stads- en (Gewestelijk Nieuws.
De moord te Berkel.
BINNENLAND.
Ruil of verkoop.
De toestand in Transvaal blijft, zooals
reeds werd opgemerkt, vrij ernstig. De
correspondent van de Londensche Daily
Mail te Kaapstad seint een uitvoerig ver
moedelijk meer dan gekleurd verhaal over
hetgeen Zaterdag op de vergadering in
Johannesburg gebeurd is. Hij vertelt dat
een groot aantal Boeren op de galerij de
Engelschen in het ruim met stoelen en
tafels wierp. De vergaderzaal werd in een
algemeene vechtpartij verwoest, waarbij
gewapende Boeren die van buiten binnen
drongen, meededen. Er vielen dooden en
gewonden. Kruger, vertelt hij verder, en
de regeering waren ontzet over het gebeurde,
en te Johannesburg werd een algemeene
pers- en telegramcensuur ingevoerd.
De afwezigheid van andere tijdingen zoo
seint de Londensche correspondent der
N. R. Ct. toont op zichzelf al hoe over
dreven die berichten zijn, hetgeen mede
bevestigd wordt door het feit dat de
Engelsche regeering er niets van heeft
vernomen, dat het telegrafisch verkeer met
Johannesburg geschorst zou zijn het werkt
geregeld. Een derde bewijs is, dat de
South African League in de stad vergunning
heeft gevraagd om een nieuwe vergadering
te mogen houden, met buitengewone be
waking van de politie.
Generaal Otis heeft weer geruststellende
berichten gezonden over den toestand op de
Filippijnen. Men houdt 't nu te Washington
voor zeker, dat het ernstigste gevaar
voorbij is.
Leo XIII.
Kardinaal Langénieux, aartsbisschop van
Rheims, die voor eenige weken te Rome
verblijf hield, verhaalde daaromtrent op
zijn Nieuwjaarsreceptie een en ander, dat
het hart van alle ware Katholieken weldadig
zal aandoen.
»De Paus," zoo zeide hij, verschijnt voor
hen, die hem van nabij kunnen beschouwen, in
waarheid als het verheerlijkte Woord op
den Thabor.
«Leo XIII is niet alleen, wat de geheele
wereld weet, van groot verstand en sterke
wilskracht, onverzwakt in zijn ouderdom,
maar hij is ook bovenal, in de volle betee-
kenis van het woord, een waar priester.
Wanneer men enkele uren in zijn tegen
woordigheid heeft doorgebracht, ontgloeit
het hart voor al wat edel en schoon is, en
men gevoelt zich opnieuw bezield, zooals
de apostelen zich moeten gevoeld hebben,
toen zij van den berg afdaalden, waar zij
met Christus hadden verkeerd".
Schiedam, 18 Januari 1899.
De bootwerkersvereeniging Helpt Elkander
de vrij lieden vereeniging Handel en Scheep
vaart en de afdeeling Kardinaal Manning
onderafd. van den Ned. R. K. Volksbond,
afd. Rotterdard'4 hebben zich thans tot de
patroons gewend om steun te vragen voor
de pogingen om voor het bootwerkersvak
en de daaraan verwante vakken te verkrij
gen de oprichting van een Kamer van arbeid.
Dr. W. B. van Staveren, lid van den ge
meenteraad te Rotterdam is gisteren aan
een groot gevaar ontsnapt. Toen de stoom
tram van de Oldenbarneveldstraatnaar Schie
dam gisteravond eenige minuten vóór 6
uur tot Bloemkweekersstraat genaderd was
kwam het rijtuig, waarin dr. van Staveren
zat uit die straat aanrijden. De dokter,
die de stoomtram zag aankomen, opende
het portier om uit het rijtuig te springen.
Op dat oogenblik kwam de locomotief in
aanraking met het rijtuig. Door den schok
viel de koetsier van den bokhij bekwam
echter geen letsel. Dr. van Staveren werd
op de rails vóór de locomotief geworpen
en door het veiligheidsbord eenige meters
voortgeschoven, tot de locomotief tot staan
kwam. In een r.abijzijnd proeflokaal binnen
gebracht bleek hij gelukkig slechts lichte
kwetsuren zonder beteekenis aan hoofd
en been te hebben bekomen. Het rijtuig
was zwaar beschadigd.
Op verschillende plaatsen te Rotterdam
zijn kennisgevingen aangeplakt, waarbij
f 100 belooning wordt uitgeloofd voor degene,
die aanwijzing kan doen of inlichting ver
schaffen, kunnende leiden tot het vinden
van de brandkast met boeken, ontvreemd
uit het kantoor der heeren Van Houten
Zillesen te Leiden.
