Dagblad voor Schiedam en Omstreken. CG°d de 21ste Jaarg. Dinsdag 22 Februari 1898. lOureaxx looierstraat 50. CBjar Joseph Martins Bottoiaie, No. 6027. voor hrV1^6 ZOrgen' welke de oudefS. jeugd af ge gen hebben, van hunne eerste het°e dagellJkscbe ondervinding van hur? a'1 Zld voortdureric' voor hen uoen, om deren06"816'^ 60 tÜde'Ük geluk te bevor- od en,611 16 verzekeren 5 dat alles oefent dram* kmd ee" natuurlÜkeD t CASPAR, ALGEMEEN UYEKZICLlE NIEUWESCHIEDAMSGHE COURANT PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nummers 1.50 -2.— - 0.05 0R DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN APOSTOUSCHEN STOEL ijuj BI^0HOP VAN HAARLEM, ELAAr van Z. H. LEO XIII, ASSISTENT- aanTT B" DEN GELIJKEN TROON, ae feestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom. Zaligheid in den Heer. Eer UWen vadgr en moeder. Ter- eenc.111611! onze èagen, wars van alle gezag, duldt Vnj ®'d verk°ndigt, die geene banden i, en daarom veeleer losbandigheid moet lo'ZT W°rden' Wlllen Wij, Bemind. Ge- der t ln deZen Vasteb"ef aan dit vierde eenileil herinneren en u daarover ge korte vermaningen geven. De Wet der natuur, dat wil zeggen de km,? menschlngedrukt. gebiedt aan gedachte" rf\ k™"6 °UdelS t6 eeren" De leven en k Z1J hen naast God het aan de estaai> danken, de herinnering UWen n '6 gebiedend toeroepteer vader en uwe moeder. Viet???! bovendien heeft God deze natuur- tien o rukkeilJk willen opnemen ouder de Zijne m °lD' °pdal W1J 111 °"ze ouders als .P'aatsbekleeders zouden zien, die ons besturen h?°7-engelbewaardors geleiden en Wii kr. k ldnetl naam en aan wier gezag zoodat"1? t6?S gebod ouderworpen zijn staat <lat aan ziJne ouders wedei" deze 'w V ®rstaataan bet gezag van God. Door ouders 6 'ndt G°d de kinderen aan hunne die 'VOmU HiJ het huisgezin, dat zonder geen dragelijk bestaan heeft. op^elen-iT^6 Pl'gl' d°°r bet vierde gebod aangek' W°rdt d°°r de woorden zelve eerLd tl.'' 'S de plicht van klnderlijken opmerk' ler J willen Wij slechts ééne kleine fS maken' dat namelijk niet alleen Welkpp0 ,'eugd'oe> maar alle kinderen, van houden eefUdd ook' tot dien eerbied ge- hunne ST' °mdai de ouders toch altijd ouders blyven. beid. l^etiljC Pbgt is d»e der gehoorzaam- huisgezin01?6? geboorzaarnheid kan geen Sezin bestaan. Denkt n r p Waarin elk kins een gezin' hike h zonder te letten op ouder- en willekhandelt naar eiSen goedvinden twijfel ni ?r gevo'S daarvan zal zonder onderwant anders. zÜn> dan de volkomen zin- Onk s6" vernietiging van het huisge- fjd bestaan826 P,'lgt b'ldft riJPeren ieef- Ijjke huis Z00laug de hinderen het ouder- g6vormd hehh Veriaten eK een e'gen gezin der,og kaï S eene andere uitzon- hebbe r gemaakt worden. De ouders Ujo&p Gn re^1' ona a^es v°or te schrijven ïooi^ 8eene ZOnde sebieden- Maar met mag verondersteld worden. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten zou het geen goedgeaard, maar een waan wijs en oneerbiedig kind zijn, dat zeggen zouik wil mijnen ouders gehoorzamen voor zooverre zij regt hebben mij iets voor te schrijven. De derde pligt is de pligt der kinderlijke liefde. Waar die liefde bestaat, daar worden ook eerbied en gehoorzaamheid gevonden, daar wordt het vierde gebod volmaakt onderhouden. Door die liefde gedreven zal een kind altijd en in alles zijne ouders bijstaan en ondersteunen, niet alleen hunne bevelen opvolgen, maar ook hunne wensclien voorkomen, en vooral door een hartelijk gebed Gods zegen en genade voor hen af- smeeken. Door deze korte en eenvoudige woorden, hebben Wij allereerst jongelingen en jonge dochters van zekeren leeftijd aan hunnen pligt willen herinneren, opdat zij niet, door de valsche voorstellingen onzer dagen misleid, zouden meenen, zich