Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Scf,2)ïEESTER 22ste Jaar Vrijdag 25 Augustus 1899. No. 6478. eau "£$oter&tvaat 50. 1 ele berichten. kennisgeving. kennisgeving. blerke^dSlinS van den kleinhandel in ior® dronb en tot beteugeling van open- ter enschaP Staatsblad r.o. 118 van oer> Ver2oe. °Penbare kennis, dat bij hen ri!P 'ereiin 's ingekomen van A. de Jong d atlk in h'n° tot verkoop van sterken 8 ii 1 klein, voor het pand aan °p lo Politie. AL(iKHEE> overzicht. or PBIJS VAK DIT BLAD: °°r Schiedam per 3 maandenf 1.50 'ran 00 per post door eeneei Nederland -2.— - 0.05 •^onderiiike Nummers PRIJS DER ADVKBTEKTIËN Van 16 reeeisi ƒ0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde piaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Inrj icht hind611 We'he gevaar, schade of er kunnen veroorzaken. Gelet en Wethouders van GeVen de bepalingen der Hinderwet aan6lp^S aan de ingezetenen dat op t/^ftesden Bitman en zijne rechtver- van Ver^Unnin? verleend is tot oprich- ban het q8n distilleerderij in het pand n°- 93e roersveld no. 3, kadaster sectie c h ^Ur9p-nie a m' **en ^4sten Augustus 1899. e>t Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, v. LUIK, L. S. ic^nAiMEFKSTER en Wethouders orengen, ingevolge art. in sterken drank. ^et Sch, aven no- 10- ^u>,9e»ie a den 24sten Augustus 1899. -ester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, v. LUIK L. S. en vintlen wetu^t8ni^er as* oin^ig1 de termijn ..°rzien j -er' noaten en gewichten moeten "'fi*8 de 'ette 'h* ^6t 8°edkeuringsmerk, 8erna>'len^e Worden hierop opmerk- h k UiatP ter voorkoming van straf, w et>, l/' 8n 8ewiohten. die dit merk niet °r^en aan01!,811 a's"°g daarvan voorzien "et ijkkantoor te Rotterdam. 24 Augustus '99. üe j ^et Proees te Bennes. krÜgsraadaiten 'n de zittingen van den w Worden onverpoosd voortgezet, ^"®en hpt^u n'6t aan belangwekkendheid. ^at leve8 erstel van mr. Labori brengt een' h' ')rouwer9 en te oordeelen gegev8tl 00r ^em eergisteren te kennen ïerderen Toorne«uen, zal gedurende den f8° toond 1°P der de^atten n°g menigmaal '1I1> de^6 ln° ^U8' P'aats hebben tusschen ^«rcier grooten verdediger, en generaal e>fus' h 11 V00rnaamsten beschuldiger van "0g 'e Ln V°lgens hera> °P vele vragen toesla Za' weig0ren antwoorden. °°k is gVaardi8 en handig advocaat Labori P°sitiev8 2a u6t kem wel moei'yk vallen ^v< van !8r arinSen te ontzenuwen als Eet» j rclers onJ secretaris Fernet, 'g tegen het einde van 1893 Dreyfus in het bureau van commandant Bertin roet eigen oogen te hebben gezien in gezelschap van een burger, en die van kolonel Bertin ove r Dreyfus' gedrag aan het vierde bureau, welke laatste getuigenis zelfs volgens het lang niet anti-Dreyfusis- tisch gezinde agentschap-Reuter een voor den beklaagden ongunstigen indruk te weeg bracht. Wel trachtte de verdediging dit te weerleggen door de opmerking dat ook anderen dan officieren gemakkelijk toegang tot het ministerie van oorlog hadden, maar uit de verklaring van Bertin bleek te meer, dat Dreyfus in staat was zich alle gewenschte inlichtingen te verschaffen, daar hij o. a. het woord kende, waarmede op Bertin's bureau de kasten met letterslot, waarin zich de statistieken bevonden, geopend werden. Minder beslist dan eergisteren de verkla ringen van Fernet en Bertin was gisteren het getuigenis van controleur Roy, die mededeelde dat hij met Dreyfus heeft gewerkt en dat deze hem nooit om inlichtingen heeft ge vraagd. Hij kan geen enkel bepaald feit meedeelen. Dreyfus sprak altijd over din gen die betrekking hadden op concentratie en mobilisatie. Roy