Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
22ste Jaar®:.
Donderdag 17 Augustus 1899.
No. 6471.
bureau !$oter$tvaai 50.
1
PRIJS TAN DIT BLAD:
^°°r Schiedam Der 3 maanden
Fran
Co per post door ceneei Nederland
f 1.50
n
•Wonderlijke Nummers - 0.05
PRIJS DER ADVERT ENTIËN
Van 1—6 rszeis/U60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
OVERZICHT.
16 Augustus '99.
Het proces te Rennes.
De «itUn
's °ok 'u0" Van den krijgsraad te Rennes
'a8en a aandag voortgezet, ondanks den
^,a^)or'' d'e zoowel bij
Staodersen 6 teSenstanders als bij de mede-
de gI°°.ten Wchuw wekt. Gisteren
^e8tda»e k^Ssraad wegens den hoogen
Wat°noeen z'"'nn gehouden.
zÜn (je Ve°® Voor alles de bladen bezig houdt,
natuUri^r ar'ng«n van generaal Mercier, die
"1'Sten naa °°r reT'sionisten en anti-revisio-
^°rden i.ar tlUnne verschillende zienswijzen
rdeeld>
,ang«n ^nnes w°rdt daaromtrent vrij onbe-
u ^Qewe^' (,de Tel' g®schreven
4"®rcier 6 verklaringen van generaal
k'er verw1" Z°° ^es''ssend waren als wij
er van een icoup
^°0rds eUe 'n den e'genlijken zin des
^eeniaC? SPfake kan zÖn, als men zijn
groot °0ï iöopt, kan men toch evenmin
Neem ^ew'cllt daarvan ontkennen.
keaft omtrpV ketSeen Mercier bijgebracht
d# bewijz'eent Dreyfus' groote bekwaamheden
Ermede d'° over'egde van den ijver
^®teri tg6. de beklaagde alles trachten te
kad op d °mfin Wat eenigszins betrekking
''Sa6e, en6 e'ensie, op alles wat de mobi-
^'er, ze»- etreEt- Zulke officieren zijn er
S nj6t 8® wellicht. Ik geef het gaarne
daar& een' IDaar voeg er ten overvloede
baar "mar voeg er ten overvloede
*'en bat n" behoeft men geen bewijzen te
Vrlcht ^tus een verrader was dat hij
be
pQö an 2yn arbeid, van zijn inspan-
Z'dn vade^11 U4t'everbe aan de vijanden van
^°ch T- and We'ks uniform hij droeg.
L6tl beste6" .gedackte bringt zich ondanks
'j den o"k W" der wereld met alle kracht
!etl raadL|eV°°?30rdeelde ophiJ staat voor
ï6n gunsu We'ks °Plossing in geen geval
°e' de Van Dreyfus 1180 uitvallen. Ik
k#ri '94 ra ^*°'^e"s zÜn eigen verdediger
^Wtigt r' Hemange, die ook nu zijn zaak
®bben gCDS a' begenen, die hem ooit
^r°ote pgr end' Was Dreyfus een officier van
Vab bienst^t"1116''1'goed thuis in alle takken
t0°S «aar' weetgierigheid dorstte al-
^e'en "neer kennis, naar grondiger
StaPPen 2g|f moeite sPaarde hij zich, geen
*öaken e Welke bem verdacht konden
l6 beriSDin Welk® hem sommige keeren
'ben S6n Zi"'ner overbeid op den hals
een66! doordringend verstand paarde
tou rn0£j ,erkwaardig geheugen. Hoe is
- dat een degelijk man, een
%e eR zu'ke gaven toegerust en ze ten
^geliik T 0ntijde gebruikend, hoe is 't
led wist 1 ,h" ontkennen kan, dat bij
arnerad«V Ve° meer dan wie ook zijner
Onder h 6" medeotficieren
Henis °pzicht was Merciers ge-
recbt steld°rvr 'd Van gr°0t gewicbt. Lijn-
Verklarinr. 6 J Zidn meening tegenover de
llk Weet Van Dreyfus- Als beze zegt
d« ande niets,ik kan niets weten", houdt
r staande, tevens de bewijzen
overleggende dat Dreyfus alles wist, alles
weten kon.
