hij eenige malen over zijnen knevel had gestreken, vatte hij het glas op, evenals iemand, die dit meer heeft gedaan. Het eten en drinken, zoowel als De president dringt er op aan, dat Labori zijn conclusies stelt. Labori, die zeer opgewonden is, roept dan uitAl moest de behandeling zes maanden duren, licht moet er komen. Als gij mij het woord ontneemt, zal men zeggen, dat generaal De Pellieux ongestoord heeft kun- spreken een half uur lang, terwijl de ver dediging zich niet heeft kunnen uiten. De conclusies van Labori worden ver worpen, aangezien hel hof beslist, dat hij geen ander pleidooi mag voeren als op de behandelde zaak zelf. Labori wenscht vragen te stellen aan De Pellieux, maar deze is al weg. Ik zal wachten tot hij terugkomt, zegt de advocaat. Mr. Clemenceau dringt er op aan Picquart weer te hooren, om hem met De Pellieux te confronteeren. De President stemt hierin toe. Scheurer maakt in tegenwoordigheid van Teysonnières, op eenige onnauwkeurigheden in diens verklaring opmerkzaam. Zoo is, zegt Scheurer, in tegenspraak met de verzekering van den getuige, Demange nooit bij mij ge weest. De getuige is bij hem geweest. Wat Esterhazy betreft, over hem heb ik nooit kunnen spreken met Teysonnières, want op het tijdstip van de besprekingen die ik met den getuige gehad heb, kende ik zelfs den naam niet van majoor Esterhazy. Er was nog niet over hem gesproken. Teysonnières erkent, dat hij zich heeft kunnen vergissen Labori vindt dat vreemd. Scheurer herhaalt, dat hij den Hen Juli, toen hij Teysonnières sprak, nog niet over Esterhazy had hooren spreken. Ik heb dus niet over den majoor kunnen spreken. Ik zweer het Labori leest na het getuigenis van Scheu rer -Kerstner een artikel voor uit de Librë Parole van denzelfden dag. Het is gericht tegen Trarieux en ingegeven door Teysson- nières. Deze geeft dat toe. Labori laat aan de jury over den ernst te schatten van zoo'n man, die pas in deze zaal gesproken heeft van zijn eeuwige dankbaarheid voor het tellen en opladen der borden, nam eenen aanvang. Hilner, die ter sluiks eenen angstigen blik op de manschappen van den sergeant majoor had geworgen, werd plotseling bleek, en gaf den trompetinspecteur eenen veel beteekenenden wenk, ten gevolge waarvan Wippermann lachend tot den majoor zeide Hoe aangenaam het hier ook zij om te zitten, heer majoor, zou ik toch niet gaarne tot den laten avond hier willen vertoeven. Dit zal nochtans met Uwe Genade en met mij het geval zijn, wanneer, zoo als het zich laat aanzien, uwe manschappen de borden stuk voor stuk willen natellen. Hilner hier is een eerlijk man, en boven dien heb ik er eenige honderden nageteld en accoord bevonden. Geloof mij, gaf de majoor ten antwoord, terwijl hij een glas madera ledigde, het tellen zal zich wel van zelf verbieden en mijne manschappen zullen spoedig het geduld verliezen. En met de eene hand greep hij naar een ansjovistaartje, terwjjl hij met de andere de flesch pakte, om zfin glas weder te vullen. Wordt vervolgd,) OURANT n ckt. moar.Zlï!iS en *r*s°h °P de planken

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1