Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
21ste Jaarg,
Dinsdag 1 Maart 1898.
No. 6033.
xxveaxx l^oter&txaat 50.
De houten borden.
- 0.05
*ansla
ALGEM££fi OVERZICHT.
feuilleton.
18)
(Slot volgt.)
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam Der 3 maanden
Franco Der dosi door ceneei Nederland
Afzonderlijke Nummers
f 1.50
O
2
PRIJS DER ADVERTENT!ÊN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
28 Februari '98.
a& op den koning van Griekenland.
tia^6 k°n'n^ van Griekenland, George 1, die
a den ongelukkigen afloop van den jongsien
waarlijk toch al geen rooskleurig
in het oude Hellas leidt, heeft op
wijze ervaren, dat men hem zelfs
moeitevol bestaan niet gunt. Koning
°orl0'
leven"
treurige
zijn
G
doo
eorge heeft een aanslag op zijn leven te
rstaan gehad, die, gelukkig, geheel ver
ijdeld
is geworden.
°en de Koning Zaterdag-middag 5 ure
prinses Marie, zijne dochter, in een
^at>dauer van Phalera naar Athene terugreed,
agen twee personen in een evenwijdig aan
en weg loopende kuil verborgen. Nauwelijks
^as rijtuig de plaats genaderd, waar de
eide aanvallers verborgen lagen, ot een van
en stond op en en riep in het Grieksch
1 oud stil, Majesteit 1" Daarop werd een
schot gelost dat echter miste, spoedig gevolgd
°or een tweede schot, 't welk een piqueur
'nDd«n arm trof.
e Koning toonde grooten moed en be-
onderenswaardige koelbloedigheid. Op het
0ogenblik dat de tweede kogel langs het
uig v'°og, was hij reeds opgestaan, om
zijn lichaam prinses Marie te beschutten
l) bleef staan, terwijl hij zich tot de aan-
ers wedde, wien hij toeriep, dreigende
zijn stok Gaat heen Een paard van
rijtuig werd insgelijks licht getroffen,
lefar Zeer Geht, zoodat het span zonder
Sel in galop kon wegrennen. Een der
^anranders knielde toen midden op den weg
®®r en legde op den Koning aan, die even-
e kon waarnemen, dat zijn geweer trilde,
Ageen waarschijnlijk des Komngs redding
jfugevolge dad- Ge aanrander dien de
rung onderscheidde, scheen van zeer jeug-
Sen leeftijd, nauwelijks twintig jaar
aurander lostte na het
Deze
wegrijden van
het rijtuig nog verscheidene geweerschoten
echter, zonder resultaatde ander scheen
vreesachtig en verborg zich. Een der daders,
die na hun mislukten aanslag vluchtten,
droeg een grijs pak; de Koning verklaarde,
dat hij hem gemakkelijk zou kunnen her
kennen.
De Koning en de prinses kwamen onge
deerd in de stad terug, waar het bericht
van den aanslag spoedig een enorme bewe
ging wekte. Met een gevoel van afschuw
werd de tijding van dezen laaghartigen
aanslag in alle kringen ontvangen. De
voornaamste mannen op staatkundig gebied
verdrongen zich aan de poort van het paleis
om uiting te geven aan hunne verontwaar
diging en sympathie. Onder de eersten
die aan het paleis kwamen gelukwenschen,
waren Deliannis en Rallis. De beweging
van den Koning, die, gevaar loopende gedood
te worden, opstond om de prinses te beschut
ten, wekte algemeene ontroering.
Om half tien hield de Grieksche motro-
poliet in de kapel van het Paleis een plech
tige dankzegging voor de wonderbaarlijke
redding. De Koningin lag gedurende het
Te Deurn neergeknield en weende.
Een buitengewone vergadering van den
ministerraad werd tegen tien ure 's avonds
bijeengeroepen. Het ministerie besloot nog
denzelfden avond in de Staatscourant het
relaas van den aanslag openbaar te maken.
De ontroering in de stad nam toeieder
verfoeide luide de afschuwelijke daad. Er
zijn ooggetuigen, die Zaterdag-namiddag
verdachte personen zagen in het veld langs
den weg van Phalera, waar de aanslag plaats
had. De Koning zelf heeft behalve de twee
mannen die vuur gaven, een eind verder
een ander gezien. Op het oogenblik van
den aanslag was er behalve 's Konings gevolg
niemand op den wegslechts kwam een
leerling van de cadettenschool, die het rijtuig
op een afstand te paard volgde, op het
Athene een
Koning een
hooren der schoten naderbij en zag toen
iuist de twee aanranders vluchten in de
richting van den Hymettos. Er zijn sterke
patrouilles uitgezonden om de moordenaars te
arresteeren.