De leden van den krijgsraad zien er niet
uit als lieden welke zich voetstoots het een
of ander zouden laten aanleunen. Wat
Mercier gezegd heeft, zal hun gewichtig
genoeg voorkomen om het aan een nauw
lettend onderzoek te onderwerpen. Mochten
zij bevinden dat de feiten door Mercier
aangehaald, waarheid bevatten komt een
rij vari geloofwaardige getuigen voor de
vierschaar Merciers getuigenis ondersteunen,
dan voorzeker maakt Dreyfus met zijn
ontkenningen geen goed figuur. Brandende
ijver om zich te onderrichten, om vertrouwd
te raken met alles wat zijn bezoek aangaat,
is uiterst lofwaardig. Welke drijfveer de
beklaagde had om zich met de borst toe te
leggen op de militaire zaken, beslissen wij
niet. Zijne rechters zullen het echter wel
doen. In de engte gedreven door de ver
klaringen van geloofwaardige getuigen, zal
het hem moeite kosten bij zijn be
wering te blijven. En het zou mij niet
verwonderen, zoo de rechters, die het
geheim dossier kennen, een geheel ander
oordeel hadden over den dag van gisteren
dan velen die in de zaal toeluisterden.
Volgens een bevoegd opmerker zouden
Merciers verklaringen op merkwaardige
wijze sommige stukken uit het geheim
dossier aanvullen.
Uit het contradictoir debat tusschen
Périer en Mercier betreffende de verklarin
gen door laatstgenoemde afgelegd, blijkt
dat Périer in '95 blijkbaar niet op de
hoogte van den toestand was en van vele
zaken door zijn ministers onkundig werd
gelaten, hetgeen den oud-president dan.ook
ten slotte volgens zijn eigen verklaring
tot zijn ontslag heeft doen besluiten. Tegen
over Périers ontkenning houdt Mercier vol,
dat de toestand in Januari '95 ernstig was
en hij zelfs aan Boisdeffres met het oog
op de gebeurlijkheid van een oorlog reeds
bevelen had gegeven.
De verklaringen der opvolgende oud
ministers van oorlog, die na eenigen tijd
dit gewichtig ambt bekleed te hebben, allen
verzekerden van Dreyfus' schuld overtuigd
te zijn, is zeker niet van belang bij dit
proces ontbloot.
De eerste oud-minister van oorlog, Billot,
die na Mercier gehoord werd, verbaalt
welke nasporingen hij deed in zake Dreyfus,
gaat dan over tot de bespreking van he t
borderel en spreekt van het afgeluisterd
gesprek tusschen twee Duitsche officieren,
die elkaar van Dreyfus' verraad vertellen.
Billot heeft veel achting voor Picquart.
Deze verschafte hem kostbare inlichtingen
nopens de militaire organisatie van een
naburige mogendheid. Hij herinnert aan zijn
verbod aan Picquart om Esterhazy, die door
dezen verdacht werd, een strik te spannen.
Picquart handelde inmiddels steeds zor.der
machtiging. Lang spreekt Billot over de
uituemende diensten die Picquart aan het
leger heeft bewezen. Hij protesteert er
tegen, dat hij hem ver weg zou hebben
gezonden om hem voor altijd van Parijs te
verwijderen.
Na aldus getracht te hebben zich te
rechtvaardigen op wat hij ten aanzien van
Picquart heeft meenen te moeten doen,
legt hij uit, wat er gedaan werd tenopzichte
van Esterhazy. Hij herhaalt zijn voor het
Hof van Cassatie afgelegde verklaringen
en voegt er een nieuw protest bij tegen de
verdedigers van Dreyfus.
Demange vraagt Billot om nadere ver
klaring over de woorden door de oud
ministers Bridhou en Pomcaré medegedeeld,
nl., dat zij een oogenblik hadden getwijfeld
aan de schuld van Dreyfus. Billot erkent
de juistheid der woorden. Er is twijfel
ontstaan na de onderzoekingen van Picquart,
maar hij verklaart, dat zijn overtuiging van
de schuld van Dreyfus nog altijd bestaat.
{Beweging.)
Op de nadere vraag van Demange zegt Billot,
dat het valsche stuk var. Henry aarzeling
bij hem deed ontstaan. Hij vindt in het
verhoor van Delaroche-Vernet het bewijs
van den weinigen ijver waarmede gezocht
is naar de feiten die tegen Dreyfus ge
tuigden.
Dreyfus staat op en verklaart met luider
stem, dat het feit, door Billot verteld, ni.
het gesprek tusschen de twee Duitsche
officieren, afgeluisterd door een koopman
uit Lyon, een leugen is.
Bij de heropening der zitting wisselt
Dreylus glimlachend eenige woorden met
zijn verdediger.
Daarna komt Cavaignac, evenzeer oud
minister van oorlog, getuigen. Hij verklaart
nauwgezet de enquête van het Hof van
Cassatie gevolgd te hebben en zegt, dat hij
zijn eigen verantwoordelijkheid solidair
maakt met die van hen, die Dreyfus ver
oordeelden. Het eerste punt, waarop zijn
overtuiging berust, is de bekentenis aan Le-
brun-Renaud.
