Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. 21ste Jaar<r. Zondag 4 December 1898. No. 6262. "38ureau 'Kofersfraaf 50. ter des Houwers. De V Onschadelijk "maken, hetgeen er legen Zaer veel van heeft. De geest is hier 'lr'der, doordrijven van generaal Zur- hog en van nu tot 12 December zal men PRIJS TAN DIT BLAD: ^oor Schiedam per 3 maandenf 1.50 •"ranco per post door geheel Nederiand 2. Afzonderiijke Nummers - 0.05 PRIJS DBR ADYERTKNTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer -0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Carijsclie Kroniek. bv»r<> ,Str«d °ver de heerschappij van het hje^ lJk® boven het militaire recht wordt het v'tlet ^Cn heviger en heelt, door riant ?Wijzen van den beschuldigden luite- °'one' Picquart, voor den krijgsraad befQ'k biecember aanstaande, zijn toppunt hey,, de generaal Zurlinden, gouver- hia d^an parijs, er toe drijft Picquart, juist den P''ey'us-zaak in revisie kwam, voor ïo0 Ogsraad te doen verschijnen, is iets ■WeUs'aac'se'acbtigs dat men zich afvraagt op S^eimzinnige redenen hem tot deze heb(j aarbare en hoogst onvoorzichtige daad ^°en besluiten. Waarom met deze C4Ssa^g niet gewacht totdat het Hof van V°hrh'le °Ver 'n uitgesproken gen0r^ teSen Dreyfus, eene beslissing heelt v«fg e*" Generaal Zurlinden kan toch niet vóór(la;" hebben dat het Picquart was, die, gfepot,, k°'one' Henry in hechtenis werd Sa'8hac S'uk hetwelk minister Ca- Va'schC 'n Kamer voorlas, [als een ^etir ^°CUtnent verklaarde, en dat door a's zijn werk te zijn geweest, «verd o ench Picquart heeft hiermede dus tl«r n' van de knoeierijen van het bureau lheerlD''chtingen van den generalen stat "isterg4 t6 Weten har. de chefs en de mi- blear Ze" en zoo men dus ernstig tot hè.. 'cat en de waarheid in de nog steeds l>hend 'e duisternis wil geraken, moet V „oii Mj2e 8etuige niet op de een of andere a0er--de dingen kunnen zien gebeuren. 'W(ida i er nog vee' voorviel wat de '°U<le 1 verdiende, en vermeldenswaard ^hrijv,2^0' W'' 6erSt de'aangevangen be- ber lr'g der Meesterzangers van Neuren- einde brengen feuilleton. 66) ^onL h°e J1®*, ook ziJ> vrouw> laten we tijgen n° k,ng tegenover den baror. t!°nderha w®g8n der Voorzienigheid zijn achte u en misscbien gaan wij onver- gebeurtenissen tegemoet." 8geriS Von Podenwald kon dien middag Jj'et a ®en hernieuwden aanval van jicht dam» tafel komen 5 bij liet zich dus bij .^Zoek Ver°ntschuldigen en haar tevens hiiHn Z'Ck om 'lem n'et te ontken maar Aan ..ags een rijtoer te willen maken. h1 to0 ZÜni v®rzoek werd gevolg gegeven rlijtu han de drie dames door de een Bodenwald en kwamen eindelijk t'ePer ir jU'sweg, die aan den eenen kant 'r on bergen voerde, Thusnelda wees P> zeggende Op deze onstuimige» nacht volgt een heerlijke dag. De derde acte plaatst ons in de woning van Sachs. De werkplaats heeft een feestelijk aanzien gekregen. De meester in een armstoel gedoken, heeft een groot boek geopend op zijne knieën liggen en schijnt in zijn lektuur verdiept. David komt van vreugde zingende binnen, Magda- lena heeft hem bloemen en linten geschon ken. Hij draait om zijn meester heen, dan zacht en dan weder luide, zijn naam noe mende, doch deze beweegt zich i.iet zoo dat hij denkt in ongenade te zijn gevallen en hem met een smeekende stem vergiffenis voor zijn nachtelijk misdrijf vraagt. Tot eenig antwoord slaat de meester zijn boek bedaard toe en de ontstelde leerjongen valt op ziju knieën voor hem. Dat zal er spannen, denkt David, doch de meester schijnt als uit een andere wereld teruggekeerd. Zijn voorhoofd is onbewolkt zijn stem vrien delijk, hij laat zijn leerling het morgenge bed opzeggen en zendt hem weg om zich voor het feest te kleeden. Hans Sachs is een oprecht wijsgeer. Wanneer hij in de