Dagblad voor Schiedam en Omstreken,
Moeten mmi ziel aan ie stilte vijiei
22ste Jaar*:.
Zondag 8 Januari 1899.
No. 6290
bureau ISofersfraaf 50.
EERSTE BLAD.
De Bloem des Geluks.
F euillet o n-
ALGEMEEN OVERZICHT.
PRIJS TAK DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco Der Dost door geheei Nederland
Afzonderlijke Nummers
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels
Elke gewone regel meer-°-10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
^Natuurlijk is het antwoord van alle
voorstanders der vrouwen-emancipatie
natuurlijk. Wat is daarop tegen. De vrouw
raag en kan net zoo goed studeeren als de
manzij is gelijk aan den manal die
praatjes over minder capaciteiten zijn een
voudig onzin. De vrouw heelt dezelfde gaven
als de man; en zij, die zich tegen de
vrouwen-emancipatie verzetten, doen dit
enkel en alleen om de vrouw de mindere
van den man te doen blijven".
Zoo spreken zij, die van vrouwen-eman
cipatie alle heil in de toekomst verwachten.
Wij willen over deze kwestie eens het
woord geven aan een buitenlandsch geleerde,
den beroemden heelkundige, professor Eduard
Albert. Genoemde hoogleeraar heeft eenigen
tijd geleden eene brochure geschreven,
■waarin hij op zeer besliste wijze zien uit
sprak tegen de uitoefening der geneeskunde
door vrouwen. De geheele menschelijke be
schaving aldus oordeelt professor Albert
is mannenwerk geweest. De beweging
in onze dagen, welke op elk gebied van
lichamelijken of geestesarbeid, de vrouw
met den man wil gelijkstellen, berust op
de dwaling, als ware de enkele persoon,
en niet het paar, als de eenheid van de
menschelijke maatschappij te beschouwen.
Men beweert wel - gaat hij voort - dat
de vrouw zich naar lichaam en geest even
goed zou ontwikkelen als de man, indien
haar maar de gelegenheid werd geboden
maar die bewering is in strijd met de na
tuur en met de ervaring. Professor Albert
is overtuigd, dat een gestadige vooruitgang
alleen mogelijk is door de overerving. Hij
beroept zich daarbij als een voorbeeld uit
de ervaring op de toonkunst, welke de
vrouw immers reeds eeuwen lang, vóór het
woord vrouwen-emancipatie nog was uitge
vonden, even vrij en onbelemmerd heeft
kunnen beoefenen als de man. En toch
zegt hij bestaan er op het gebied der
muziek bijna geen vrouwelijke scheppingen.
Voor de beoefening der geneeskunde,
schieten, volgens professor Albert, de krach
ten der vrouw, naar lichaam en ziel te kort
Wel acht hij ze bij uitstek geschikt voor
de verpleging van zieken, en daarom raadt
hij jongen meisjes zeer aan, zich aan die
taak te wijden, wat na een korten en goed-
koopen leertijd kan geschieden.
Het zal den lezer niet verwonderen, als
wij hem mededeelen, dat naar aanleiding
van dit vlugschrift heel wat pennen in be
weging zijn gebracht, niet het minst van
vrouwen, die zich door het schrijven van
prof. Albert beleedigd gevoelden. Maar een
man als prof. Albert is voor geen klein
geruchtje vervaard en heeft zijne meening
niet wereldkundig gemaakt dan na op dit
punt eer.e jarenlange ondervinding te hebben
opgedaan, en na de zaak, waarover hij
schreef, rijpelijk overwogen te hebben.
Zeker, er zijn uitzonderingener zijn
vrouwen, die op het gebied der weten
schappen, der kunsten hebben uitgeblonken.
We denken, om eens in ons land te blijven,
aan een mevrouw Bosboom-Toussaint,
de vruchthare romancière, die de Neder-
landsche letterkunde heeft verrijkt met
kunstgewrochten, als waarvoor mannen
kracht zou bezwijken. Maar dat zijn en
blijven uitzonderingen, en dezulken, bedeeld
als zij zijn met ongewone tatenten en gaven,
zullen hun weg in het leven der kunsten
en wetenschappen toch wel vinden. Maar
het gros der vrouwen behoort niet tot die
uitzonderingen.
Een andere vraag is het, of het meisje
behoorlijk ontwikkeid dient te worden?