heeft een ongunstigen indruk gekregen van Dreyfus' karakter. Majoor Dervieu, die behoorde tot de Duitsche afdeeling van het tweede bureau, zegt dat Dreyfus van verschillende technische dingen op de hoogte was, eh herhaalt zijn vroeger getuigenis ten aanzien van diens karakter. Dreyfus kwam heel laat op het bureau. Dreyfus erkent aan Dervieu veiteld te hebben, dat hij laat naai het bureau ging, maar dat was gedurende het verblijf van zijn vrouw in Haulgate, van 7 Augustus tot 22 September. Kapitein du Ch&telet spreekt over de rnededeelingen die Dreyfus hem gedaan had over zijn betrekkingen met lichte vrouwen en zijn geldverliezen. Ook de verklaring van een daaropvolgende getuige strekte niet om het moreel karakter van den beschuldigde in een gunstig dag licht te stellen. Du Breuil, eigenaar van huizen te Parijs, spreekt van een diner bij een mevrouw Bodson, met een Duitsch militair attaché, met wien Dreyfus op zeer mtiemen voet stond. De verhouding van Dreyfus tot de vrouw des huizes was van dien aard, dat haar man er zich tegenover Du Breuil ernstig over beklaagde, er bijvoegende dat hij bewijzen genoeg had om Dreyfus uit het leger te laten jagen. Du Breuil had toen Bodson de opmerking gemaakt, dat het genoemde feit niet voldoende was om Dreyfus uit het leger te zetten, maar Bod son had niets meer kunnen vertellen. De verdediging wil het verleden van den getuige napluizen en Labori verzoekt Carrière inlichtingen in te winnen. Deze zegt te bedanken voor de boodschap welke de ver dediging hem wil opdragen. Onaangenaam gekibbel volgt. De getuige ondersteunt het verzoek van den verdediger. Dreyfus erkent de betrekking met de Bodsons, maar zegt ze sedert '86 is opgehouden. Hij betwist zijn samenzijn met welken buitenlandschen attaché ook. Waarom heeft getuige (door Quesnay de Beaurepaire aangebracht) in 1894 gezwegen, vraagt Labori. Du Breuil antwoordt, dat hij zijn getuigenis onnoodig had gevonden, omdat hij mocht veronder stellen, na wat hij in '86 gehoord had, dat de schuld van Dreyfus bewezen was. Kapitein Valdont getuigt na Dubreuil. Getuige zegt dat hij einde van 1896 majoor Lauth op het oogenblik dat hij het bureau verliet heeft hooren uitroepen «Nooit van mijn leven Toen hij hem vroeg, wat er gaande was, antwoordde hjj«Picquart wil dat ik verklaar dat dit schrift van zeker iemand is. Ik zal heelemaal niets verklaren." Getuige herinnert zich dat hij gedurende het eerste kwartaal van 1896 Leblois ver scheidene malen in het bureau van Picquart heeft opgemerkt. Hij verklaart ten over vloede nog in geenen deele in de Dreylus- zaak betrokken te zijn geweest. Majoor Lerond doet lange verklaringen over een onderhoud, dat hij in 1896 op verzoek van Picquart heeft gehad, die hem in den breede ondervroeg over Esterhazy, naar aanleiding van een spionnage-zaak. Lerond antwoordde hem dat Esterhazy zeer nieuwsgierig scheen naar artillerie-zaken, maar onbevoegd was. Esterhazy heeft hem nooit de schiethandleiding gevraagd. De getuige zeide dat de wijze, waarop Picquart hem over Esterhazy sprak, hem aan de schuld van dezen laatste deed gelooven. Picquart ontkent gezegd te hebben dat er sprake was van een spionnage-zaak. De getuige houdt vol van wel. De president geeft last voorlezing te doen van het getuigenis van Esterhazy voor het Hof van Cassatie, daar de getuige afwezig is. Dit getuigenis beslaat 36 blad zijden. De voorlezing ervan duurt één uur en brengt geen enkel nieuw feit aan het licht. De voorlezing geschiedt onder algemeen gebrek aan belangstelling. Esterhazy protes teert in het getuigenis tegen den