Wereldkroniek gelezen en over de bestem ming des mensehen nagedacht heeft, dan is hij zoo zacht als een lam, dan begrijpt hij alles en ergert zich aan niets meer. Alleen gebleven, eindigt hij zijne overwe gingen, welke ons tot het binnenste van deze mannelijke vreedzame ziel doen doordringen. De gebeurtenissen van den nacht in zijn geheugen terugroepende, vraagt hij zich af welke duivel de burgers van zijn geliefde stad Neurenberg de een tegen de andere heeft aangezet Het is de oude dwaasheid zegt hij en deze moet men trachten te overwinnen. Na dien zotten nacht komt weer de dag. Laten wij zien hoe Hans Sachs het aanlegt om uit deze enkele uren van dwaasheid iets te voorschijn te halen. Daar treedt Walther de werkplaats binnen, hij is onstemd doch Sachs spreekt hem moed in vraagt hem om een meesterlied. Giet de inspiratie in een strengeren vorm en ik »Dat is de weg naar Beukhof, zullen wij daar vandaag nog heenrijden »Het zal te ver zijn" opperde Anna, die evenwel geen inniger wensch had dan de plek te zien waar hare ouders geleefd had den en zij geboren was. De koetsier had echter van uit het open rijtuig de vraag der freule gehoord en waagde de opmei" king, dat de rit naar Beukhof twee uren was en het beter zou zijn om daar vroeger op den morgen heen te gaan. »Dat doen wij dan heel gauw," besliste Thusnelda, »ik zal er met grootpapa over spreken." »Is de Beukhof bezonder fraai," vroeg Sophie. »0, neen, ik houd volstrekt niet van al die hooge boomen, die om het huis staan en het zoo donker en koud maken." De koetsier merkte op, dat het op Beuk hof mooi genoeg kon zijn, wanneer het maar bewoond en onderhouden werd. nVroe- ger moet het anders geweest zijn, toen heeft er een zoon van den baron gewoond", voegde hij er bij. »Ja, mijn oom Egon, die vroeg gestor ven is. Bij het hooren van haars vaders naam beloof je de overwinning. Hoe zal ik dat aanvangen Verhaal mij je morgendroom. Deze droom, evenals alle iroomen, is een onbepaald, doch daarom zooveel overheer- lijker, visioen. Walther verbeeldt zich in een van bloemen en dauw schitterenden tuin geleid waai in eene betooverende Eva hem onder den boom des levens riep en uitnoodigde de welriekende vrucht te pluk ken. Van verrukking bevende is hij onder haar blik neergeknield. De nacht is gevallen en door het somber gebaderte heeft hij een krans van sterren zien flikkeren welke zich op het voorhoofd der jonge vrouw met de licntschietende oogen, scheen te willen plaatsen. In Walthers' mond wordt deze verschijning geheel natuurlijk in twee wel luidende strophen, van eene liefelijke en nobelen gang, uitgedrukt. De meester is op getogen en in de vreugde zijns harten heeft hij de woorden op een vel papier neerge- geschreven. En nu zegt hij is het zaak te durven. Laten wij ons intusschen tot het feest gaan voorbereiden. Zij zijn nauwelijks vertrokken of daar verschijnt de grifffier. Hij komt hinkende binnen, want zijn beenen hebben bij de serenade van den vorigen avond er duchtig onder geleden. Hij bemerkt het papier dat op de tafel is blijven liggen en gelooft dat het een liefdezang van Sachs is. Zou die oude ook nog naar de hand van Eva dingen Op het zelfde oogenblik treedt de meester in feestgewaad, binnen. Beckmesser over laadt hem met verwijtingen. Ik heb er niet aan gedacht mede te dingen, antwoordt hem lachende Sachs, en als bewijs geef ik U deze verzen ten geschenke, doe er mede wat ge wilt. De griffier loopt blindelings in den val en neemt het blad triomfantelijk mede. Hij gelooft de overwinning in zijn zak te hebben. Nu komt Eva in een wit bruidskleed en rijk getooid voor het feest te voorschijn. Sachs maakt haar zijn compliment doch zij verwijt hem niet te weten waar haar de begon Anna's hart heftig te kloppen. Zij