Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 'ffWK les Houwers. !?X;k ^Iste Jaars. Zondag 18 September 1898. l\o. 6197. bureau l&oterstvaat 50. BLAD. ^^vukken. !ü"vi!!0 ^r, hSiïi de a8«n <&.n tïie» «1;°°;"!uiit" x. "«..oir."»011 m 0, P BERICHTEN. ^ei*ieente Schiedam. 5» ^""leton. 8*1 - Elke gewone regel meer i ALÜEMEES OVERZICHT. nieuwe schieoamsche courant PRIJS YAN DIT BLAD: 0r Schiedam per 3 maandenf 1.50 ^«co per p0gl (joor geheel Nederland - 2. z°nderiijke Nummers - 0.05 ^"bare Aanbesteding. fleXth> 2 22 September a.s., 's na- iti g^PoudeiT UUr' za' door Burgemeester lint "kestep f Van Schiedam openbaar wor- b 'e^&e Vo'^ens bestek no. 52 3°n j" ^ln «en riool yan cement- lip. ie t 16 Gedempte Broêrsyest Veï O nt> Singelstraat. beJ8baar 's tegen betaling van f0.25 t**M**n^vij7jn emeente Secretarie. 5(1 19 ter P'aatse geschiedt op Uur. september a.s., 's morgens 111. h Iltjr "iwmirt i s ij s op den vollen middag, om uur. evi ~„u j V/11J 3lhtfa"et>de UU'^el scheen de zon in "O1 de j'l 'roeiende stralen. Ik was Ste f|en'Wijk' l'et Ghetto van Am- S^hnirwTiS j j *1 X® vanrilenhand de menscben weg- i «en"" Van waak me"scben weg- tl' °°Sjs k Ze nie^ staan mochten 'P'iisj '6 'n de nippe,ld 'egen de dienstmeis je ös vijt Z1J bonden van volk, overal ll\e\TeSenoveeinSChen breed' aan beide cht) u'Zen, w '"'J de vijf-verdieping- a| (jj aai de tamen waren uitge- i ecbt5ei5' «heesi angWerpige 0Pen'ngen vol X. -er tus, Vr°nwei:, enkele mannen rS iikX^nd i"' a"e" met het Episch rande Israëlitische gelaat, met jer Xet ewart^n met den Sewelfden J* S* nier l. rum°erig-doende >r in 2'Xl1Chelend en zwijgend met XhX turendWdCht'ge dlukte' e" dan S Va„ na door don li.::i tpre -"""'ge arutte, en dan Van hariH .d°0r den 'ooneelkijker, tQt hand in 't ronde. j Xhie6r*ijièrd S6dert miJne kindsheid N,> «n bitt geweest, antwoordde N j z0gaheel hebben mijne ouders Sv'ie jer tnii beemden laten op- h 8eSV°\een enkel bewijs ij^liijen Vader mij t® m,et noS iezen lo H l® ged V°0r wiens mijn broeder nd de oogen dicht van men om nog Een aardig tafereel. Bont in mengeling van kleuren der costumesheel veel rood tegen dat zwarte haarheel veel gele. diepdonkere trekken met fonkelende oogen slechts hier en daar een fijn besneden gezicht, meest alles grof en druk en vol beweging en snappend en lachend van raam tot raam. En daar stonden wij, in de schaduw van die hooge huizen achter ons, op dat tafereel te zien, bijna een uur lang. Toen was 't eensklaps daar tegenover ons een algemeene stilte en vèr-weg-zien uit die ramen dat kondde de historische optocht aan, die kwam in de verte, door de breede straat. Het ging toen voorbij herauten en trom petters en banierdragers in kleurige kleedij, prinsen en hun gevolg en zegewagens en historische personen, een kwartier lang en toen was alles voorbij. 'tls vreemd: daar was Prins Willem, de Zwijger, en Prince Mouringh, en Frederik Hendrik de sieuedwirigei daar was Prinses Amalia van Solms, een der edelste vrouwen figuren uit onze historie, rijk-troonend in hare eigene karossedaar was Tromp en Eversten en de Ruyter op een zegewagen, en Vondel en Hooft en Brêeroo in een edele groep en dat alles deed ons niet aan, t pakte niet, 't deed niet voelen éénige ontroering. Daar was soms in de stad, in de verte, een schemering te zien van roode wam buizen en zwarte paarden en een witte hoed en veei ruiters en veel stof: dan ging de Koningin voorbij op een rijtoer, en het volk liep en draafde en voelde innerlijk