door een beroep op hunne jaren van nunne kin derlijke verpligtingen te kunnen ontslaan. Maar vervolgens hebben Wy ze willen rigten tot u alle, B. G. om u te doen her inneren aan de verdere pligten die het vierde gebod aan allen voorschrijft. II. Onder den naam van vader en moeder, worden in wijderen zin verstaan allen, die als overheden met gezag zijn bekleed en derhalve gebiedt ons het vierde gebod in dien zin genomen eer uwe overheid. Met het oog op de aanstaande groote gebeurtenis, de plegtige inhuldiging van Hare Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin, wilden Wij u zeggendezelfde pligten, die rusten op de kinderen van het huisgezin, rusten op ons allen als leden van het groote, openbare huisgezin, de burgerlijke maatschappij. Bij gevolg zijn wij op de eerste plaats gehouden, or.ze Koningin te eerbiedigen. Zij ontleent haar gezag, hare magt aan God, want, volgen het woord des Apostels, is er geen magt, dan die van God komt. De eerbied, aan God verschuldigd, vraagt nood zakelijk ook eerbied voor Haar, die voor ons is de draagster van Gods magt en van de goddelijke Majesteit. Met dien eerbied moet vanzelf gehoor zaamheid gepaard gaan. Heeft God aan Haar het bestuur over ons toevertrouwd in het maatschappelijk leven, dan zijn wij ook verpligt, ons aan dat bestuur te onderwerpen. Het tegendeel zou zondig zijnen daarom vermaant ons de Apostel, onderdanig te zijn aan de gestelde magten, niet alleen uit vrees voor de strafwetten der wereld, maar om ons geweten, dat is om den wil van God. Wat ook zou er worden van de maatschapy zonder die gehoorzaamheid? Nu is het wel waar, dat wij als onderdanen, even als de kinderen van het huisgezin, ons niet zouden onderwerpen, wanneer ons iets geboden werd, wat met Gods wil in strijd is. Maar dergelijke veronderstellingen komen niet overeen met den geest van gehoorzaam heid en een goed onderdaan zal, wanneer hij zegt: ik wil onze Koningin gehoorzamen, het onnoodig agten, daarbjj het uitdrukkelijk voorbehoud te makenvoor zoover Zij regt heeft, mij iets te gebieden. Maar vooral moeten wij onze Vorstin liefde toonen. Daartoe komen wij gemak kelijk, wanneer wij minder letten op den uitwendigen luister, die den troon omgeeft, en méér denken aan de zorgen en moeije- lijkheden, aan het regeeren verbonden. Wij zelve, B. G. die ook een bestuur voeren, Wij kennen de bitterheden, die het nood zakelijk medebrengten als Wij dan denken aan de zwakkere kunnen en de jeugdigen leeftijd onzer Koningin, die aan het begin staat van een geheel leven van regeren en besturen, dan gevoelen Wij ons gedrongen u toe te roepen tragt toch door eenparige bewijzen van liefde haar zware, moeijelijke, bittere taak te verzachten en te verzoeten. Zijn wij dan ook gewoon, ir. onze Vaste- brieven uwe gebeden te vragen voor ons koninklijk huis, dit jaar vragen Wij u nog veel nadrukkelijker wilt niet alleen gedurende den vastetijd, maar ook het gansche jaar den goeden God hartelijk bidden, dat Hij Zijn zegen en genade in milden overvloed uitstorte over Hare Majes teit, tot heil van Haar zelve, en tot heil van Nederland. Vergeet verder in uwe gebeden ook uwe andere geestelijke en wereldlijke Overheden niet, en bidt veel voor de belangen van onze Moeder de H. Kerk en voor haren grijzen Opperherder, onzen H. Vader, Paus Leo XIII- Overeenkomstig de Ons daartoe door den kpostolischen Stoel verleende volmagt, geven Wij u dit jaar de gewone Dispensa- tiën in de Kerkelijke wetten van onthouding onder de gewone voorwaarden welke Dis pensation en voorwaarden door de WelEer- waarde Pastoors en Rectoren zullen worden afgekondigd, Krachtens Apostolische volmagt verleenen Wij aan de geloovigen van Ons Bisdom, weder