Naar gemeld wordt, zal de heer Maximi-
liaan Carré, die sedert eenigen tijd aan
het gezelschap van den heer Salamonsky
verbonden was, weder een eigen gezelschap
organiseeren en met 1 April zijn eerste
voorstelling in de hoogere rijkunst geven
in het circus aan de Zomerhofstraat te
Rotterdam.
In verband daarmede heeft de heer G.
van Biene verlof gevraagd en verkregen den
bouw van het reuzencircus Renz aan de
Nieuwe Veemarkt, dat 3000 a 4000 plaatsen
zal bevatten, tot na dat tijdstip uit te stellen
en zullen daar de voorstellingen in Mei en
Juni a. s. plaats hebben.
Omtrent den dubbelen moord en diefstal
te Berkel gepleegd, meldt men aan de lel
De verslagene M. Ripping, 74 jaar oud
en gewezen landbouwer, leefde thans met
zijn 64-jarige huishoudster G. Vrieling, stil
en vreedzaam op zijn eenvoudig net land
huisje ^Landzicht", er zijn genoegen in
vindende wel te doen, waarvan velen uit
het dorpje kunnen medespreken.
Gisteravond omstreeks half negen, toen
de dochter van den molenaar Van de Meer
aan de deur stond, kwamen twee mannen,
die een ongunstigen indruk op haar maak
ten, haar vragen waar Ripping woonde.
Zij gaf geen direct antwoord, doch vroeg
waar zij van daan kwamen en wat zij ver
langden. Hierop gaven zij geen antwoord,
doch verwijderden zich, in zich zeiven
brommende.
Eenige oogenblikken later deden schijn
baar dezelfde personen dezelfde vraag aan
twee jongens B. v. d. Bult en A. v. d.
Putte, die samen aan het bunsingjagen
waren.
Later waren dezelfde personen ook nog
door andere dorpelingen gezien, hetgeen
daaruit bleek, dat zij allen dezelfde ver
klaring omtrent uiterlijk aanzien gaven,
De een had de aandacht getrokken door
zijn spitsen neus, de andere door een
witten snor, sterk afstekende tegen zijn
donkere haren. Zij waren knap gekleed,
de een had een gleufhoed, de ander een
pet op. Omstreeks 9 uur had een persoon
ze voor het huis van Ripping zien staan.
Wat er na dien tijd gebeurd is, daarvan
heeft niemand iets bemerkt.
Toen des morgens omstreeks zeven uur
een zoon van een nabij wonend familielid
van Ripping als naar gewoonte melk kwam
brengen, vond deze achter het huis om
gaande op de steenen vloer het lijk van
den ouden man liggen. Verschrikt liep hij
naar zijne ouders om hen dit te vertellen.
De ouders van den knaap gingen dadelijk
den veldwachter F. van Zanden waarschuwen,
die onmiddellijk meekwam.
Het slot van de voordeur bleek niet
geforceerd, zoodat de dieven ook achterom
schenen gegaan te zijn. Hij vond het lijk
van den ouden man liggende in een plas
bloed en reeds koud. Naast hem lag een
oude sabel. Het bed van den man scheen
reeds beslapen te zijn, zoodat hij vermoede
lijk is opgestaan en na zich met een sabel
gewapend te hebben, is gaan opendoen.
In de voorkamer werd de huishoudster
gevonden met een gapende wonde, doch
nog niet geheel dood.
De kamers bleken in groote wanorde,
alles uit de kasten was overhoop gehaald.
Aan de brandkast viel echter geen spoor
van braak te bespeuren, doch daar de
sleutel van deze niet gevonden werd, ver
moedt men, dat de sleutelbos door de
inbrekers uit den zak van Ripping is gehaald.
Na een en ander geconstateerd te hebben,
ging de veldwachter den burgemeester en
dr. Finkenflügel waarschuwen, die spoedig
ter plaatse kwamen. De dokter constateerde,
dat de vrouw met een stomp voorwerp
een vreeselijke wonde in het hoofd was
toegebracht. Hij verbond haar en liet haar
te bed leggen. Ofschoon ieder oogenblik
haar einde nabij scheen, was zij gisteren
middag nog uiet dood, doch haar toestand
hopeloos.
