Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
6 schat in het moeras.
22ste Jaar®:.
Zaterdag 19 Augustus 1899.
No. 6473
xxveaxx "Sfroter&tvaat 50.
>nisstpfr°raen en tot drie iaar ge"
enilleton.
PRIJS TAK DIT BLAD:
Schiedam per 3 maandenf 1.50
^oor
'C° per p0Sl ^oor g,eneej Nederland
Iz°nderiiii
■iae Nummers
PRIJS DER ADVERTKNTIÊN
Van 16 regeisill... f 0.60
Elke gewone regei meer-0.10
Voor herhaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
KA OVERZICHT.
18 Augustus '99.
flet
proces te Rennes.
deb-
)?enn®s w*'!)611 'n ^et 'an2dur'S proces te
krijt,.0' 8ö OQverpoosd voortgezet, nadat
l'gheid °^aad besloten heett, dat de afwe-
!S °°derb D u^a':)0r' geen aan'e'di"S 6ftI ze
eklaag(je Fe 6n" ^en slechte dag voor den
611 m h'S ^oensda8 geweest, dat er-
°Dd«r het6 6* 6n teSenstanders. Dreyfus zat
'tl sr ^6tU'gen's van R°get, die hem vlak
bliifhaat zag- als op de pijnbank en
<'6r *'ttin k° V8rst00rc'beid aan het einde
In de ewees wat er in bem omging.
z'jh get(*'ttlri8 van Donderdag zette Roget
(je ^en^s voort. De generaal spreekt
°Ver Est 61Waking d'e op last van Picquart
bster^a 01 'azy Werd gehouden. Brieven van
werden m besla? genomen en
1)16,1 da«H 1,1 oesiag genomen ei
^Ve*'8h©i(j kuiszoeki"g bij hem, in zijn af
d'«"de 0 et ge'd van bet geheime tonds
betai d° koston van de naspeuringen
had s„v.8^' ^s'®rhazy
«et
ten.
«chuid
'°g«rt
«"eile
was een speler en
Waar Roget houdt hem voor
°fler van eene hatelijke vervolging.
°It het daarna over de zaak
«en 8p|0 te Belfort. Hij verdenkt Picquart
*'ch te nnenzaak verzonnen te hebben om
^'c1Uart °nderscke'den' Het individu dat
g®vangen V°°r dat zaakje gebruikte, werd
C(lbart Veroordeeld, en dat, nadat
had VertoQ8^ retdlters geheime stukken
Vervoj
'>6tlloeiin^ens ,sPreekt Roget over Dreyfus'
ilCh inlict.611 ln verschillende bureaux om
''Sat'e en tlngen te verschaffen over de mobi-
JW, ^centratie van troepen. Eens werd
§etnn.y^.a,St met een verzonnen taak.
een zeer schrander werker,
'haar ;n°emt hem
Mr,
^naand
van slecht karakter.
^°8et tetïlan8e verzoekt den president, van
wïjst e ¥6r'an8e") dat hij zekere feiten
6 vei"klaringen over de rol van
8)
»''ch'> er°v°UWde het als een soort van
w4k r'aar dJü l® wak«". dat geen onder-
'6 kou Wfit„ s<that '"gesteld werd. Want
v g °P de 0 Winslow niet toch
«en °f and«r* wijze in 't bez.t
,6 °toen rf®, n" miJns wegwijzers was
no° hozen ¥,ader keurde het goed, en
8 onze u d den grond uit, waarop nu
in HeV6 Staat". Toen het zeer
t Was «r eZj streek, een tweedaagsche
ko:nen 0na u'-i andere menschen
hander «r h j Wy. hadden genoeg aan
I s geen tiirl, werken eu zwoegen lieter.
h^atl8 duurHo ?verh°uden om ons te vervelen,
{het uw driQ - jlmmers ook "iet totdat gij
lv,'shou(iinc, if0' een na den a"der, onze
f°rgen, m° aa"" verlevendigen en nieuwe
Phïe r 00 "ieuwe lust en vreugde
woning medebracht.
Du Paty de Clam, die hij voor het Hof van
Cassatie heeft afgelegd, herhaalt.
Roget vertelt dan van de maatregelen
van du Paty, om Esterhazy te waarschuwen
voor den veldtocht dien men tegen hem
ondernomen had. Roget had du Paty niet
streng vervolgd, omdat hij in die pogingen
om Esterhazy te redden geen misdrijf zag.
Hij begrijpt die tusschenkomt van du Paty
nietin elk geval is hij er op gesteld den
generalen staf van alle verantwoordelijkheid
daarvoor vrij te pleiten.
