Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
8 ss wt',,™k.grren h"
21ste Jaarg.
Zondag 27 Februari 1898.
No. 6032.
bureau ISotersfraaf 50.
EERSTE blad.
houten borden.
Parijsche Kroniek.
Het
«jd rr6"werden en koner ot |anseren
feuilleton.
MÏÏÏSrWt h6t h'd "i'eedaeht,
PRIJS TAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
f 1.50
O.
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels/'0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Zola h Z0° zenuwen werkend proces
tvveed a'wec'er bewezen dat er geen
°nru 6 stad 'n de wereld bestaat waar
8etnakkt0r'ïlS Gn scbandaa'ma'iers zu'k een
°Perati",e terre'n voor hunne duistere
^ariis en V'nden dan 'n het bewegelijke
deiij 6n Wanneer men deze Dreyfus-opwin-
^°Ulan6n ,n°° ^e6n tl6n Jaren geloden de
^°ond 87 S rnariifestatiën hier heeft bijge-
Van men boe de revolutiën
187! P' 1830' en de Commune van
v ch konden staande houden.
heb °ik" +h!"nSt'8e onSefe8eldheden of oproer
e° ik ecbter 8een oogenblik gevreesd
hoofdda^!/161 W6lnig verwonderd in de
barerL1 TOn miJn Vaderland onrust-
revolutie art n te ]ezen alsof ons eene
reden vanT' St°nd' De e8nige
da' in d dwaze voorspelling is deze,
H°f 6 verslagen der zittingen van het
het r h sen dier hladen op eene voor
Hiina60 tSgevoei kwetsende wijze, ik zoude
lasteral!88?, blindelinSs> PartiJ v<>°r den
Verrad n 6n dUS indirefct voor den
°P de 6r 'ejdus 8ekozen werd, en daarbij
achtst m'nSt n°bele manier alles wat zeven
hooea?.Van de gebee'e Pransche natie
in h>, u" llefbeefl' namelijk haar leger,
een v? be'eedigde en dat alleen om
hu h„ r°nderstelde rechterlijke dwaling. Om
te mnl Verloren zaak nog meer verachtelijk
Vvillen 60 Z°uden ZÜ darijs onderst boven
z°° la b*°cb daarvan is niets te vreezen
sPreektg leg6r n°S' Zooals uit alles
°P da 'v.66" achtige en heilzame invloed
eeren "f'"8 heeft en ziJn ehefs blijft
en gehoorzamen.
von Bi,i6rb'ar'ng Van den Huitschen minister
h'aden °W W8Fd 'n a"6 d'6 ^°'a verdedigende
gretig opgenomen, doch het volgende
karakterschets uit de eerste helft
der 28e eeuw
17)
Nadat H
de koning6 If alt?d Was afeeloopen, waarbij
®.®lederèn aanschouwer was en door de
flJn wil jn a.| ,otn zich te overtuigen ot
Tracht, marr f®!6 werd ten uitvoer ge-
Plaats var h leger naar deElbe.
„i1,0 houten borri ge;ee,r droes ieder soldaat
w 6,n langs den and" We'dra waren
lJl had de knn'°6Ver geschaard. Middeler-
hetI In een en hetzelfde
in de door den ouden prins von Bismarck
geinspireerde Hamburger Nueste ISach-
ricliten voorkomend artikel, werd, omdat
het niet in hun kraam paste, dood gezwe
gen het luidde«De huldebewijzen welke
«de Duitschers aan Zola zenden, toonen
«gebrek aan takt, gezond oordeel en vader
landsliefde. Met ons voor dit proces op te
«winnen, compromiteeren wij onze waardig
heid en maken ons in de oogen derFran-
«schen belachelijk. Wij weten immers niet
«aan welk motief Zola gehoorzaamt. Boven-
«dien hebben wij in de kringen welke men
«zonder twijfel onder de best ingelichte
«van Europa rekent, opinies hooren uit-
«spreken, waaruit bleek dat men eer
«aan de schuld dan aan de onschuld van
Dreyfus geloofde. Laat ons dus de Fran-
«schen in hun vet laten gaarkoken en de
«heeren Dreyfus en Zola behandelen als
«nationale helden of vertegenwoordigers van
«het idéalisme."