Het lijk van den man onderzoekende
bleek, dat deze eveneens met een hamer
was neergeveld. Schijnbaar heeft echter
eerst een worsteling plaats gehad, want in
zijn krampachtig dichtgetrokken vingers
kleefden bosjes haar. Met hoeveel geweld
de moordenaars schijnen te werk te zijn
gegaan, blijkt hieruit, dat in den gang een
stuk van het jukbeen van den verslagene
gevonden werd.
De burgemeester, het onderzoek leidende,
verwittigde inmiddels de justitie te 's-Graven-
hage en de politie te Rotterdam. Vanwege
de justitie verschenen de officier mr. Van
de Brandeler, en ce rechter commissaris
mr. De Savornin Lohman en de substituut-
griffier mr. Moll.
De Rotterdamsche politie had eerst twee
bereden pohtie-agenten en daarna twee
inspecteurs van de recherche, de hh. Bergs-
ma en Alberda, gezonden, terwijl ook de
bi ïgadier-rijksveldwachter van Zoetermeer,
Baggerman, ter plaatje aanwezig was.
Dadelijk werden alle pogingen in het
werk gesteld om het spoor van de daders
te vinden, die zich langs den Overschieschen
weg naar Rotterdam schenen begeven te
hebben, doch totnutoe werd geen nader
spoor ontdekt.
De bereden politieagenten keerden laat
in den middag te Rotterdam terug, na in
de omliggende dorpen informatiën omtrent
verdachte personen te hebben ingewonnen.
Bij de Rofterdamsche politie waren
gisteren-avond nog geen signalementen
omtrent de vermoedelijke daders ingekomen.
Een der bewoners van Berkel zekere
Emans beweert de daders positief te zullen
herkennen.
Van alle aanwijzingen wordt begrijpelijker
wijze, nauwkeurig akte genomen.
De 10-jarige Maartje De Waal, dienst
bode ten huize van den heer v. d. Meer,
aan de Stationsstraat te Maassluis, had
eergistermiddag het ongeluk met een emmer
kokend water van een trap te vallen.
Deerlijk gebrand aan borst, armen en beenen
werd zij opgenomen en de eerste hulp ten
huize van den heer v. d. Meer verleend.
Daarna werd zij naar de woning harer
moeder vervoerd. Hare toestand is, hoewel
ernstig, buiten gevaar.
Terwijl gisteren-ochtend vroeg het Engelsch
stoomschip Finsbury van een loods werd
voorzien om den Nieuwen Waterweg binnen
te komen, werd bij het terugkeeren van
de jol naar de dienstdoende stoomloodsboot
een der loodsknechten door de zee uit de
jol geslagen, doch na ongeveer 10 minuten
te hebben gedreven, voorzien van een
reddingsgordel, werd hij door zijn makkers
weder binnen boord gehaald en behouden
op de dienstdoende stoomloodsboot gebracht.
TWEEDE KAMER.
Personeele belasting voor tappers enz.
De minister van financiën heeft ingediend
een wetsontwerp, houdende nadere bepa
lingen omtrent de personeele belasting, dat
niet ten doel heeft ingrijpende veranderingen
te brengen in de belastingwet, doch alleen
strekt tot verbetering van enkele bepalingen,
waarvan duidelijk gebleken is, dat zij ge
wijzigd moeten worden.
Onder meer blijkt de Minister overwogen
te hebben of er tegemoet te komen ware
aan tal van klachten, die de nieuwe wet
op de personeele belasting heeft uitgelokt
van de zijde der tappers, koffiehuishouders
en soortgelijke belastingplichtigen, wier
aanslagen veelal zijn opgevoerd tot bedragen,
die, bij den vroegeren toestand vergeleken,
zeer hoog moeten heeten
Voor wetswijziging met het doel om hunne
lokalen lager dan volgens den algemeenen
regel te belasten, kan de Regeering geen
deugdelijk motief aanvoeren. Maar de Mi
nister kwam tot het denkbeeld eener voor
ziening van tijdelijken aard. Wordt op de
aanslagen onder de tegenwoordige wet ge
durende een niet te kort tijdvak een
gestadig afnemende remissie toegestaan, dan
kunnen de toestanden zich geleidelijk aan
die wet, juister gezegd aan hare behoorlijke
uitvoering, aanpassen. Bij het vernieuwen
van huurcontracten zal daarmede rekening
worden gehouden. In dien zin heeft de
Minister een voorstel gedaan. Het bedrag
der huurwaarde blijft onaangeroerd, doch
voorgesteld wordt op den aanslag naar de
drie eerste grondslagen een telkens klei
neren aftrek toe te passen, wanneer hij,
behoudens zekere speling, den aanslag naar
de eerste vier grondslagen onder de oude
wet overtreft.
