Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
6 schat in het moeras.
JfofiSSS besnp noS
1
-2ste Jaarg.
Woensdag 9 Augustus 1899.
No. 6465.
iSureau "^ofersfraaf 50.
11IEEBAAR in Liinteekeiien
i'ï^h^~rr.r wi. ,snu,
RB««ds ÜZPr°T te RenneS'
cP^EDau burgeravondschool te
OVERZICHT.
n 'e°Ue)-
eiliieton.
3)
fc^'b'^antwo" Jan iets over hen mede-
idis!8ueene no» t 7 en haar gelaat
COURANT
PBIJS TA» DIT BLAD:
°°r Schiedam per 3 maandenf 1.50
r'Co Per post door geneei Nederland - 2.
Wonderlijke Nummers 0.05
myiiuniXiA.
A i
in I89fi/iqnnden gevraaSd> voor den
ncüe tl om raet begin September
p ie treden
L6 M.o. 7i: en' die niet in 't bezit eener
'"'citatiil' fïaat mededinging open.
lr' den Bur franco in te zenden
Senneester vóór 10 Augustus a.s.
8 Augustus '99
"nes j ',n en ochtend was gisteren
G^eri r\*\ ZGS Uren *n ^en morgen
Slr»t9tt iri 0 °"s bereden gendarmes de
n in h ucieuen gendarmes de
^erSchil|6ri(jee uur* van bet lyceum af. Op
'ingen Plaatsen waren troepenaf-
*r°6Pen i teePlaatst. Een dubbele haag van
af. a_. Was genlaatct vort Aan loorr ^nnxti.
°pen was uuurae "aag va
dat van gep atst van een laag deurtje
?6e't tot d 6 n,iBtaip» gevangenis toegang
^aP®i van h ^Venue de 'a garei t°t aan de
^venue) '7ceum (ter andere zijde van
tien
niinuten over zessen verscheen
k»
P'teir, h„ T1UI,en over zessen verscheen
u maa^ f' ^P straat r'eP menDaar
z'en. n' bts zeer weinigen konden
^Sar bii ti 6 s,°'daten die de haag vormden,
u6n rhg na SSIT endoor ging, stonden met
CenTa toegekeei'd. Dadelijk na
V#rwijderdB 6 6n Van Dreyfus 'n het lyceum
Oe eri zy ïich.
^^«n. On° i*\ traden door de hoofddeur
R td Uazare !jea Ciaretie> Cochefert, Ber-
adaHard u' i leu Rreytus, de broeders
r gend. 8 n d° 8eneraals. De menigte,
8r°eide ste T^eS in bedwang gehouden,
6 S aan' ^-obtereenvolgens zag
np1 bier is ff f°nZer* ««drukking, ven
beh„ lJ beiden »1f g0ede plaats daarvoor,
bi-anan ondeVdf «"'f® seconden> terwij!
daa?We°' voor zich ..ft g?teekende wenk-
>el a streek Iff .°P het gras staarde
>or>' het reeds h 660 ,haast,ge be'
«n n, zwart Jt en daar grÜs ge-
jj^ng voortaar Van haar slaPen terug
Paah°0ren!Pelnhad'i W6e.r iets van den man
m te noe ml .ff ?°k geen reden om zijn
en- Ik had hem bijna geheel
PBIJS DEB ADVKBTKNTIlN
Van 1—6 regeis/'0.60
Elke gewone regel meer -0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
men verschijnen majoor Lauth, den archivist
Gribelin, generaal Chamoin, kapitein Ber
nard, Paléologue. Nu begon de menigte
te roepen bij de aankomst der getuigen.
Generaal Zurlinden werd op de Quai de
1' Université begroet met de kreten leve
het legerNa hem kwamen generaal Julliard,
overste Jeannet, de generaals Mercier en de'
Saint-Germain. Ook zij werden met de
kreten leve het legerbegroet.
Als eindelijk de deuren der zaal, waar
evenals in alle Fransche gerechtszalen, boven
het hoofd der rechters een kruisbeeld is
geplaatst, eindelijk geopend worden, stormen
de journalisten Meer dan 300 Fransche
en buitenlandsche journalisten wonen het
proces bij op gevaar af hun nek te
breken naar hun banken toe. Mr. Demange
en Labori komen binnen met hun secretaris
sen, Casimir-Perier zet zich tusschen de
generaals Billot en Chanoine de andere
oud-minister van oorlog Zurlinden, Mercier
en Cavaignac zitten achter hen.
