Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
22ste J aar2.
Woensdag 11 Januari 1899.
No. 6292.
bureau "jSofersfraaf 50.
GERED.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden1.50
Franco oer oost door geheei Nederland - -•
Afzonderiiike Nummers - 0.05
PRIJS DER ADVERTENTÏÈ N
Van 16 regeisƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
ALGEMEE* OVERZICHT.
10 Januari '99.
Dreyfus—Picquart.
Een belangrijk incident doet zich voor in
de langdurige revisie-procedure van de
zaak- Dreyfus. De president der Civiele
Earner van het Hof van Cassatie, de heer
Quesnai de Beaurepaire, heeft zijn ontslag
genomen naar aanleiding van de vrij zon
derlinge uitlegging door den minister van
jdatitie gegeven aan het zoogenaamde inci
dent Bard-Picquart.
De otficieele verklaring van dit incident
luidt ongeveer als volgt
Aan het Hof van Cassatie bestaat geen
af*onderlij)i. lokaal voor de gevangenen die
Eet Hof wenscht te hooren. De president
van de Kamer van strafzaken had daarom
besloten, dat kolonel Picquart in gezelschap
Van zijn beide bewakers in een vrije kamer
van een der magistraten zou wachten totdat
hij gehoord kon worden.
Het Hof had mr. Bard opgedragen, den
Wonel te verwittigen, dat het Hof hem
niet kon hooren. De heer Bard, in de meening
dat de kolonel zich bevond in het kabinet
van mr. Quesnay de Beaurepaire, opende
de deur van deze kamer ten halve en zeide
tot den rechtsgeleerde wat hij Picquart
had mede te deelen. Zijne vergissing be
merkend, verontschuldigde de raadsheer zich
un begaf zich, na inlichtingen ingewonnen
te hebben, naar het kabinet van mr. Tahon,
Waar hij den kolonel en zijn bewakers aan
trof. Mr. Bard wist niet wie van de drie
de kolonel was. Eerst nadat hij zijn bood
schap had overgebracht, stond de kolonel
op, zeggende, ik ben kolonel Picquart.
Meer moet er niet gezegd zijn.
Deze uitlegging van het gebeurde door den
minister van Justitie Lebret gegeven, be
vredigt echter geenszins den heer Quesnay
de Beaurepaire zeiven. Deze heeft thans
als president der Civiele Kamer van het
Hof van Cassatie ontslag genomon. Het
schijnt dus, dat hij, die met eigen ooren
de woorden van Picquart heeft vernomen,
de otficieele verklaring zóó laten we
maar zeggen «onbevredigend" acht, dat
hij door zijn ontslag daartegen meent te
moeten protesteeren.
Ook heeft de magistraat tevens van deze
gelegenheid gebruik gemaakt om in de
Echo de Paris protest aan te teekenen
tegen de partijdigheid waarmede de her
zieningsprocedure in de zaak Dreyfus ge
voerd wordt. «De waarheid, zegt hij, is bij
de beraadslagingen verbannen." De Beaure
paire verklaart, nu hij zijn ontslag genomen
heeft, krachtig te zullen blijven protes
teeren tegen het vonnis dat ten gunste van
Dreyfus wordt voorbereid.
Indien de verklaring van den heer De
Beaurepaire zelve op waarheid berust en
hij inderdaad weet hoe door de magistraten
die in Frankrijks hoogste rechtscollege ze
telen wordt gehandeld, dan zou reeds daar
uit voldoende blijken, dat de Dreyfus-affaire
bij het Hof van Cassatie in gevaarlijke
handen is gekomen. Als behoorend tot de
Civiele Kamer heeft de heer Quesnay de
Beaurepaire met den arbeid der Crimineele
Kamer hoegenaamd niets uittestaan en kan
hij van den stand en de wijze harer werk
zaamheden slechts hebben kennis genomen
door de onbescheidenheid van enkele leden
te exploiteeren, Een oordeel als dat hetwelk
thans door hem in de Echo de Paris wordt
uitgesproken, kan immers niet louter be
rusten op de overigens wel ietwat verdachte
joviale uitdrukking: «Mon cher Picquart"
en wat er verder gevolgd is.
De Figaro had het dezer dagen wel aan
het rechte eind, toen hij een artikel over de
affaire besloot met de woordenMen kan
er waarlijk geen touw meer aan vast-
knoopen 1" Intusschen heeft de onslag-
name van Quesnay de Beaurepaire groote
sensatie gewekt en mag zij zeker als een
teekenend feit in deze verwikkelde historie
aangemerkt worden.