Is het niet of wij weder de ijzeren man
in den Reichstag hoorden
Bij de laatste getuigenverhooren op Vrij
dag en Zaterdag van meestal liefhebbers
schriftkundigen kwamen ook die van
twee professoren van de school van Char-
tes voor, waartegen een protest van
den heer Lasteyrie, lid van het lnstitut
de France en professor van de zelfde
school, is verschenen, door meer dan vijf
tig archivarissen paleographen onde'tee-
kend. Daarin wordt verklaard dat het tegen
alle overleveringen bij het uitoefenen van
cntiek op handschriften strijdt dit op een
niet origineel stuk te doen en de twee
professoren hebben niets dan een zeer
twijfelachtig »tac-similé" ter hunner beschik
king gehad. En zoo ging het met al de
beschuldigingen. Alles wat als bewijs van
de onschuld van den kapitein Esterhazy werd
aangevoerd, al de verklaringen der gene
raals waren voor Zola en zijne verdedigers
valsch en het eenige wat zij als bewijs van
de onschuld van Dreyfus aanvoerden wa-
oogenblik doorkliefden de duizende houten
borden de lucht, en plasten neder op de
watergolven, die goedwillig de met het
keurvorstelijk wapen voorziene houten schij
ven op haren witten rug namen, en ze als
sprekende getuigen van koninklijke luim
en pracht in de wijde wereld vooitstuwden.
Als honderd jaren vroeger, na de be
storming van Maagdenburg, 24000 in de
Elbe geworpen lijken de wreedheid van
Tilly verkondigden, dan moet men toch
bekennen, dat deze bordenverdrinking eene
veel vreedzamer handeling en een teeken
van betere tijden was.
Lucas Hilner mocht, als nog geen werke
lijk soldaat zijnde, omdat hij den eed van
getrouwheid aan het vaandel niet had
afgelegd, geen deel nemen aan den feest
maaltijd maar hij had den majoor von
Orbschelwitz, die tot het gevolg van den
veldmaarschalk von Wackerbarth behoorde,
naar het tooverpaleis moeten vergezellen,
waarin de hooge gasten het wegwerpen der
borden aanzagen. Hij droeg den mantel des
majoors, en stond in de onderste verdieping
in eenen hoek verscholen, van waar hij het
bont gewemel der menigte met eenen
treurigen blik aanstaarde. Maar hoe ver
ren waren louter veronderstellingen en per
soonlijke overtuigingen op nfets bepaalds
gegrond.
Evenzoo werd er met het requisitoir van
den advocaat-generaal van Cassel omge
sprongen. Zeer ad-rem waren zijn woorden
betreffende Jaurè's optreden gesproken
«Ik acht het talent slechts naarmate het
«goed dat het heeft voortgebracht en niet in
«het getal dier verwoestingen welke het
stichtte" en wat heeft Zola met zijn sme
rige werken voor nut aan de menschheid
gedaan
In het antwoord dat dezen door verwaand
heid en hoovaardij gevaarlijk aangetasten
schrijver aan de juryleden voorlas, sprak
hij die niets gelooft, voortdurend van zijn
geloof in de onschuld van Dreyfus en zweert
dit bij zijn leven en zijn eer. In dit plech
tig uur en voor dit tribunaal hetwelk het
menschelijke recht vertegenwoordigt, voor
u, de juryleden, die het land zelf zijt, voor
geheel Frankrijk, voor de geheele wereld,
zweert hij dat Dreyfus onschuldig is. En
zoo gaat hij voort bij zijn veertig jaren ar
beid, bij alles wat hij geworden is, bijzijn
naam dien hij zich verworven heeft, zweert
hij dat Dreyfus onschuldig is. En als een
oprechte eomediant eindigde hij altijd in
dienzelfden toon blijvend met uit te roepen.
«Dat mijn werken, mijn leven, dat alles
verga als Dreyfus niet onschuldig is«Ik
«heb de burgerlijke en militaire machten
«tegen mij evenals de door de groote pers
«vergiftigde openbare meenirig en sta alleen
«met mijn ideaal van rechtvaardigheid en
waarheid Maar ik zal overwinnen
Dat hij zijn veroordeeling wacht blijkt
nog uit zijn uit zijn dollemanskreet«Ver-
«oordeelt mij, dit zult een misstap bij de
«anderen voegen zijn waarvan gij aan de
«geschiedenis rekenschap zal geven Kan
men meer groote woorden, meer reclame
en aanstellerij bijeen denken Zonder eenig
Wettig bewijs geleverd te hehben en dus
op het zeggen van de minst goed ingelich-
baasd stond de jongeling op te zien, toen
hij onder de vele aanwezigen, die zich ten
koste der koninklijke hofkeuken en kelder
voedden en verkwikten, ook den student,
den wilden Max, herkendeDeze droeg
eene fantastische, buitengewone kleeding,
zoo als men die wel bij maskaraden aan
treft. Maar nog veel hooger steeg zijne
verbazing, toen hij in de gezellin van den
student zijne nicht Gertruda zag. Ofschoon
de landelijke schoone hare beste kleederen'
aanhad, verrieden toch haar blozen, hare
verlegenheid en hare lompe houding, dat zij
zich hier op een ongewoon terrein bewoog.
