Dagblad voor Schiedam en Omstreken. -2ste Jaars. Dinsdag 22 Augustus 1899. No. 6475. "35ureaxx l&oler&traai 50. schat in het moeras. l eele berichten. en overzicht. b Op t Politie. euiiieton. 10) Z«LniHtVMWOnderen' Wanneer NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT PBIJS TAK DIT BLAD: Y r Schiedam per 3 maanden anco P#r post door ceneei Nerieriand ilJonderiiike .Nummers f 1.50 O - 0.05 |i|l|UHt|tniw»!i"i'niin PRIJS DER ADYERTEKTIÈN Van 16 regeisf 0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomstea aangegaan. v> Welif^tein^er as- eindigt de termijn iji°rz'en :.eri maten en gewichten moeten g de ieJt"e van het goedkeuringsmerk, gema^lf1^6 Wor<*en hierop opmerk- h.k "laten ter voorkoming van straf, w 6°i ki, 6n gewichten, die dit merk niet Qr<^en aan"0!?0 a'3B08 daarvan voorzien net ijkkar.toor te Rotterdam. 21 Augs. 1899. voor 21 Augustus '99. beh^0t ^r0ces te hennes. den a^e''n5 van het proces-Dreytus k uov j j°0rt8ezet rid^sraad te Rennes is Zaterdag ^sran r.11161 het verhoor van Cuignet, ^oor pDreyfus B"«igde. >>*ir8 Jl'gnf verhaalt hoe Dreytus als ^oorwe^61 de studie van het Ooster- jike chef6' WaS heiast en zÖn onmidde- Westiën naaj°or Bertin, hem opdroeg P'ïatsin„ a te Saan met betrekking tot de ^*8"et n r sPr'n?mÜnen langs dat spoor- LV#r het q^us ^ad dus alleen inlichtingen n 8ehe °StersPoorwegnet en niet over r/^hisg66 Ste'se'* Op aandringen van "'giet h 2°nder hem te wantrouwen gaf SP°0|>... ,6rn a'lerlei ïnlichtin gen over den gehiige '6nSt en de springmijnen de 'r°bWeiijijegt. 6r nadruk op, dat het ver- '®ef '""chtingen waren. Dreyfus H'heeig l'ngen op inlichtingen over het a*" k'j dp8 Se' 60 Ou'gnet antwoordde hem i'6 'nlichti r'°odzake'Ükheid niet inzag, hem LSt niet n°en t6 verstrekken. Dreyfus gaf ad om z°u' ieogende dat hij ze noodig 0,"eri. Ti,e °P de hoogte van de zaak te &a^ hem, zegt Cuignet, toen den j Bert; 8 Wenden 'o' zÜn onmiddellijken 9fid bij r? Toen men later huiszoeking ^'hgen n^e reTfus> vond men die aanteeke- terug- Cuignet zegt verder, dat b.k' °oa bii h« S dochter vooruitgezonden <WQden uit f Santanï-mo«ras naar oude al hiizonH Zlec' antwoordde Cornelv ^nLtvriend.eüjk, want door den op 8 onaarL m0ls->9 waren droevige, ja Pgevvekt g arae herinneringen bij haar UwWant g« kunt -emand ander UHl AUW nncron «r, a_._. 1 ol "«et n» gü kunt niema"d anders »2,?n mond.»°gen e" den trotschen trek ii°0dï8toeSe^ d0Chtfir Kata'" stemde deze dln; "eoo,'hpTaaLg620nden, heeft h9 m9 dl «een hlï gezonden heeft hij mij ol*1 Wageii'.n wglng mij te langzaana met Vooruit t ossen en toen ik verzocht ®6d, dat m°g®n "jden, heeft hij wel 1 lk ,laar mr. Comely Watson zijn overtuiging van Dreyfus' schuld berust, op de bekentenissen van Lebrun Renaud, door d' Athel bevestigd, op de technische beschouwing van het borderel en het betoog van Bertillon. Als indirect bewijs heeft men nog de kuiperijen van de familie Dreyfus. Niet te gelooven aan de bekentenissen door Dreyfus aan Lebrun-Renaud gedaan, zegt Cuignet, zou gelijkstaan met elk men- sc'nelijk getuigenis te verwerpen.. Cuignet komt op tegen de onophoudelijke aanvallen op de waarheid, de gerechtigheid en 'het vaderland {Beweging). Hij zegt nu over het geheime dossier te willen spreken, dat inlichtingen bevat over een samenkomst van hooggeplaatste ambtenaren met ver tegenwoordigers van vreemde mogendheden, die voordeel trokken uit het verraad. Het borderel is van Dreyfushet moet einde Augustus geschreven zijn. Uit het geheime militair dossier blijkt, dat er in 1893 stukken wegraaktenvestingplannen werden aan vreemde mogendheden geleverd. Een uitge breid spionagenet was over Frankrijk heen geworpen, onder leiding van landgenooten van A. (Schwartzkoppen). Cuignet zou het van groot belang achten dat