De Echo de Paris zou heden beginnen
met het openbaar maken van de artikelen
van Quesnay de Beaurepaire betreffende
zijn getuigenis voor den eersten president
Mazeau, de aanvullende verklaring van den
6n dezer, en het antwoord op de officieuse
nota der regeering, strekkend tot recht
vaardiging van Bard.
Quesnay vangt aan met een verklaring
van Loew aan te halen volgens welke door
diens getuigenis aan Quesr.ay niets aan het
licht is gebracht van Loew ten opzichte
van Picquart, die uit het leger is wegge
jaagd en beschuldigd is als valsche belaste
laar van het officierenkorps.'
Mazeau, eerste president van het Hof
van Cassatie, heeft zijn voornemen te kennen
gegeven om, ais middel om tot vervolging
te geraken, het voorzitterschap van de
Crimineele Kamer van het Hot van Cassatie
op zich te nemen, zoodra de enquête voor
de revisie van Dreyfus' zaak geëindigd zal
zijn, teneinde zelf de beraadslagingen over
het wezen dier zaak te leiden.
De brief met toelicntingen die Quesnay
de Beaurepaire, op verzoek van den minis
ter van justitie, aan den eersten president
van het Hof var. Cassatie heeft gericht,
erkende, dat het geval met raadsheer Bard
verdraaid is, maar vestigde de aandacht op
eenige andere feiten. De minister zal het
parlement rekening geven van de verschil
lende voorvallen die geleid hebben tot het
onverwacht ontslagnemen van Beaurepaire.
Het onderzoek van het geheim dossier-Drey
fus door het Hof van Cassatie is afgeloopen.
Tegen 12 Januari zijn als getuigen gedag
vaard overste Du Paty de Clam, majoor
Lauth, kapitein en de ordonnans-officier,
die door Cavaignac naar kolonel Henry in
de gevangenis werd gezonden. Deze laatste
zou gehoord worden over het scheermes,
dat een einde aan Henry's leven maakte.
Volgens een telegram uit Cayenne aan
de Valig lelegraph vertoeft de procureur-
generaal van Cayenne op 't oogenblik op
't Duivelseiland om Dreyfus in verhoor te
nemen.
Een gisteren uit Cayenne ontvangen
telegram behelst het antwoord door Drey
fus gegeven op de hem door de rogatoire
commissie gestelde vraag betreffende de
bekentenissen, welke hij zou hebben gedaan
op den dag zijner degradatie aan kapitein
Lebrun-Renault.
Dreyfus ontkent ten stelligste bij eeniger-
lei gelegenheid, welke ook eene dergelijke
bekentenis te hebben afgelegd. Hij betuigde
opnieuw zijn onschuld.
Het telegram is Zaterdag-avond mede
gedeeld aan het Hof van Cassatie.
Men gelooft, dat de werkzaamheid van
het Hof op het punt staat van geëindigd
te zijn.
Wegens de wijze waarop hij in het
publiek zich verschillende malen heeft uit
gelaten tegen de openbare machten, is
Max Regis ontzet uit de betrekking van
maire van Algiers.
De aankomst vau Max Régis te Algiers,
is zeer feestelijk geweest.
De paarden werden voor zijn rijtuig af
gespannen, dat daarna door partijgenooten
voorgetrokken werd, de dochters en vrouwen
van de gemeenteraadsleden bestrooiden hem
met bloemen en confetti en Régis hield
van 't balcon van 't stadhuis een rede,
waarin bij de Fransche Kamer van Afge
vaardigden een mestput noemde.
De menigte mishandelde eenige Israëlieten
en zong anti-Israëlietische liederen.
Uit Londen wordt gemeld dat de angel-
saksischen verbroedering waarschijnlijk in
Jnni a.s. zal worden verheerlijkt door een
groot feest. De Amerikanen zullen naar
Portsmouth ,een eskader zenden, saamge-
steld uit de beste schepen. Natuurlijk zal
ook Engeland zoo kranig en krachtig mo
gelijk voor den dag komen. Het Kanaal
eskader zal in het begin van Juni op de
reede van Spithead verschijnen, om deel te
nemen aan de ontvangst.