De student daarentegen was des te stouter.
Hij geleidde het meisje, sprak veel met
haar, lachte niet weinig en liet zich met
de meeste onbeschaamdheid allerlei ver-
i verschingen toedienen, welke hij met zijne
gezellin deelde.
i Hoe onze Lucas daarbij te moede was,
kan men licht denken. Hij zag en hoorde
slechts het eenige paar, waarop zijn blik
aanhoudend gevestigd bleef.
Plotseling kreeg Lucas een lichten slag
I met de vlakke hand op den schouder.
I Donder en dantzig sprak de stem
des majoor hoe staat gij hier als een
ten zweert hij zes maal achtereen dat
Dreyfus onschuldig is en wanneer de Jury
leden en de overgroote menigte niet hem
doch de generaals die Dreyfus vonnisten
en alles weten, gelooven, dan zullen zij
daarvoor rekenschap aan de geschiedenis
moeten geven.
De daaropvolgende pleidooien van Mr. La-
bori op Dinsdag en Woensdag zijn letterlijk
eene herhaling van wat men reeds heeft
hooren tegenspreken. Er is slechts sprake
over de straf die Dreyfus ondergaat. Argu
menten van eenige beteekenis geen, doch
altijd dezelfde thesis, de generale staf heeft
geen enkel bewijs van schuld in handen en
het zijn alleen Dreyfus' vrienden die in staat
zijn het licht te doen schijnen. En welk licht
en waar komt het vandaan Uit een
brochure van den heer Bernard Lazare put
Mr. Labori zijne inspiratiën en theatrale
uitvallen, zooals in eene aanval op de jury
leden aan wie hij de verantwoordelijkheid
van Pontius Pilatus tegenover het nageslacht
herinnert. Niettegenstaande alles wat over
het beruchte borderel verklaard is, komt
hij nogmaals verkondigen het van Esterhazy
zijnde niet van Dreyfus kan zijn en deze
dus geheel onschuldig is. Drie uren lang
deed Mr. Labori alles om op de jury-leden
indruk te maken en de «bonne foi" van
zijn cliënt te bewijzen en riep aan het einde
hun krachtig toe; Geeft door uw vrijspraak
een bewijs van onafhankelijkheid, U gevoelt
wel dat dien man de eer van Frankrijk
is"' «Uw uitspraak zal beteekenen «Leve
het leger!" doch ook: «Leve de Republiek!
leve Frankrijk! dat is te zeggen: «Leve
het recht, leve het eeuwige ideaal".
Hierop volgden de pleidooien voor den
uitgever van de Aurore, door Mr. Clemen-
ceau, die begon met zich schoon te wasschen
van hetgeen hij vroeger tegen Dreyfus ge
schreven heeft. Dit duurde zeer lang en
de algemeene opinie was, dat Clemenceau
opraakt. De heer Paul Déroulède stond
vlak over hem en scheen hem door zijn
standbeeld Op de dienst gepast of de
drommel hawat zie ik is dat niet de
schoone dochter van den bordenleverancier
Ei, eihoe komt deze hier En wie is
haar galant, aan wiens arm zij hangt?
Dat is zeide Lucas, de wilde Max,
de zoon van onzen leeraar en student te
Wittenberg.
Hoe 1 hervatte de majoor, dezelfde die
uwe hand voor een houten bord aangezien
en er het landswapen op gebrand heeft?
Lucas verschrok.
Hoe weet uwe Genade stamelde hij.
Papperlapapsprak de majoor, ik weet
alles en meer dan gij. Vooreerst echter ga
ik den ongenoodigden gast den pols voelen.
Blijf hier op mij wachten, jongen
Nu begaf de majoor zich naar het bin
nengeslopen paar.
Eigoeden dag, bordenmammazel
zeide hij spottend tot Truitje, wie is
toch de galante ridder, die u herwaarts
leidt
Wordt vervolgd.)