Volgens nader berichten zou gisteren
(Zondag) in de hoofdkerk te
Te Deum gezongen worden.
De bevolking bereidde den
ovatie voor.
Alle buitenlandsche gezanten kwamen den
vorst gelukwenschen.
De Koning scnrijtt het betreurenswaardig
feit toe aan de de campagnes der pers.
De politie volgt het spoor van de club
waartoe de aanvallers behooren.
Zij moeten door het lot tot het plegen
van deze daad zijn aangewezen.
Men spreekt van eenige arrestatiën.
De Temps ontvangt een bericht uit Bel
grado, waarin wordt gezegd, dat de heer
Georgevitsch, Servisch premier, blijkbaar
besloten heeft oio de Schoepschtina te
ontbinden in den loop van de maand Maart.
De vertegenwoordiging bestaat thans voor
het grootste deel uit radicalen, die der
tegenwoordige regeering niet bijzonder gun
stig gezind zijn, zoodat de aangekondigde
maatregel niemand zal verrassen, veeleer,
door velen als een noodzakelijkheid zal
worden beschouwd.
Het nieuwe parlement, dat waarschijnlijk
voor het grootste gedeelte uit liberalen zal
bestaan, zal dan in den loop van April in
Nisch bijeenkomen, in zooals de Tems zegt,
y>la ville milaniste par exellence de la
Serbie".
Debegrootingscommissie uit den Duitschen
Rijksdag is Donderdag begonnen met de
beraadslagingen over het marine-ontwerp.
Reeds in de eerste zitting is gebleken, dat
er een groote meerderheid is voor het toe
staan van het gevraagd aantal schepen.
•ken karakterschets uit de eerste helft
der 18e eeuw.
herit i ,student verbleekte. Maar spoedig
brievf 6 h» zich" llaalde uit zijne
voorzintaSC'1 8ene me^ een' S°uden rand
te v en6 en rÜk versierde toegangskaart
Van 001 l)ni welke hij met de houding
VertoondeVO°rnaatn Personaadle den majoor
I°n Gellegarde las de majoor
Van Pru^e F Van ZÜne maJesteit den koning
knnt "alll[nerheer, maar geen kamerheer
toe pk6 Z^n' snaauwde de majoor hem
eefba-n ').ordenmadam, moest u als een
zul). r me'sje in de ziel schamen, u met
laten m"611 w*nddud en bedrieger in te
Waar' ^arscd* voorloopig in gindschen hoek,
Da»™- eene schildwacht voor u, nobel
Paartje, gepletst heb.
Dientengevolge heeft de afgevaardigde
Richter, die namens de oppositie het woord
zou voeren, ervan afgezien aan de algemeene
beraadslagingen deel te nemen. Hij hoopt
thans nog slechts wijzigingen in het ont
werp te kunnen doorzetten.
Zaterdag heeft de Staatssecretaris van
marine Tirpitz in de vergadering der com
missie verklaard, dat de vlootv.et voor de
regeeringen onaannemelijk zou worden, als
niet het gereedkomen van de schepen, door
Bondsraad en Rijksdag noodzakelijk geacht,
binnen den door de regeeringen mogelijk
geachten termijn wettelijk werd verzekerd.
Bovendien moest gezorgd worden, dat deze
vloot strijdvaardig bleet.
Tirpitz zeide verder bereid te zijn ook
eventueele veranderingen, die niet te kort
deden aan het bij de wet beoogde doel, bij
den Bondsraad te verdedigen.
In afwachting der uitspraak van het Hof
van Cassatie blijft Zola nog vrij. Het is
echter te voorzien, dat bij eene te verwach
ten bevestiging van het vonnis door het Hof
van Cassatie de Parijsche gevangenis Sainte
Pelagie weldra den beruchten romanschrijver
zal herbergen.
Een verslaggever van de 1 emps heeft een
onderhoud gehad met den voorzitter der
gezworenen. Bij het uitspreken van hun
verdict, zeide deze, hadden deze zich zuiver
tot de lasterkwestie beperkt. Met de kwestie
der herziening van het Dreyfus-geding had
den ze niets te maken. Wat dit laatste
betreft, zei de Voorzitter echter wel als zijn
persoonlijk gevoel, dat hij herziening moge
lijk, ja waarschijnlijk achtte, er, haar zelfs
wenschte.