en juichte mede, wel drie straten vèr-ver- wijderd en nu zag men hier de voorvaderen van diezelfde Koningin voorgesteld, men zag er de stichters van ons Oranjehuis en van ons Staatswezen, de helden onzer groot heid, onzer Republiek, de vorsten der dicht kunst en der schilderkunst, mannen die on zen Hollandschen naam van drie eeuwen her reeds groot maakten in Europa, tot- iiiiiimi'uimni'iiiiiH PRIJS DER ADVKBTENTIÉN Van 16 regels i I Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. /U6Ü '-0.10 Egon, gij zult niet sterven, riep Anna hartstochtelijk, hem met beide armen om vattend. Gij zult leven, leven voor mij die u zoo innig liefheb, voor mij die wanneer ik maar eerst uwe vrouw ben, geheei voor u zorgen en u verplegen zal. Lieve, dierbare Anna, fluisterde de jonker von Bodenwald haar teeder omhelzend wees bedaard ik zal blijven leven, want ik wil het en in de stille afzondering van den Beukhof zullen wij ons over ons geluk verheugen. Maar vergeef me, zoo ik u opgewonden heb en juist nu, nu we bedaard en kalm afscheid moeten nemen, opdat niemand iets van ons zoet geheim bemerkt. Laten wij tot uwe moeder komt, van andere din gen spreken, ik zal u het onderhoud met mijn vader vertellen en hij verhaalde haar wat deze voor zijne toekomst beslist had. Spoedig werd hij echter door de terug- keerende houtvestersvrouw onderbroken. Deze bemerkte nog slechts lichte sporen van ontroering in het gelaat der vroegere speelgenooten en het doel van Egon's komst in aanmerking nemende, vond zij dit zeer verklaarbaar. Zij sloeg echter een vroolijken nogtoe en dat alle zag men voorbijtrekken in kleurigen, echt-historischen gloed, in de echte, zorgvuldig gekozen historische kleeder dracht, met iang-geoefende, oud-gewapende krijgslieden der historische vendelsen, vreemd genoeg, dat alles liet koud, 't maakte geen indruk, geen forsche impressie, op niemand Voor historische optochten, hoe rijk ook uitgedoscht, is ons Neêrlandsche volk niet vatbaar, niet rijp. De historische idéé, die toch waarlijk genoeg is ingedrongen in den volksgeest, heeft zich met den tijd ont wikkeld, is voortgegaan, en belichaamt zich nu in die jor.ge Koningin dat is leven en dit is kracht en dat is werkelijkheid, en voor hetgeen wordt voorgesteld uit oude tijden, al is de nabootsing ook goed, gevoelt ons volk niets. We zijn geen comedianten- volk, zooals de Franschen bijvoorbeeld zijn, We zijn te nuchter-gevoelend om voor een verkleeden prins in geestdrift te geraken, en al mag een historische optocht zijn uit gedoscht in de meest-juiste en meest-schit- terende costumes, het blijft een maskerade, niets meer. Ik geet mijn idee voor beter. Dan de uitvoering was te lovenen langzaam trok de stoet, goed-zichtbaar voorbij, soms met een groote gaping, en dikwijls een bereden politie-agent of huzaar heel vreemd afstekend tegen die vendels uit Maurits' tijd, of die piekeniers met witte staartpruiken, keurwacht van Willem den Vierden. En daar liepen nog de forsche figuren uit Rembrandt's «Nachtwacht" en uit den «Schuttersmaaltijd" van Van der Helstschoon ik ze liever had gezien ge groepeerd in de schilderachtige houding, welke de meester hun gaf; daar liepen de zeelieden Holland's handelsroem die den Noordpool-doorvaart eens zochten, Willem Barendszoon en zijn gezellen, in witte berenvachten. Maar met lang die laatsten, want blakend scheen de zon op hun vacht, en blazend vloden ze spoedig in den ambuiance-wagen achter hen, die volgde toon aan, ofschoon het haar