vreesde voor verdere uitleggingen en het was haar eene verlichting toen Bergman van den tegenover gestelden kant kwam aangereden en naast het rijtuig stilhoudend, naar den welstand der dames vroeg en haar toen nog eenige mooie plekjes aanwees, die gemakkelijk te bereiken waren, en wederom ontging het Anna niet, dat evenals des morgens, zijn oog telkens onderzoekend op haar rustte. Tehuis komende werden de jonge meisjes reeds met ongeduld door den slotheer ver wacht, die, daar de pijn bedaard was, zich naar het woonvertrek had begeven. Op hare vraag naar zijn bevinden antwoordde bij met eene gelatenheid die Anna trof: »Och. ik ben al sedert jaren aan deze pijnen gewend, maar het is me toch eene groote vreugde, dat ik weer een weinig lezen kan, Ik heb tijden gehad dat de rent meester of August mij de couranten moes ten voorlezen." Anna kon een innig medelijden niet on derdrukken en onwillekeurig vergeleek zij hem bij haar grootvader Kohring in zijn kracht en werkzaamheid. Een diepe zucht ontsnapte hare lippen. schoen wringt. Eensklaps verschijnt Walther en ziet Eva als een verblindende verschij ning voor zich staan. De sterrenkrans, die hij in zijn droom boven het hoofd zijner idealistische Eva heeft zien zweven blinkt nu als bruidskroon in Eva's Jokken. De droom is verwezenlijkt, het dichterlijk visioen is levendige werkelijkheid geworden. In de vervoering welke dit schouwspel op hem teweeg brengt laat hij de [derde strophe van zijn lied ontsnappen hetwelk met de harptonen vermengd als het hosanna der verloofden weerklinkt. Eva door verrukking bevangen hoort hem onbeweeglijk aan. Wel zegt Sachs, haar schoentje aanduidende, wringt het nog Eindelijk ziet zij in, dat de moedige meester een onbaatzuchtig vriend van haar is en werpt zich in zijn armen, Na eenige oogenblikken van vaderlijke aandoening maakt Sachs zich uit hare omhelzing los en geleidt het van geluk stralende jonge meisje naar Walther die haar op zijn beurt in de armen sluit. David en Magdalena zijn intusschen ook binnengekomen en deze scène eindigt met een groot quintet waarin vreugde en hoop te zamen vloeien. Het scherm valt ?een kort oogenblik en weder spoedig opgehaald, toont ons het tooneel een volksfeest. Een groote weide langs de boorden van de Pegnitz, Neurenberg met zijne torens en citadel op den achtergrond een estrade, met groen versierd, verheft zich links. Burgers van alle standen komen in bootjes aan. De cor- poratiën volgen met hunne vanen. De stads- trompetters blazen hun fanfare en het volk juicht hen toe. De vreugde stijgt ten top bij de aankomst van een boot vol boerin netjes welke spoedig met de leerjongens kennis maken en ziedaar den dans in vollen gang. Hierop hervat het koper den plechtigen marsch der ouverture en verkondigt ons de komst der meesterzangers. Poguer geleidt zijne dochter, die de kroon voor den over- i>Niet waar, juffrouw Anna, op uw leef tijd heeft men geen begrip van zulk een lijden, dat nog zooveel te zwaarder wordt als men het geheel alleen moet dragen." Hij sprak deze woorden op diep wee moedigen toon en het hart der kleindoch ter trilde van een innig medegevoel, dat hare trekken weerspiegelden. De baron zag haar belangstellend aan, zonder echter haar gelaat nauwkeurig te kunnen zien en vroeg verder »Hebt gij thuis nog broeders of zusters of is uw grootvader bij wien gij sedert den dood uwer ouders geweest zijt, ook alleen «Er is nog eene tante van mij bij groot vader, broers of zusters heb ik nooit gehad, »antwoordde Anna met vaste stem. »Mijn grootvader echter is gezond en krachtig." »Zoo dank God daarvoor, en ik wensch, dat gij nog lange, lange jaren zijn vreugde zult maken." (Wordt vervolgd E COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1