Een deurwaarder kondigt het binnen
treden van den krijgsraad aan. De sol
daten presenteeren het geweer. Kolonel
Jouaust opent de terechtzetting en beveelt
dat de beklaagde worde binnengebracht.
Aller blikken richten zich op kapitein Drey
fus, die binnentreedt vergezeld van een
officier van de gendarmerie. Hij draagt
een nieuw artillerie-kapiteins-uniform, loopt
met opgeheven hoofd, zonder ostentatie.
Zijn haar is kort geknipt en zeer grijs
geworden zijn gelaatstrekken zijn niet veel
veranderd. Hij brengt het militair saluut
eR gaat zitten met den rug naar het publiek
gekeerd. Op de vraag van den president
noemt hij zijn naam en graad. Daa-na doet
de griffier voorlezing van het arrest van
het Hof van Cassatie.
Gedurende de lezing van het rapport van
d' Ormescheviile (1894) blijft Dreyfus zeer
kalmhij houdt de handen saamgevouwen.
Aller blikken blijven op hem gevestigd. Als
om 9 uur 20 zijn verhoor begint, springt
vergeten, toen mij voor veertien dagen door
den marskramer een brief van hem gebracht
werd. «Maar lees zelf," vervolgde zij, en
een te zamen gevouwen blad papier uit haar
zak nemend, reikte zij het haar zoon toe,
»ja, lees het, dan kan ik het ook nog een
maal hooren."
Dick opende den brief en nadat hij hem
even bekeken had, las hij het volgende
hardop
«Comely,
«Mijne hoeve heb ik verkocht, wantik
heb besloten in Californie mijn geluk te
beproeven. Binnen weinige dagen wil ik
met de mijnen de reis aannemen, om in
het noorden op den Emigranten-weg te
komen. Ik zal een omweg nemen, opdat
wij, wanneer gij het goed vindt, elkander
nog eenmaal en zeker voor de laatste
maal ontmoeten. Daar ik niet weet, hoe
gij hierover denkt, wil ik niet bij u in
huis komen. Daarentegen zal ik een, twee
of drie dagen bij het Satansmoeras rust
houden en u daar of minstens bericht
van u verwachten. Waarom ik juist het
SataBsmoeras kies, weet gij zelve het
best. Achter ons beiden licht een lange
hij op, als door een veer in beweging ge
bracht.
Na de lezing van het rapport van d' Orme
scheviile wordt overgegaan tot het afroepen
van de namen der getuigen. Op dien van
Esterhazy volgt geen antwoord. De voor
zitter leest de aanvullende lijst van getuigen
voor. Chamoin en Paléologue zullen niet als
getuigen gehoord worden, omdat zij met
een officieele opdracht belast zijn voor het
onderzoek der geheime dossiers.
De regeeringscommissaris zegt, dat het
onderzoek der geheime dossiers nog vier
dagen zal duren, hetgeen een geroep van
o in de zaal veroorzaakte.
Na een korte schorsing geeft majoor
Carrière te kennen, dat de afwezigheid van
Esterhazy geen beletsel behoeft te zijn om
verder te gaan met de terechtzitting. Over
het voldoende der beweegredenen voor de
afwezigheid van andere getuigen zal nader
worden beslist. Ook du Paty de Clam heeft
bij het afroepen van zijn naam niet geant
woord. De voorzitter leest een beschikking
voor, bepalende dat deze absenties geen
reden zijn om de zaak tot een andere zit
ting te ver jagen.
De voorzitter gaat hierop over tot het
verhoor van den beklaagde. Op de eerste
vraag antwoordt Dreyfus, dat hij nooit ge
heime stukken aan een buitenlandsche
mogendheid heeft geleverd. «Ik ben on
schuldig, zooals ik niet opgehouden heb vijf
jaar lang te verklaren. Ik ben onschuldig,
kolonel 1" roept Dreyfus met tranen in de
oogen uit. «Gij ontkent dus," zegt de
voorzitter. «Ja kolonel, roept Dreyfus
nog eens luid. Beweging in de zaal.)
Het verhoor is zeer moeilijk te volgen.
Dreyfus antwoordt, dat hij enkel algemeene
kennis heeft bezeten omtrent de hydropneu-
matische rem, maar nooit heeft zien schie
ten of manoeuvreeren met het kanon no. 120.
In het algemeen ontkent Dreyfus alle
hem ten laste gelegde teiten en zoo hij
niet ontkent, zegt hij het zich niet te her-
tijd van moeite en zwaar werk en wij
mogen onze kinderen wel toewenschen,
dat zij zich niet zoo behoeven af te sloven.