dossier te onderzoekenmen zou er het bewijs van Dreytus' schuld in vinden. »Dat is een leugen", roept kapitein Dreyfus uit Cuignet tracht te bewijzen, dat de schuldige een Fransch officier van den generalen jstaf moest zijn. Hij haalt het telegram aan den 2 Nov. 1894 na het bekend worden van Dreyfus' arrestatie door Panizzardi ver zonden, dat den indruk geeft, Dreyfus in 1894 een oude kennis was van de regeering waar aan het gericht was. Hij spreekt vervolgens over verscheidene andere stukken die den indruk door dat telegram van 2 November bij hem teweeggebracht, nog versterken. Hij noemt er een van waaruit onwederleg- baar zou blijken dat het borderel wel de gelijk door tusschenkomst van een agent aan de attachés bezorgd is. A. en B. (Schwartzkoppen) en Panizzardi stonden in moest omzien, maar er ook bijgevoegd, dat zij waarschijnlijk nog nietop de aangewezen plaats zou zijn. En nu zijt ge toch reeds hier, en deze heer is zeker een uwer zonen en onbevangen beschouwde zij den knappen jongen man. iMijn zoon Dick," antwoordde Cornely, de wenkbrauwen dichter bijeen trekkend, »en zulk een trouwe zoon, als er ooit een zijn moeders leven verlicht heeft. »Dus Di k," nam Kate snel weer het woord op en reikte hem nu ook de hand, nu Dick weest dan zoo goed en verlicht mij het leven ook een weinig neem mijn paard het zadel ai en wil het een goede plek om te drinken aanwijzen. Ik zal zoo lang uwe plaats hier op het het gras innemen dat wil zeggen, wanneer gij het goedvindt, mrs. Watson, want een half uur zal het nog wel duren, voordat mijn vader met de huishou ding hier komen zal. »De prairie is voor het gebruik van alle menschen," kwam het weer verdrietig over Cornely's lippen, en wanneer ge lust hebt hier uit te rusten, zoo zal niemand u dat verhinderen. Wanneer ge dorst heb, kunt ge nauwe betrekkingen tot elkaar, waar het spionagezaken betrof Cuignet, nu over het dementi van kolonel Schneider sprekende, zegt dat die tegen spraak betrekking heeft op een echt stuk. Hij verzekert, dat het bureau van den in lichtingendienst een ander stuk van den zelfden attaché bezathet is bij het dossier gevoegd en aan den krijgsraad voorgelegd door generaal Chamoin, namens den minister van oorlog. Het dementi is dus gericht tot de Fransche regeering. {Beweging.) Daarna had een wisseling van uitleggingen plaats tusschen Demange en Cuignet, waar na Cuignet uitleggingen geeft omtrent de wijze waarop Dreyfus zich de plans der directeuren zou hebben verschaft. Generaal Boisdeffre treedt thans als ge tuige op. Hij zegt dat hij Picquart eerst na zekere aarzeling aan den generalen staf nam. Hij had hem bij de voorafgaande manoeuvres te verwaand en niet genoeg bescheiden gevonden tegenover zijn chefs. Hij overwon echter zijn aarzelingen en plaatste hem aan het hoofd van den ge- wichtigen diensttak. Op de vervalsching van Henry zegt Bois deffre Ik zal u niet zeggen wat ik heb geleden. Op dit oogenblik vroeg ik mijn ontslag. Men drong bij mij aan, dat ,ik mijn ontslag aanvrage zou intrekken, mij zeggende dat iedereen zich kon bedriegen. Ik antwoorddeIedereen heeft, niet, zooals ik, het ongeluk voor een jury te verklaren, dat een stuk dat valsch was, echt was, en dat als men het ongeluk heeft gehad, een dergelijke dwaling te begaan, er niets anders opzat dan zich te verwijderen. Boisdeffre wijst op het feit, dat Picquart te voren van de schuld van Dreyfus ovei- tuigd was. Toen Picquart bij den inlichtin gendienst geplaatst was, zeide Boisdeflre hem, de zaak Dreyfus te volgen. Men weet wat het resultaat was. Hij spreekt van zijn gesprekken met Picquait, die hem Esterhazy aanduidde. Boisdeffre had hem naar zijn in rang opvolgenden chef gezonden. Deze was zooveel ge wilt uit deze frissc.he bron drin ken, en hebt ge honger