Cavaignac zegt, dat een officier ir, gar
nizoen te Rouaan (Esterhazy) geen docu
menten heeft kunnen leveren. Met de be
doeling zijn misdaad te verbergen door die
te ontkennen, heeft de beklaagde zich
(tegenover Lebrun-Renaud) een zin laten
ontsnappen, die zijn schuld ontwijfelbaar
vaststelt. Hij staat stil bij de ontkenningen
van Dreyfus en beschouwt het als onaan
nemelijk dat zijn geheugen hem in den
steek gelaten zou hebben. Hij zegt, dat de
verdedigers van Dreyfus gepoogd hebben
achtereenvolgens met elkaar in tegenspraak
zijnde veronderstellingen voor de waarheid
in de plaats te stellen. Hij constateert daarna
de onmogelijkheid dat Esterhazy de verrader
zou zijn.
Cavagnac brengt het getuigenis in her
innering van majoor d'Attel, het kwam
overeen met dat van kapitein Lebrun-
Renaud. Hij is overtuigd van Dreyfus'schuld
door het overeenstemmen van de getuige
nissen {Beweging). Hij toont het belang
aan van de stukken in het borderel opge
somd, en zegt, dat de tekst van het bor
derel zelf een bewijs is, dat het verraad
is uitgegaan van het hart van den gene-
ralen staf, door middel van een officier die
er de inlichtingen uit putte met volle han
den. Alles sluite aaneen om Dreyfus te
veroordeelen, zijn ontkennen ten spijt. Daarom
is het onmogelijk dat het verraad bedreven is
door Esterhazy die slechts als tusschenpersoon
zou hebben kunnen handelen. Het onderzoek
van het Hof van Cassatie bewijst, dat er
verraad is gepleegd. Als mijn overtuiging
van Dreyfus' schuld vervolgt Cavaignac
volkomen is, dan is dat omdat mijn
meening in deze onafhankelijk is van mijn
overtuiging betreffende het borderel. Toen
ik het borderel onder de oogen kreeg, heb
ik ook kunnen aarzelen er. gelooven, dat
het van Esterhazy was. De conclusies
van Bertillon hadden mij niet overtuigd.
Sedert zijn mijn indrukken gewijzigd.
{Beweging). Ik zegt dat, omdat dat mijn
getuigenis voor het Hof van cassatie wijzigt.
In het geheime dossier is er een element
van overtuiging, waarover Cavaignac zich
nader verklaren zal.
Sprekende van de beweringen, in het
buitenland opgeworpen om Dreyfus te
redden, zeide Cavaignac, dat de officieele
tegenspraak de waarheid door de mazen
laat ontkomen. Dreyfus heeft verraad kunnen
plegen zonder met buitenlandsche agenten
rechtstreeks in betrekking te hebben gestaan
Hij kan helpers gehad hebben. Cavaignac
stelt elkaar tegensprekende beweringen van
vreemdelingen naast elkaar.
De president van den krijgsraad verzoekt
Cavaignac zich over het valsche stuk van
Henry te verklaren. Cavaignac herhaalde
daarop wat hij al gezegd had op dit punt.
Op een vraag van den President, zeide hij
dat het valsche stuk bijgebracht is om de
revisie te verkrijgen. Op „een vraag van
een der leden van den krijgsraad, zeide hij,
dat Dreyfus in 1894 te Brussel is gezien.
Mgr. Demange. Er zijn sommige getuigen
die in beschuldigers veranderen Waarom
heeft Cavaignac in de Kamers niet het
borderel getoond
Cavaignac. Ik had de keus tusschen de
middelen. Hij drukt zijn overtuiging uit
dat hij de zaak van het licht heeft gediend
en niet van het staatsbelang.
Een discussie ontstaat tusschen Cavaignac
en de verdediging over de afwezigheid van
Boisdeffre van Parijs op 6 November.
Na het verhoor van Cavaignac staat
Dreyfus op en zegt: Ik ben verbaasd, dat
een man, die het valsche stuk van Henry
aan de Kamer voorgelegd heeft, hier het
bewijs van mijn schuld durft te komen
brengen, zich beroepende op handelingen
die het Hof van Cassatie veroordeeld heeft,
{Langdurige Beweging.)
De oud-minister van oorlog Zurlinden
komt daarna voor. Hij wijst op de nood
zakelijkheid waarin buitenlandsche mogend
heden verkeeren om alles te doen, teneinde
hea te redden van wie zij zich bedienen.
Hij beschouwt het borderel als een be
slissend stuk. Na zijn afkeer uitgesproken
te hebben van den op Labori gepleegden
NIEUWE SCHIEDA
E COURANT
'4ocnf