Maar allereerst moeten wij hier onder
scheiden er zijn hoogere en lagere standen.
Wat voor den een voldoende is, is het voor
den ander nog niet. Een meisje uit den
gewonen burgerstand heeft ruim voldoende
aan de kennis der gewone schoolvakken
vooral dient zij de kundigheden lezen,
schrijven en rekenen goed machtig te zijn,
vermeerderd natuurlijk met die der vrouwe
lijke handwerken. Heeft het meisje zich
die kundigheden goed eigen gemaakt, dan
zal zij beter in staat zijn een gewoon
burgerman als gezellin het leven te ver
aangenamen, dan wanneer zij toegerust
ware met vele, vaak overbodige, soms zelfs
schadelijke kennis.
Met een meisje uit de hoogere standen
is het zeker eenigszins anders gesteld. Met
opzet cursiveerden wij het woord »eenigs-
zins", want ook in de hoogere standen zai
men meer hebben aan eene vrouw, wier
lust het is, als eene vriendelijke zon het
levenspad van anderen te verlichten, dan
aan eene, die den heelen dag met den neus
in de boeken zit, en meergemeld neusje
optrekt, als er eenig huishoudelijk werk
dient verricht te worden. En daarom,
ouders, geeft aan de opvoeding uwer
dochters eene richting, die haar bij een
eventueel huwelijk, waarvoor de grootste
helft der meisjes toch geschapen is, in
staat stelt de plichten van huisvrouw, als
zoete plichten te beschouwen. En zoover
het van u afhangt, zorgt het aantal vrouwen
niet te vergrooten, dat door zich aan de
studie, vooral de hoogere, te wijden, in den
werkkring der mannen tracht te dringen.
De werkkring van de vrouw, als echtge
noote en moeder, is zóó edel, dat zij daar
aan niet mag worden onttrokken. Het is
daarom verkeerd het vrouwelijke geslacht
naar de universiteit te voeren en hare alle
mogelijke beroepen evenals mannen te doen
uitoefenen. Er is niets tegen in te brengen,
dat enkele vrouwen, die naar lichaam en geest
buitengewonen aanleg bezitten, zich aan eene
zoogenaamde ^broodstudie" wijden. Doch
voor de vrouw in het algemeen is deze
werkkring niet de aangewezene.
Eene Kerstvertelling.
Naar het Duitsch van Helene Büsch.
Vrij vertaald door J. W. Heinink.
7 Januari '99.
De toestand van den Duitschen keizer,
die aan de griep lijdt, is volgens latere
berichten goed. Zooals wij reeds meldden,
kwam Donderdag de Fransche ambassadeur
markies de Noailles, in opdracht van presi
dent Faure, te Potsdam naar 's Keizers
toestand intormeeren. Hij werd door de
Keizerin in het Stadtschloss ontvangen. Het
herstel van den Keizer neemt een geregelden
en ongestoorden loop.
De Bondsraad heeft zich de bevoegdheid
toegekend tot het nemen van een beslissing
in het geschil over de erfopvolging in Lippe
maar tevens beslist, dat er voorhands geen
voldoende reden is om tot het uitmaken
dezer kwestie over te gaan.
De thans vastgestelde oproeping van de
Ligue de Patriotes (Bond voor het Vader
land) is verschenen. In de Echo de Paris
wordt ze ingeleid door een kort woord tot
opheldering van Jules Lemaitre. Wij moes
ten, zegt hij, niet den schijn aannemen
zekere daden goed te keuren welke wij
veroordeelden en waarin wij gelooven, dat
overigens achtenswaardige personen een
onjuiste opvatting van hun plicht gehad
hebben.
Met de 23 onsterfelijken voorop, gevolgd
door vier kolommen namen, waaronder uit
de kringen van kunst en letteren verschil
lende bekende, maakte de Bond bij zijn
eerste verschijning een veel beter figuur
dan men kon denken.
Van de zaak Dreyfus is in de laatste
dagen weinig nieuws.
Men verzekert nu weer, dat er geen
sultra-geheim" dossier bestaat. Het eenig
werkelijk bestaande geheim dossier is aan
het Hot van Cassatie medegedeeld, maar
er bestaat noch een brief van den Duitschen
keizer aan Dreyfus, noch een brief van
Dreyfus aan den Keizer. De minister-presi
dent, de minister van oorlog en de minister
11) VI
Het is Kerstavond.