ook leed deed hem van de plek, waar hij zijne kindsheid had doorgebracht, te zien heengaan en vroegNa jonker Egon, wil uw papa u nog heden naar Beukhof brengen Ja, mevrouw en ik wilde van u en Anna afscheid nemen. En zult gij Bodenwald spoedig weèr op zoeken O ja zeker I Reeds in de eerste weken kunt u er op rekenen mij hier te zien. En wij en de familie Bergmann komen u op een goeden dag verassen om te zien hoe het u in uwe woning bevalt. Het zal en moet mij daar bevallen, wijl ik volgens het bevel mijns vaders, mijnge- heele leven daar doorbrengen zal, antwoordde Egon met een opwelling van bitterheid. Daarover kunnen de mer.schen niet be slissen, onze toekomst ligt in hoogere hand, troostte zacht de houtvestersvrouw. Het zal echter aan u zelf liggen om u Beukhof tot een aangename woonplaats te maken. Ja dat wil ik, antwoordde de jonge man levendig, en bij dezen warmen toon den vragenden blik van mevrouw Kohring be merkend, voegde hij er haastig bij wan- als een modern behoedmiddel, zoo héél vreemd in die zestien- en zeventien-eeuwsche historie, 't Was te warm, dien September dag, voor Noordpoolvaarders in ijsberen- dracht En toen alles voorbij was, toen gingen weer de tooneelkijkers omlaag, en die zwarte Jodinnen-oogen gleden met vaart over de menigte, en die luia-snappende taal gonsde weer door de breede straat, en langzaam gingen de menscher. weg, indruk ken meedeelend aan elkander van de blin kende harnassen en de groene en witte kleederdrachten en de aardige meisjes op de zegewagens en de vreemde costumes, die men niet kende als van de plaatjes of de schilderijen in het museum. En zóó ging het, druk-woelend in de brandende zonne, weer naar een andere plaats, of naar huis, afsprekende onder elkander hoe weer het beste iets anders te zien, of meestal, elkander helpend en terecht wijzend waar «Zij" zou voorbijkomen en hoe laat, Zij, wie al die hulde gold, van wier name Amsterdam in die dagen vol was, Zij, de Koninginne. S. S. 16 September '98. De Fransche ministers, behalve generaal Zurlinden, hebben gisteren een bijeenkomst gehouden in het ministerie van binnenland- sche zaken. Naar mer. zegt, zal in het proces tegen overste Picquart, dat den 21n dezer begint, voor een deel sluiting der deuren gevraagd worden. De verdediger, mr. Labori, zal er zich tegen verzetten. Te Parijs wordt verzekerd, dat generaal Sarrien de revisie gunstig is. Als generaal Zurlinden bij zijn plan om af te treden blijft, zal het Kabinet niettemin de vraag van revisie aan het oordeal van het Hof van Cassatie onderwerpen. Eenige blader, verzekeren, dat Brisson neer ik eenmaal heer en meester ben heb ik ook het recht alles naar mijn eigen wenschen in te richten en dan zou het mijn eigen schuld zijn, als ik niet van dat recht gebruik maakte. Maar nu, lieve me vrouw moet ik u vaarwel zeggen. Leef ge lukkig en hij reikte haar de hand, die zij hartelijk drukte. Vaarwel, jonker Egon en moge de goede God u beschermen. Ik dank u voor uwe goede wenschen, antwoordde Egon zichtbaar aangedaan toen, wendde hij zich tot Anna en vatce hare hand. Vaarwel Anna Vaarwel Egon, antwoordde zij, hare rechterhand in de zijne leggend. Hij drukte die hand, die hem toebehoorde vast in de zijne, blikte de geliefde nog eenmaal in de donkere oogen die vol tranen stonden en riep met nauwelijks hoorbare stem de houtvestersvrouw nog een laatst vaarwel toe. Toen verliet hij haastig de kamer en ijlde het huis uit. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1