Roget herinnert aan de brieven van
Speranza en hij gelooft, dat du Paty zooal
niet de schrijver dan toch de aanstichter
van die brisven is.
Demange verwondert er zich over dat
Esterhazy gehouden wordt voor een
onschuldige die behoefte heeft aan ver
dediging. Hij vraagt wat generaal Roget
dan denkt van Esterhazy's gang naar den
agent A (Schwartzkoppen), om van dezen
de verklaring te verkrijgen, dat hij niet in
de zaak betrokken was.
Roget zegt, dat hij van dien gang niet
af weet. Demange merkt op, dat generaal
Renouard er toch in zijn rapport melding
van maakt.
Roget zegt, dat hij die handeling zonder
ling vindt voor een onschuldige.
Nu ontspint zich een lang twistgesprek
tusschen Roget en Demange over het petit
bleu, waarbij Demange volhoudt, dat de
uitkrabsels niet aan Piquart zijn toe te
schrijven.
Demange verzoekt den president aan
Roget vragen te stellen over de samenkomst
te Bazel, maar de regeeriugscommissaris
verzet zich tegen deze vragen als strijdig
met de krijgstucht en de president ver
klaart over deze zaak geen vragen te stellen.
Demange vraagt Roget ook nog, hoe hij
weet, dat men Esterhazy 600.000 francs
heeft geboden als hij verklaarde de schrijver
van het borderel te zijn.
Roget antwoordt, dat hij het bij de
»Mijne vrees omtrent den schat bleek on
gegrond te zijn. Die bleef zoo ongestoord als
of hij van de aarde verdwenen was. Nu en
dan, maar in jaren lange tusschenpoozen,
werd ik wel is waar daaraan herinnerd,
wijl er brieven van Winslow kwamen.
Deze wilde mij namelijk overtuigen, dat de
voorwaarden, die ons gesteld waren, voor
onze kinderen hij was ondertusschen ook
getrouwd geen geldigheid meer hadden
en het daarom beter was, het geld niet
langer nutteloos in den grond te laten lig
gen. Ik ben nooit ingegaan op zijn voor
stellen en uw vader achtte mijne meening
daaromtrent. Hij mag zich voorgesteld heb
ben, dat ik, wanneer wij ons het geld toe
eigenden, geen rustig uur meer zou hebben
en dat gold bij hem meer dau al het geld
van de wereld, wijl juist daarin onze tevre
denheid bestond.
ïZoo zijn de jaren voorbijgegaan. Ik
meende reeds dat Winslow niet meer op
die oude geschiedenis dacht, toen er plotse
ling weer een brief van hem kwam gij
hebt dien immers gelezen. Hij mag naar
Californië of naar de maan willen gaan
het geld blijft ongestoord daar liggen, waar
het de beide vaders begraven hebben."
enquête van het Hot van Cassatie van
Esterhazy zelf gehoord heeft.
Op de nadere vraag van Demange waar
om men bij Esterhazy huiszoeking heeft
gedaan, antwoorde Roget, dat hij het stuk
»ce canaille de D." onder zich had en hij er
misschien nog meer had.
Daarop vraagt Demange nogAls men
aanneemt dat Esterhazy een agent van de
familie Dreyfus was, bes'emd om Dreyfus
te redden, hoe moet men dan verklaren dat
Esterhazy herhaaldelijk dingen geschreven
heeft die voor Dreyfus bezwarend waren
Daarop antwoordt RogetMet Esterhazy
is met: nooit van iets zeker.
De generaal toont zich door al die kwes
ties geprikkeld, waarop Demange zegtdat
als hij van verraad beschuldigd was, hij
wel de argumenten zou vinden om zich te
verdedigen (Gemompel.)
Dreyfus verklaart met luider stem, dat
hij nooit op een kaart een plan van mobi
lisatie of concentratie van troepen heeft
aangegeven. Alle feiten, die eergisteren
aangevoerd werden, zijn slechts beweringen
Het is zaak elkaar goed te begrijpen, wat
er te verstaan is onder het kennen van de
concentratie in groote lijnen of van de
concentratie in alle departementen. Hij
verzekert, dat hij het plan van concentratie
niet in de onderdeelen kende.
De rechter van instructie Bertulus, daar
na als getuige gehoord, geeft eene her
haling van zijne getuigenis voor het Hof
van Cassatie. Aan het slot van zijn lang
betoog zegt Bertulus, dat het Hof van
Cassatie, hetwelk de hoogste vertegenwoor
diging is van de gerechtigheid in Frankrijk,
verklaard heeft, dat het borderel van Ester
hazy is. Met kracht spreekt hij zijn geloof
uit in de onschuld van Dreyfus (Beweging).