Duizenden kinderharten slaan in hoopvolle
verwachting het uur tegemoet, waarop de
heldere klank hun de poorten van het Kerst
paradijs onder den stralenden Kerstboom
zal openen.
Duizenden stille wenschen, door de liefde
geraden, bloeit heden, door de hand der
liefde bereid, eene blijde vervulling. De
vreugde, gelukkig te maken doortintelt nu
menig hart. En menig oog, dat het schreien
bijna verleerd heeft, wordt vochtig van de
traan der dankbaarheid.
Menschen, gescheiden door vijandschap
«n haat, vinden elkander weder - want
heden heerscht met milden schepter de lielde.
En aan het firmament schittert, door
engelenhanden ontstoken, de stralende,
eeuwige Kerstboom en verkondigt met vlam
mende tongen »Zoo zeer heeft God de
wereld bemind, dat Hij Zijnen éenigen Zoon
heeft gegeven om het menschdom te ver
lossen."
Aan het raam der mat verlichte kamer
in het slot Tanneck staat Greta en blikt
droomend in den winteravond. Aan haren
geest trekt haar verdwenen leven voorbij
de vreugdelooze kinderjaren van het
vroeg verweesde meisje, waaruit als licht
punten slechts de luttele gouden gelukkige
Kerstavonden, waarop een warm hart haar
met innige liefde vroolijk maakte, oprijzen.
Zij herinnert zich, hoe zij de weken en
dagen telde en hoe wel geen kinderhart
met meer verlangen het schoone feest tege
moet klopte dan het hare. Zij denkt aan
het eerste Kerstfeest, toen de goede oom
van haar gescheiden was en zij al de bit
terheid van het alleen-zijn op aarde proefde,
zulk eene smart dat zij waande haar jeug
dig hart te zien breken. Zij herinnert zich
ook de volgende Kerstavonden, die niet
minder droevig zouden geweest zijn, els haar
niet uit lieve kinderoogen vroolijk licht had
tegen gestraald, haar, de verlatene, die
anders niemand hier beneden tot troost bezat.
En neder. 1
Er kwam een rijtuig voor het slot gereden
en een statige mannengestalte trad met
vlugge schreden binnen. Weinige minuten
en Walther stond voor het jonge meisje.
Blijde schitterde het edele vuur in zijne
klare oogen, terwijl hij hare hand omklemde
met havtelijken druk.
»lk kom om u te halen, juffrouw Greta
is u gereed
Zij knikte en haalde hoed en doek. Hij
zag het lachend aan, hoe zij zorgvuldig
het warme Kerstgeschenk voor zijne moeder
inwikkelde.
»Moet ik nu met ledige handen staan t
vroeg hij ernstig. Heeft u, die er slechts
op bedacht zijt, anderen gelukkig te maken,
dan niet eene kleine Kerstgave voor mij
Zie mij niet zoo verwonderd aan, schud
niet zoo ontkennend het hoofd, juffrouw
Greta: gij kunt mij iets schenken, als ge
slechts den goeden wil hebt om heden ook
mij gelukkig te maken. Ik zag gisteren uwe
laatste teekening voleindigd
Snel sloeg zij een kleine portefeuille
open: daar lag de sneeuwroos tusschen
de donkere dennetwijgen.
»En schrijf daar nu een vriendelijk, een
aardig woord onder een goeden wensch,
waaraan ik zie, dat u ze mij gaarne schenkt
T>Zalig Kerstfeestschreef zij onder de
kleine teekening en reikte ze hem met
neergeslagen oogen over.
»Greta', sprak bij verlrouwlijk, »kuntge
mij thans niet zeggen, wat de kleine bleeke
bloem den wandelaar heeft geantwoord
Hij herhaalt heden vraag en bede Sneeuw-
roosje, ik heb u innig liefSpreekwilt
ge heden met mij gaan, voor altijd, opdat
ik u beschutte voor de stormen des levens,
opdat ik u berge aan mijn sterk, trouw
hart
En thans welde uit haren boezem een
zacht schuchter Ja
Maar plotseling zag zij ernstig tot hem
op en zeide
»En uwe moeder
»Zij zal met hartelijken zegenwensch mijn
kleinood begroeten. Maar ge hebt toen
tan der'edde' sSmS P™.!"