De reeds vermelde mededeehng van Desiré
Magnien, als zou Esterhazy aan Adolphe
Possien van den Jour bekend hebben den
schrijver van het borderel te zijn geweest,
wordt reeds door Possien beslist tegenge
sproken, maar Magnien houdt vol en insi-
En de majoor dreef den student en zijne
gezellin voor zich uit, tot dat zij voor den
armen Lucas stonden. Aan dezen beval de
majoor
Gij houdt de wacht over hen beiden,
doch vooral over uwen stempelbrander. Zou
hij willen ontvluchten, dan roept gij luid
om de wacht. Uw hoofd is mij borg voor
het edele paar. Reeds lang mompelt men,
dat hier dagelijks roofbijen binnensluipen
en zich laten voeden, zonder het recht
daartoe te hebben. Nu ik toch eenmaal aan
het zuiveren ben, ga ik zien of er nog
andere gasten ter bruiloft zijn, die geen
bruiloftskleed aanhebben.
Het boek, waarin zelfs de minste festi
viteiten van dat lustkamp beschreven staan,
meldt, dat er werkelijk een aantal zulke
ongenoodigde gasten in het koninklijk kamp
paleis onder de voorname personaadjes zijn
ondekt geworden. Deze indringers bestonden
grootendeels uit studenten, die zich op het
zakkenrollen toegelegd, en langs dien weg
zich van de toegangkaarten van voorname
lieden hadden weten meester te maken.
Met uizondering van den wilden Max, welken
de majoor te zijner nadere beschikking m
reserve had gehouden, werden al die
kaartjesdieven onder schimp en hoon uit
het kamp gejaagd. Zij verlieten het ondei
en talrijk gevolg van straatjongen s, die hen
onder het geroep van snoepers 1 snoepers
vergezelden.
Nadat de zuivering had plaats gehad,
liet de majoor zijne beide gevangenen be
nevens hunne schildwacht naar zijne leger
tent marcheeren. De schoone Gertruda zoo
wel als de wilde Max, hadden vruchteloos
de fraaiste woorden aan hunnen wachter
verspild. De gehoorzaamheid des soldaats
en de gehoorde bedreiging zegevierden bij
Lucas over elke neiging van een week,
medelijdend en vergevingsgezind hart.
In zijne tent velde de majaar het vonnis
over de schuldigen.
Dewijl gij, zoo begon hij met den
student, een nietswaaadige knaap zijt, die,
■in plaats van vlijtig te studeeren, niets dan
deugnieterijen uitoefent, uws vaders geld
verbrast, u zei ven en anderen slechts leed
en onheil veroorzaakt, zoo heb ik met
voorkennis en toestemming van zijne exel-
lentie, den heer generaal-veldmaarschalk
von Wackerbarth, uwe bekeering ten goede
op mij genomen. Ik durf er mij op be
roemen, dat ik reeds menigen losbol in een
ordentelijk, fatsoenlijk mensch herschapen
heb. Lucas Hilnertrek spoedig uwen
soldatenrok uit, en trek dien van dezen
deugniet aan. Gij zijt vrij gij zijt gerecht
vaardigd en kunt gaan, waar gij wilt. Na a
gij mij gisteren morgen door uw roepen
tegen den dooven schoolmeester uit den
slaap had gewekt, heb ik uwe zaak nauw
keuriger onderzocht, en bevonden, dat gij
ten eenemaal onschuldig zijt aan de bor-
dentroggelarij. Ik mag den grondlegger van
het groote bedrog niet van zijnen post
doen onzetten, want dan zoude het halve
hofpersoneel met den trcmpetinspecteur
moeten afkrassen maar ik heb hem toch zoo
goed den mantel uitgeveegd, dat hij er voor
langen tijd genoeg aan zal hebben. Ook heeft
hij reeds gedeeltelijk zijn loon ontvangen.
Een nedervallende rakettenstaf heeft hem
juist op het leugenachtig voorhoofd getrof
fen, en wel zoo gekwetst, dat hij nog ziek
te bed ligt. Maar diezelfde rakettenstaf is
tevens de sleutel geweest tot het geweten
des inspecteurs, zonder welken hij mij de
waarheid niet zou gebiecht hebben. Mijn
brave jongen, gij hebt de tusschenkomst
van den hofgoochelaar Jozef niet noodig
wat die kan doen, kan ik ook. De president
van het consistorie is mijn oomhij was
heden in het kamp.