1)
Een schilderachtige natuur strekt zich zeer
Verre om ons uit, te middeh van het Beiersche
bergland, met zijne heuvelen en dalen, zijn
Uitgestrekte bosschen, zijne schoone rivieren
en groote plassen, die in hunne wilde pracht
nog even bekoorlijk het oog boeien als lange,
lange jaren geleden, toen de mensch er nog
niet aan dacht Gods heerlijke natuur in
boeien te slaan.
Hier leven allen van de jacht. In de eerste
plaats zij, die daartoe eene bijzondere toe
lating verkregen hebben, maar ook tallooze
anderen, ten spijt van de wet wildstroo-
pers, die er overal gevonden worden, eene
alasse van lieden, die niet ophouden zal te
bestaan, zoolang de bevolking van bosschen
°n wouden niet geheel is uitgeroeid.
Is het leven in de wereld een strijd om
't bestaan, hier is 't in't bijzonder een strijd
om den buit, een tweekamp tusschen jager
en strooper.
Deze strijd was zeer hoog gestegen.
Houtvester Koch toonde zich een plicht
getrouw en onverbiddelijk man, en zijne
medehelpers, steeds even moedig en trouw,
zaten den stroopers geregeld op de hielen.
Geen week ging er voorbij of men raakte
handgemeen, en tot hunne voldoening kon
den de oppassers zich het getuigenis afleg
gen, dat zij in zoovele bloedige ontmoetingen
de bovenhand hadden weten te behouden.
Baltser was een in de geheele omgeving
algemeen bekende wilddief. Men wist, dat
hij 't stroopen niet laten kon, niet uit roof
zucht of uit eenig ander gevoel van dien
aard, maar uit loutere liefde voor het jacht
vermaak. En Anderl zijn zoon, volgde in
dit opzicht 's vaders voorbeeld tot in 't uiterst
toe. Op zekeren dag waren beiden uit. Met
het geweer in de hand betraden zij den
zoom des wouds, terwijl de zon hare eerste
stralen schuchter over de omgeving heen
zond. Daar knalt een schot en.... Anderl
valt getroffen neer.
Er heerschte stilte in de omgeving.
Niets anders hoort men dan de toornige
weeklachten des vaders, die ijlings op zijn
zoon was toegeschoten, om hem nog in de
armen op te vangen.
«De houtvester 1" kreet woedend de onge
lukkige Baltser, en dan ging zijne woede in
't bitterste leed over.
De rossige morgengloed overgoot de open
plek met zijn helder licht. Prachtig strekte
zich het woud voor hen uit en majestueus
als een hooggewelfde dom stond daar voor
hunne oogen een breedgetakte woudreus.
«Bid voor mij, vader," sprak de jonkman,
«bid voor uw zoon
Geweldig vloeiden de tranen uit de oogen
van den oude.
«Vader, ween toch niet zoo sprak de
ongelukkige zoon. «Dat doet me zoo n
angstig wee.
«Vervloekt zij de man, die u hier heeft
neergeschoten! Ik zweer hem een eeuwigen
haat! Gij zuil gewroken worden, Anderl!"
«Spreek toch zulke woorden niet, vader
Maak het kwaad op deze wijze nog niet
veel erger! Hoe kan God mij vergiffenis
schenken, wanneer ik niet bereid ben te verge
ven Beloof mij, dat gij den houtvester niets
misdoen zultBeloof mij het vader
Zoo angstig klonk de stem van den ster
vende en zoo bleek zag hij eruit, dat de
oude niet anders doen kon dan met een
lichte beweging van het hoofd te getuigen,
dat hij naar de woorden van zijn stervend
kind zou luisteren. Dan slaakten beiden de
vurigste gebeden, en eindelijk bad de oude
nog alleen...
En de zon steeg hooger en hooger en hulde
het geheéle woud in een stralend licht.
Toen Baltser zich aan de zijde van den
doode oprichtte, was er echter geen licht
glans in 't binnenste zijns hartensombere
woede vervulde zijn ziel, terwijl de onge
lukkige over al zijn ledematen beefde.
«En wreken zal ik u toch!" klonk het
onheilspellend van zijne lippen.
In 't vroege schemerlicht schreed de hout
vester door zijn gebied. Wat hoorde by
daar in 't bosch En wat ontwaarden zjjne
oogen, toen hij behoedzaam nadersloop r
Verscheidene stroopers die tot alles in staat
schenenHij wilde zich net verschuren,
doch 't kraken van 't dorre hout onder zijne
voeten verried den oppasser.
(iSlot volgt.)
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT