Dagblad voor Schiedam en Omstreken 22ste Jaarj*. Donderdag 12 Januari 1899. l\o. 6293. ^«treau 1$ofersfraaf 50. GERED. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 Fj-anco per post door geheei Nederiand - 2. Afzonderlijke Nummers - 0.05 PRIJS DER ADVERTKNTIËN: Van 16 regeisf 0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. ALtfEJiEE> OVEKZICUT. 11 Januari '99. De Fransche ministerraad heeft gisteren kennis genomen van het telegram, behel- 2®nde het getuigenis van Dreyfus. Dreyfus herhaalt, dat hij nooit tegenover Lebrun- Henaud eenige bekentenis heeft afgelegd, ^tegendeel heeft hij zoo verklaart hij *lJn onschuld betuigd. Voor de strafparade ®®ft hij zijn voornemen te kennen gegeven, °Penlijk te zeggen, dat hij onschuldig was er' dat zijn onschuld in twee of drie jaar j*1' zou komen. Ook ontkent hy een be eltenis te hebben afgelegd tegenover den lr®cteur van de gevangenis, waarin hij na veroordeeling opgesloten werd. Hier de gevangenis ontving hij een bezoek du Paty de Clam. Deze vroeg hem of Ö1J niet zekere stukken geleverd had °0a er andere voor in ruil te krijgen. Hij antwoordde toen, dat hij geen stuk geleverd had. Verder getuigt Dreyfus, dat hij geen bekentenis gedaan heeft, noch aan een republikeinsche garde, noch aan een ëendartne. Aan het eind van het verhoor herhaalde Dreyfus, dat hij altijd overtuigd «as geweest, dat zijn onschuld na verloop Va& twee of drie jaar zou uitkomen. De Fransche Kamer kwam gisteren, na het recès, voor 't eerst weer bijeen. Bij den aanvang dezer nieuwe zitting hield Hoisset, als oudste in jaren, de openings- r®de. Hij sprak van de opwinding en de tweedracht, waarvan het buitenland gebruik •fcaakt om een laatdunkende houding aan nemen. Frankrijk protesteert daartegen thet minachting. Die treurige verdeeldheid 'toet zonder verwijl een eind nemen, zegt Dcisset, en wij moeten onzen gang vooruit hervattendan zullen wij weer kalm, ver trouwend en sterk worden. Na deze toespraak riep Baudry d'Asson Feuilleton. 2) (Slot.) »Halt," klonk eene geweldige stem, en ®en oogenblik later stond hij reeds door de 8evaarlijke kerels omsingeld. »Omlaag het geweer 1" luidde het bevel, ®f de ongelukkige zag vijf loopen op zijne horst gericht. 's Houtvesters hond schoot met een wild 8®blaf toe, doch viel voor de oogen zijns teesteis als het eerste slachtoffer. »Maak u gereed te sterven, ellendeling!" *reet het galgenaas den reeds ontwapenden than toe. »Weet gy nog wel, dat ik om uwentwille *°o vele maanden in de gevangenis heb ge iten snauwde een van hen, »terwijl *fouw en kind de bedelhand moesten uit trekken Thans is de dag der wrake ge komen sDit gat hier in mijn wambuis doet mij henken aan een uwer moorddadige kogels," helderde een tweede. »Ik wilde het niet »Leve het legerWeg met de Dreyfus- ardsDe uiterste linkerzijde riep »Weg met de papen Weg met de vervalschers, die het land te schande maken!" Daarna ging men over tot de verkiezing van een voorzitter. Deschanel werd herkozen met 323 stem men tegen 187 op Brisson, In den Senaat zeide gisteren het oudste lid in jaren in zijn openingsrede, dat de ernstige menschen terecht de toekomst bezorgd inzien. Hij raadde echter het bijeen roepen van een constituante af dat zou een sprong in bet duister zijn. Het ontslag van Quesnay de Beaurepaire is aangenomen. Ballot Beaupre, lid van het Hof van Cassatie, volgt hem als voorzitter van de Civiele Kamer op. Uit de verklaring door Quesnay de Beaure paire tot toelichting van zijn ontslagname gegeven, blijkt dat hij zich reeds ge- ruimen tijd over den gang der revisieproce dure ergerde. Als slaaf' van de discipline heeft hij lang het stilzwijgen bewaard. Maar in dit zeer ernstige geval van gevaar voor de publieke belangen heeft hij gemeend zijn geliefde rechterlijke macht te moeten verdedigen door zijn zaak te scheiden van die der afgedwaalde rechters, die haar in opspraak brengen en haar dood zijn. Er is slechts een schijn van een enquête geweest, verzekert hij, er, dan gaat hij voort: »Na de officieuze nota omtrent het incident Bard heb ik begrepen, dat alle tenen welke ik in mijn verklaring had onthuld, waren gecontroleerd en als waar erkend. Niettemin behandelde men mij met een soort van wantrouwen en zou ik de verdachte magistraat zijn geweest. De waarheid is verzwegen. Ik beu verbitterd ge worden. Mijn gevoelen van persoonlijke waardigheid veroorloofde mij niet een den mond gestopte getuige te blyven van som- laten stoppen, voor mijue woede gekoeld is tegen den kerel, die mij voor eeuwig heeft kreupel gemaakt." »Wij zullen u nog den tijd geven een laatst gebed te fluisteren." lachte een derde, terwijl hij den armen houtvester de rech terhand, die nog slechts drie vingers telde voor oogen hield. »Doch denk er niet aan, dat u een eerlijke jagersdood zal beschoren zijnHeden zult gij boeten voor hetgeen gij ons allen hebt aangedaan I" De houtvester beefde van angst en schrik en dacht in de diepste ontsteltenis aan zijne arme vrouw en kinderen..,. Zou hy echter de ruwe kerels om 't behoud zijns levens smeeken Eensklaps vernam zijn oor, hoe een der wiidstroopers op zachten toon voor zijn leven in de bres sprong. Dat was Baltser. jEn al zweert hij ook tien eeden, 't zal hem niet batenZelfs niet, al hadden wij ons vermomd, zooals we wel meer doen Doch hij kent nu ieder van ons en de spraak moet hem voor goed ontnomen worden 1 Dat zal geschieden, zoo waar ik hier in levenden lijve voor u sla 1" Naar Baltsers smeeken werd niet gelui sterd 'tEenigst, wat men dezen wilde toestaan, was, dat hij zich verwijderen kon, en aan de misdaad geen deel behoefde te r.emen. mige voorvallen. Alleen mijn protest zou nuttig kunnen zijn. Dat zijn de oorzaken van mijn ontslag." In zijn »verklaringen" welke hij als goed journalist de Baurepaire schreef onder het pseudoniem Jules de Glouvet in l' Echo de Paris heelt doen plaatsen, deelt de afgetreden rechter ook nog het volgende mede »De president Loew had bij den aanvang erkend, dat hij om redenen welke mij onbekend zijn geen zitting zou kunnen nemen in de zaak-Dreyfus en hij had den oudste der raadslieden medegedeeld, dat deze zijn plaats zou moeten innemen. Hoe moet men het zich verklaren, dat zijn bezwaren, welke hij toen een beletsel vond, plotseling verdwenen zijn Bovendien eischen onze gewoonten, dat in ernstige zaken de president steeds het oudste lid zijner Kamer tot rapporteur benoemt. Daar- rentegen heeft de heer Loew den heer Bard gekozen, die de achtste op de lijst wasWaarom Was de heer Bard niet reeds bekend om zijn. Dreyfusiaansche opinies Men heeft het rapport van den heer Bard niet vergeten. Nooit had het Hof, dat meer dan een eeuw bestaat, op zonderlinger wijze de tradities en gebiuiken miskend gezien. Men zegt, dat stukken bij het lezen ver anderd zijn ik weet er absoluut niets van maar over die zaak moet licht verspreid worden, want als dat zoo is, staat men voor een disciplinair geval". Het Hof van Cassatie telt dus zeker zon derlinge rechters, die recht moeten doen in het hoogste ressort. Maar zoo zijn niet alle, merkt de heer Beaurepaire op. «Vergeet niet dat ik, wanneer ik spreek over de crimineele kamer, slechts enkele leden bedoelde anderen hebben recht op onzen eerbied." Op den rand van een duizelingwekkenden afgrond verhief zich de door den bliksem getroffen stam van een zwaren denneboom, aan wiens voet zich een mierennest bevond, waar 't wemelde van tallooze insecten. Daar sleepten de booswichten den houtves ter heen, die men intusschen