voor dit jaar, d. i. tot aan de 40- daagsche Vaste van het volgend jaar, dis pensatie in de Onthoudingswet op alle Zaturdagen, uitgenomen die Zaturdagen welke geboden vastendagen zijn. Echter vermanen Wij U om door aalmoe zen en andere goede werken aan te vullen wat door het gebruik maken van deze dis pensatie aan uwe boetedoening ontbreekt. En zal dit Ons herderlyk schrijven op den Zondag van Quinquagesima in alle tot Ons Bisdom behoorende kerken, alsmede in de Kapellen waarover een Rector is aangesteld, op de gebruikelijke wijze worden voorge lezen. Gegeven te Haarlem, den I2den Fe bruary 1898. BISSCHOP VAN HAARLEM. Op last van Z. D. Hoogwaardigheid, C. J. JUFFERMANS, Secretaris. 21 Februari '98. Het proces Zola. Het beruchte proces, dat nu reeds sedert veertien dagen voor het Parysche Hof van Assisen behandeld wordt, loopt ten einde. Zaterdag is het getuigenverhoor afgeloopen. Heden, Maandag, requisitoir, Dinsdag een korte zitting en beëindiging van de zaak Woensdag, waarna het proces, dat met zooveel hartstochtelijkheid is gevoerd weder tot het verleden zal behooren. Zaterdag werd de zitting om tien minuten vóór half één geopend. De zaal was stam vol; het publiek hield zich echter kalmer, dan den vorigen dag. Picquart wordt weder als getuige gehoord. Hij zegt in antwoord op een vraag van La- bori, dat hij zich herinnert of generaal de Pellieux hem gezegd heeft of het borderel van Maart of van April 1894 was. Picquart beklaagt zich er over dat hij in de dag bladen wordt belasterd. In strijd met wat de Libre Parole beweerd heeft, is hij niet getrouwd en heelt hij geen kinderen die hij in Duitschland laat opvoeden. Picquart verzoekt, dat Gallifet gehoord zal worden, om te kunnen zeggen wat hij denkt van Picquarts eerlijkheid. De voor zitter weigert. Labori merkt op Natuurlijk, alles wat een getuige van de verdediging eer zou kunnen aanbrengen, wordt geweigerd. Generaal De Pellieux wordt terzij ge roepen Het trekt zeer de aandacht dat hij in burgerkleeding is. De Pellieux zegt, dat hij overeenkomstig de woorden van den advocaat-generaal van den vorigen dag, weigert te antwoorden, op een andere vraag dan die welke betrekking heeft op het proces Zola. Zich tot Picquart wendende zegt hij, dat hem de houding bevreemdt van een meneer die nog de uniform van Fransch officier draagt, en, desniettemin drie generaals heeft beschuldigt, valschheid te hebben gepleegd en er partij voor te hebben getrokken(Sform van toejuichingen.) Picquart antwoordde, dat hij hier alleen voor de justitie wilde spreken om de waarheid te zeggen, en dat hij de goede trouw van zijn chefs niet in verdenking wilde brengen. Labori zegt daarop »Ook ik geloof dat de militairen te goeder trouw zijn, en juist dat jaagt mij schrik aan." De voorzitter valt hem in de rede, zeggende»U houdt een pleidooi." Labori herneemt: «Neen, maar ik moet hier den vinger leggen op iets wat mij van het grootste belang dunkt. Men tracht mij angst aan te jagen men schrijtt myn vrouw brieven om baar bang te maken." De voorzitter dreigt hem het woord te ontnemen en als Labori voortgaat, ontneemt hij het hem. »Dank u wel," zegt Labori. Generaal de Pellieux zegt nog, dat de rol die hij in deze zaak gespeeld heeft, buiten zijn wil is geweest. Als Labori wil spreken, bedreigt de voorzitter hem met een disciplinaire tuchtstraf. Toejuichingen achter in de zaal,) Labori zegtIk kan de Pellieux toch vragen op welken datum de hydraulische rem van 120 in dienst is gesteld." Als Labori aan anderen een vraag wil stemmen, barst een oorverdoovend gebrul los, Labori roept uit»Ja, verheugt er u maar over, dat het recht verkracht wordtv

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1