In verband met de voorgestelde remissie
voor tappers, koffiehuishouders enz.-, dient
nog vermeld, dat de Regeering ten einde
het nadeel voor de belanghebbenden, hierin
bestaande dat de overgangsbepaling nie'
a priori werd gemaakt, zooveel doenlijk
beperken, voorstelt de werking reeds me'
het belastingjaar 1898 te beginnen. Wat
die remissiën betreft, blijkt, o. a. dat de
bedoeling van de Regeering o. a. het vol*
gende isBedraagt de belasting naar de
eerste drie grondslagen meer dan 150 pC4-
van de belasting op het personeel naar de
eerste vier grondslagen over het dienstjaar
1896/97, dan wordt het meerdere na afloop
van het jaar ambtshalve afgeschreven o"
wel: over 1898 geheel, over 1899 voor
9/10, 1900 8/10 1901 7/10,1902 6'10,1903
5/10, 1904 4 10, 1905 3/10, 1906 2/10, en
1907 1/10met dien verstande, dat gee"
afschrijvingen worden verleend, welke minder
dan een gulden zouden bedragen.
De toepassing blijft beperkt tot hem, die
het personeel bij het begin van 1898 in
gebruik had, zijne weduwe of zijne erge*
namen.
Voorgesteld wordt de wet 1 Januari 1900
in werking te doen treden.
Aan de Tweede Kamer is door den mi'
nister van buitenlandsche zaken overgelegen
het verdrag tusschen Nederland en Groot-
Britannië tot wederkeerige uitlevering van
misdadigers.
Bij Koninklijk besluit is aan J. A. Hueber,
hoofd der School van het Roomsch-Katholiek
Weeshuis aan de St. Jacobsgracht te Leiden>
de eere-medaille der orde van Oranje-Nassaifi
in goud, toegekend.
Meldden wij, dat H. M. de Koningin -
Moeder tegenwoordig veel buiten de stad
ging wandelen, ook de jeugdige Vorstin
doet dit, naar de Res. Rode mei dl,en kiest
daartoe voornamelijk de gemeente Loos
duinen uit. Bijna geen dag gaat er voorbij
als het weer het ten minste toelaat of men
ziet het koninklijk rijtuig óf van Den Haag
óf van Rijswijk komen aanrijden. Bij den
Leijweg stapt H. M. dan uit en legt den
afstand tusschen het buitengoed van den
burgemeester en de woning van A. Steijger
te voet at, waarna de rit wordt vervolgd.
De vorige jaren wandelde H. M. bij voor
keur van den Strandweg over »Meer-en-
Bosch".
De gewone audiëntie van den Minister
van Koloniën zal op Vrijdag 20 Januari niet
plaats hebben.
In den Antwerpschen Précurseur komt
een correspondentie voor uit New-York var.
den 5n dezer, waarin wordt gezegd, dat
daar, nl. te New-York, heel veel gesproken
word over den aanstaanden ruil van de
Hollandsche kolonie Curasao tegen een der
kleine Philippijnsche eilanden, of wel van
een eenvoudigen aankoop door de Vereenigde
Staten.
sCuragao aldus gaat de schrijver der
correspondentie voort is voor Nederland
van niet het minste belang, zoodat het dan
ook door het Moederland totaal verwaarloosd
wordt. De ellende is er tegenwoordig ont
zettend, en de bevolking zotr er, naar men
zegt, met vreugde een verandering van
regime aanvaarden. Van den anderen kant
neemt de Amerikaansche handel in deze
streken aanmerkelijke verhoudingen aan, en
onze ondernemende mannen van zaken
zouden gaarne van het eiland een belang
rijke stapelplaats voor hunne handelsartikelen
willen maken. Curagao zou overigens een
belangrijke strategische positie voor ons
zijn. Deze ruil of die aankoop kan op de ge
makkelijkste wijze tot stand komen. De
Amerikaansche pers en het Amerikaansche
Gouvernement hebben, natuurlijk, niet na
gelaten, nota te nemen van zekere artikelen
in de Nederlandsche dagbladen, die men
meent dat uit 's-Gravenhage geïnspireerd
zijn waarin de Amerikanen beschuldigd
werden in het geheim Venezuela op te
stoken tot een aanslag tegen Curagao. Deze
beschuldigingen zijn te onhandiger omdat
men hier nog lang niet vergeten is welke
hulp men op Curacao heeft verieend aan
het eskader van Cervera."
Tot zoo ver de Amerikaansche corres
pondentie in het Antwerpsche blad. Waar