Hij verzekert dat het borderel in drie
stukken was gescheurd en niet in kleine
stukjes en zegt dat het r.iet aan het minis
terie heeft kunnen komen langs »den
gewonen weg". De onschuld van Dreyfus
»Grij zijt dus nog in 't bezit van het pa
pier?" vroeg Dick, die zoolang met groote
spanning naar de mededeehngen zijner
moeder geluisterd had.
Cornely vestigde een doordringenden blik
op het gelaat van den jongen man, daarna
antwoordde zij bedaard
»Ik heb het meermalen in de hand ge
nomen, om het in 'tvuur te werpen en
daarmede de verzoeking voor mijne zoons
uit den weg te ruimen, wanneer ik niet
meer bij hen wezen zou, maar ik kon er
niet toe komen, wijl het door mijn vader
beschreven was en ik geen ander aanden
ken van hem bezat. Ja, Dick, het geschrift
is er nog; het ligt thuis goed bewaard.
Doch waarom vraagt gij daarnaar, mijn
jongen? Moet ik het opnemen als verlangdet
gij naar die paar honderd dollars die ieder
van u, drie broeders, slechts zouden ten
deel vallen
Dick werd rood tot achter zijn geelblond
haar.
«Zoover gingen mijne gedachten niet",
zeide hij stotterend. »Wel-is-waar stelde
ik mij voor wat wij met het vele geld
wel met koopen konden, ik bedoel aan paar
den en runderen en dan bedacht ik dat
blijkt voorts uit de stukken van het dossier
die hij gezien heeft en uit de afwezigheid
van elke beweegreden voor het begaan van
de misdaad.
Zonder beweegreden zegt hij is
er geen misdaad. Het is vooral de beweeg
redenen waarnaar de rechters van instructie
altijd zoeken.
Het getuigenis van Bertulus schijnt op
het publiek en de rechters van den krijgsraad
diepen indruk te hebben gemaakt.
Demange vraagt Bertulus, welke elemen
ten in de zaak Esterhazy van belang
zouden kunnen zijn voor de zaak Dreyfus.
Bertulus spreekt van twee brieven, in het
dossier Esterhazy berustende. Dreyfus
verklaart hier niets aan toe te willen
voegen.
Na dit verhoor komt mevrouw Henry
naast Bertulus staan en zegt, dat baar man
haar gezegd had zeer goed door Bertulus
ontvangen te zijn. Zij maakt Bertulus voor
Judas uit Bewegingen roept; »Het is een
leugen wat Bertulus zegt, dat alle papieren
die mijn man iu handen kreeg, altijd in
kleine stukjes gescheurd waren!"(Beweging
Bertulus zegtlk zal een vrouw hierop niet
antwoorden. Mevrouw Henry roept: Ik
ben hier niet als vrouw. Ik verdedig de
nagedachtenis van een doode en de eer van
een kind
Als mevrouw Henry van den Judaskus
spreekt en zegt dat zjj zich niet vergist
heeft met te meenen, dat Bertulus een
Judas was, wordt er ho, hogeroepen
onder het publiek. Algemeene Beweging.)
Zij ziet Bertulus met uitdagenden blik aan
en gaat dan naast Zurlinden zitten.
Het optreden van Picquart, die in het
zwart gekleed is, wekt de nieuwsgierigheid
op. Na er tegen geprotesteerd te hebben,
dat hij stukken zou hebben weggenomen,
zegt Picquart dat kolonel d'Orval hem was
aangewezen als een gevaarlijk man. Hij
droeg den algemeenen veiligheidsdienst op,
hem te bewaken. En weet gij, door wien
weinigen in uwe plaats zulk een moeitevol
leven geleid hadden, terwijl zij slechts een
woord behoefen uit te spreken, om voor
alle tijden den zorg van hunne haarstede
te verdrijven."
»En daarvoor een kwaden vloek in te
ruilen", hernam Cornely gestreng, ïnu,
jongen, gij zijt ten minste oprecht en dat
doet u eer aan. Doch hoor, ik zal het
papier in uwe handen leggen en u zeggen
nu kunt ge naar uw welgevallen doen
»Neen moeder, dat niet," viel Dick haar
haastig maar toch eerbiedig in de rede.
»Behoud het of werp het in 't vuur, ik zal
er nooit geen verdriet van hebben. Nu
wij ons zoolang zonder dat geld gered
hebben, zullen wij het ook wel verder
kunnen doen."
En nogmaals beschouwde Cornely het
frissche, door de zon bruin geworden gelaat
I var. haar zoon, nu echter met een zactttheid
alsof de groote oogen tranen over de wan-
gen wilden laten vloeien.
Wordt vervolgd
1
NIEUWE SCHIEOA
- 0.05
slftchti
v«e