dan biedt ik u van onzen voorraad aan," en hierbij wees ze op de spijzen, die in de schaduw van de beide opeengestapelde dekenrollen lagen Kate ging dadelijk zitten. Zij wierp nog een vluchtigen blik op haar paard, waar mede Dick zich ijverig bezighield en keerde zich daarna weer riaar de oude vrouw. »De langen warme rit heeft mij hongerig en vooral dorstig gemaakt," zeide zij ver trouwelijk alsot zij met een oude bekende sprak, en dus zult gij uwe uitnoodigingen niet te vergeefs gedaan hebben." Zij zag een oogenblik vroolijk in het gerimpeld ge laat en lachte hartelijk. Cornely fronsde de wenkbrauwen. »Gij schijnt in uw leven nog geen droe- vigen dag gehad te hebben," merkte zij onvriendelijk op. »Zeker heb ik die gehad en recht droevige ook," klonk het een weinig ernstiger ge geven antwoord: maar mij daarom de vroo- lijke te laten verbitteren neen, dat is mijn aard niet. Ook lachte ik niet zonder reden." van oordeel, dat men de nasporingen tegen Esterhazy moest voortzetten, doch zonder de zaken Esterhazy en Dreyfus te vermengen Toen wilde Picquart, Esterhazy een val zetten. Daar Boisdeffre bemerkt had, dat Picquart den dienst verwaarloosde, stelde hij voor, hem met eene zending te belasten. Boisdeffre spreekt van de hooge achting die de generale staf had voor Henry die Picquart opvolgde, van den stap door Scheurer-Kestner gedaan, vsn het denon- ceeren door Matthieu Dreyfus en van het onderzoek tegen Esterhazy. Boisdeffre was op dit tijdstip overtuigd van de schuld van Dreyfus. Zijn overtuiging is op dit oogen blik nog dezelfde. {Langdurige beweging) Boisdreffre zegt. Het is waar dat Ester hazy bekend heeft de vervaardiger van het bordereau te zijn, doch deze liegt altijd. In elk geval heeft hij de documenten van het bordereau kunnen leveren. Hij spreekt van de vervalsching van Henry en wijst op het verhoor van Henry door Cavaignac. Bois deffre brengt in herinnering dat hij zijn ontslag nam als minister van oorlog, wijl hij te goedertrouw de echtheid van een valsch stuk had bevestigd. üp de vraag van een raadsheer verklaart Boisdeffre, dat de verduisteringen nog na de veroordeeling van Dreyfus bleven plaats vinden. Hij bevestigt dat hij in de eerste dagen van Januari een gesprek had met Mercier over de voorstellen door een buiten- landsch gezant gedaan. Mercier zeide hem. Ditmaal nog niet, slaap rustig. Het incident op het Elysee heeft den 6n of den 7den plaats gehad. In elk geval is het gebeurd. Dreyfus zegt, dat hij mets aan de ver klaring van Boisdeffre heeft toe te voegen. Gonse, daarna gehoord weidt uit over de gevaren van den spionnage-dienst door het buitenland georganiseerd. Hij verklaart nooit Esterhazy aan het inlichtingenbureau te hebben gebruikt. Het is onmogelijk dat hij zich inlichtingen heelt kunnen verschaffen. Men zal geen spoor vau verduisteringen ten zijnen laste vinden. »Wie gat u reden daartoe? »Nu, dat zal ik dan maar bekennen. Mijn vader raade mij namelijk aan, om wanneer ïkmrs. Cornely Watson bij het Satans-moeras mocht ontmoeten mijne radde tong in toom te houden, want deze was altijd een zeer ernstige lady geweest. Nu stelde ik mij voor, ïemanu te zullen zien die mij vrees inboezemdeen toen ik u nu in de oogen zag en zulk een goed oud gezicht ontdekte en bij deze laatste woorden reikte zij over het smhlle waterstroompje heen, de oude vrouw andermaal de hand." Deze vertrok geen spier. De vertrouwelijke bekentenis scheen haar zelfs te mishagen. Doch op eens keerde zij de hand, die nog in de nare rustte, om en bekeek opmerk zaam de binnenzijde daarvan en voelde met den duim daarover heen- Ik gelooi, dat gij wel werken ge leerd hebt," zeide zij zachter, dan zij mis schien bedoelde. Wordt verooigd.j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1