Het ligt in uwe hand om dat te bewerk
stelligen. Kom dus en vereenig u met
mij, Ben ik eens in Californie, of mocht
de dood een van ons wegnemen, dan is
het te laat. Ik zal mijne dagreizen er naar
berekenen en dan beloof ik den tienden
Juni mijne tenten bij het Satansmoeras
op te slaan. Ziet gij er tegen op om mij
te ontmoeten, dan kunt gij een van uwe
zoons, ik weet, gij hebt er drie, met een
goede boodschap naar mij toezenden. Of
gij er bij zijt of niet, ik zal het geld als
een rechtschapen man en een Christen
deelen. Moge uw verhard gemoed ter
wille onzer kinderen zachter geworden
zijn.
WlNSLOW."
»Ik zou er tegen opzien hem te ontmoeten,"
zeide Cornely met een schamperen lach
bij zich zelvezij zag Dick in de oogen,
die haar met verbazing beschouwde, en
hare stem een onverschilligen klank gevend,
voegde zij er bijHet is natuurlijk, dat
ge u verwondert over al deze raadsels. Maar
voordat wy van deze plaats opstaan, zult
inneren. De sergeant-deurwaarder houdt
hem het borderel voor en de voorzitter
vraagt hem of hij dit als van hem afkom
stig erkent. Dreyfus ontkent ten sterkste
de maker er van te zijn. Hij erkent slechts
driemaal naar Duitschland te zyn gegaan,
maar gedurende zijn verblijf aldaar, is hij
nooit uitgegaan. Hij ontkent Duitsche
manoeuvres in de buurt van Muhlhausen
meegemaakt te hebben, of in 1886 een
Fransch geweer aan een Duitsch dragonder
officier te hebben laten zien. Hij heeft
nooit onbescheiden vragen aan zijn kame
raden gedaan. Hij is niet in 1884 naar
Brussel geweest. Hij heeft geen intieme
relaties gehad met een dame, wonende in
de Rue Bizet. De voorzitter zegt
Ik bedoel niet een kwestie van moraliteit
die vrouw was een spion. Dreyfus ant
woordt, dat hij aan haar werd voorge
steld door majoor Gendron, verbonden aan
den inlichtingendienst en zegt nader van
deze dame, dat hij eerst in 1894 vernam,
dat zij van spionnage verdacht werd.
Majoor Gendron, die tot den inlichtingen
dienst behoorde, had dan toch die dame als
zoodanig moeten kennen.
Op bevel van den voorzitter wordt Drey
fus het dictée voorgelegd, dat du Paty de
Clam hem opgaf. Hij bekijkt het nauw
keurig en zegt; Zoo het schrift aan het
begin een weinig meer uiteenloopend is
dan aan het eind, dan is dit, omdat mijn
hand toen aan het schrijven gewoon ge
raakt was.
Op verzoek van den Voorzitter verhaalt
Dreyfus het bezoek, hem na zijn veroor
deeling gebracht door du Paty de Clam, die
hem vroeg of hij geen onbeteekènende in
lichtingen (aan Duitschland) had geleverd
om er andere voor in de plaats te krijgen
«Neen, antwoordde ik toen, en ik voegde er bij,
dat een onschuldige niet veroordeeld mocht
worden. Ik smeekte hem den minister van
oorlog te vragen licht in deze zaak te ont
steken. Ook heb ik niet tot du Paty do
ge alies weten en dan wil ik van u hooren
of gij oordeelt als een echte zoon van uw
vader."
«Raadselachtig is het inderdaad, moeder,"
antwoordde de jonge man eerbiedig, ofschoon
iedere trek van zijn knap gelaat gespannen
nieuwsgierigheid verried, «en hoe kunnen
er geheimen zijn, die in verband staan met
het Satansraoeras
«En toch is dat zoo," klonk het bedaard
terug, «en zelf in de groote mate maar
luister: Ik was eenmaal een jong, schoon
meisje de menscheu zeiden het toen ten
minste en ik behoef mij dus niet te
schamen het aan mijn zoon te verteilen.
Van mijne ouders weet ge niets, of ten
minste zeer weinig. Die leefden namelijk
in Illinois en ik was hun eenig kind. Zij
bezaten een wel is waar kleine, maar
vruchtbare hoeve en daar zij de spaar
zaamheid in acht namen, zoo viel het mijn
vader licht, de eene honderd dollars na de
andere op te leggen. Ik zeive bekommerde
mij weinig om geld of geldswaarde en
leefde zoo zorgeloos voort als de lijster die
niet weet of de zomer slechts een half
dozijn maanden of een eeuwigheid duurt
Wordt vervolgd