aan handen en voeten gebonden had, en sprakeu thans het oordeel over hem uit; Met de voeten omhoog zou hij aan den gedeeltelijk tot splin ters geslagen stam gebonden worden, zoodat het hoofd te midden der brandende zon op den mierenhoop moest terecht komen. De ongelukkige man smeekte met om zijn leven, maar een medelijdenden kogel. Doch men lachte met hem, en zelfs zijn laatste bede, om een teug water werd niet verhoord. Het verschrikkelijk vonnis werd uitgevoerd. Eenzaam, verlaten, door een vreeselijken, dorst gekweld, den akeligsten waanzin nabij, gevoelde de gemartelde, hoe de ake lige insecten hem in nens, oogen en ooren kropen, om hem op de afschuwelijkste en wreedste wijze te pijnigen. Het bloed vloeide hem geweldig naar het hoofd en spoedig verloor hij het bewustzijn. De sombere nacht, de voorbode des doods verloste hem van'den akeligsten waanzin. Door hun boos geweten geplaagd, ver wijderden de moordenaars zich van het tooneel hunner wandaad, maar waren toch De Echo de Paris publiceert het tweede artikel van den heer Quesnay Beaurepaire, ex-president van de civiele kamer van het Hof van Cassatie Er worden nieuwe feiten in medegedeeld, waarop een nieuwe enquete zou moeten worden ingesteld. De publieke opinie eischt ditmen moet niet aan het vonnis van den krijgsraad raken zonder dat de onpar tijdigheid van den rechter verzekerd is en de wettigheid is gerespecteerd. De Dreyfus-voorstanders zelve moeten eischen dat de overheidspersonen onbetwist baar zijn. Bijgevolg moeten aan de vijftien leden van de strafkamer, de negen en veertig magistraten worden toegevoegd, die het geheele Hof van Cassatie vormen. Zoo de Dreyfusisten dit weigeren, zal het als de bekentenis van de misdaad van Dreyfus moeten beschouwd worden. Ten slotte eischt de heer Beaurepaire van den minister van justitie Lebret een nieuwe groote enquête en een verplaatsing van de bevoegdheid van het Hof van Cassatie. Het proces wegens laster van mevr. Henry tegen De Reinach, zal 27 Januari voor het Hof van Assisen worden behan deld. Het zal, indien zich geen incidenten voordoen, drie zittingen in beslag nemen. Bij het voorstellen van het presidium van den Rijksdag heeft keizer Wilnelin eenige uitlatingen gedaan, die ilians, enkele weken later door de onbescheidenheid van een hunner, den vice-president Schmidt, publiek zijn geworden en belangwekkend genoeg zijn om te worden medegedeeld. Over het uieuwe legervoorstel sprekende moet de Keizer de aandacht gevestigd hebben op de hervormingen van het leger in Rusland en laten uitkomen in hoeveel gunstiger positie de Tsaar verkeert dan hij, de Duitsche keizer. nog pas uit het gezicht verdwenen, toen een man eensklaps met haastigen tred naderde, die de banden van den ongelukkige losrukte', om hem dan met het water uit de naburige beek het gloeiende hoofd te koelen. Eindelijk weer ademde hij vroolijk en lus tig toen de houtvester na eene teedere ver pleging de oogen opende. »Zijt gij het Baltser 1" vroeg de geredde. ïlk zelf, tdie u ter dood wilde brengen om mijnen Anderl te wreken. Doch toen men u hier zoo verschrikkelijk mishandelde, meende ik eene stem in mijn binnenste te hooren »En daarom heb ik u verlost." ïDe houtvester was gered, doch zijn haar, gisteren nog gitzwart, was nu sneeuwwit geworden, en de groote kracht waarover hij vroeger beschikte, keerde nooit meer in zijn binnenste terug. Van de wilddieven vielen er twee in eene vervolging, door de gewapende macht tegen hen ingesteld. De beide anderen hielden zich verscholen. De oude Baltser kreeg op voorspraak van den houtvester eene goede betrekking, en deze heeft hij tot den dood toe steeds eer lijk en trouw waargenomen. NIEUWE SGHIEDAIHSG

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1