bijzonderen toestand, waarin men hem gebracht heeft. Hij vertelt van zijn samenkomsten met du Paty. Hij zegt dat het «bevrijdende stuk" hem ter hand is gesteld en spreekt over de artikelen geteekend Dixi. Hij doet het verhaal van de aangifte van Mathieu Dreyfus en de instructies van De Pellieux en Tavernier. De zitting wordt om halftien geschorst. Bij de heropening van de zitting om kwart voor tienen verzocht Labori den President, drie brieven van Esterhazy aan den Presi- sident der Republiek te laten voorlezen. In een van deze brieven dreigde hij het Hoofd van den Staat, als hij niet tusschenbeide kwam om een eind te maken aan het schandaal, zijn toevlucht te zullen nemen tit zijn suzerein, den Duitschen keizer. In een anderen brief schreef Esterhazy dat Frankrijk in de engte gedreven zou worden het zou zich of laten onteeren, of een oorlog moeten beginnen. In zijn derden brief dreigde hij met het openbaarmaken van de fotografie van een stuk dat compromitteerend was voor een diplomaat; dat stuk was door agenten van Picquart in een vreemde am bassade gestolen, en Esterhazy gat voor, het ontvangen te hebben van een gesluier de dame en het in veiligheid gebracht te hebben in België. Het artikel Dixi wordt voorgelezen. Generaal Gonse zegt dat het getuigenis van Esterhazy onwaar is geweestEster hazy was niet «de man van den generalen staf." Buiten weten van den getuige heeft du Paty de samenkomst in het park Montsouris voorbereid. Na een geheimen arbeid, dien du Paty en Gonse in het Kabinet van dezen laatste verrichtten, kondigden omstreeks Octoberl897 ongeteekende brieven aan, dat er een beweging tegen Esterhazy op touw gezet werd. De minister weigerde, toestemming te geven tot het zenden van een brief aan Esterhazy, om dezen gerust te stellen, en verklaart formeel dat Esterhazy nooit instructies ontvangen heeft over hetgeen hij aan de Pellieux zeggen moest. Esterhazy heeft ook gezegd dat wij Tézenas als advocaat-gebruikt hebben, ook dat is een leugen. Ik heb, zegt Gonse, Tézenas voor het eerst gezien in het Zola proces. Tijdens dat proces is get. Esterhazy uit den weg gegaan: hij vond hem compromit tant. Zoo Esterhazy op vrije voeten ge laten is, dan geschiedde dat op bevel van Saussier. Du Paty was 't, die den gene ralen staf gecompromitteerd heeft door zijn onvoorzichtige handelingenik zeg dat eerst nu, omdat du Paty buiten vervolging is ge steld en ik den schjjn niet wilde aannemen, hem te belasten. In antwoord op een vraag van den presi dent zegt kolonel Gendron, dat hij nooit heeft hooren zeggen, dat Sandherr relaties met Esterhazy had. Boisdeffre staat lang zaam op en zegt zeer bewogen«Ik spreek het getuigenis van Esterhazy op de meest formeele wijze tegen. Ik veracht zijn leugens met al de verachting die ze ver dienen." Levendige Beweging.) Het getuigenis door juffrouw Pays voor het Hof van Cassatie afgelegd, wordt voor gelezen. Generaal Lebelin de Vion spreekt van de intelligentie en het betreurenswaardig karak ter van Dreyfus. Getuige Longnety, die verklaarde Dreyfus in 1894 te Brussel te hebben gezien, ver klaart zich den datum niet precies te herinneren. Dreyfus zegt, dat het in 1886 was tijdens de tentoonstelling te Amsterdam. Getuige Longnety erkent dat dit juist is De zitting wordt te 11.40 geschorst. Volgens de Libre Parole heeft Schwartz- koppen aan een diner bij Chezeiles op het kasteel Boulieaume, waar aan graaf Miinster deelnam, gezegdWelnu ja, uieytus n ,-n ons stukken geleverd. De Libre Paro;e voegt er bij, dat zij bereid is, den naam van den persoon die haar deze inlichting gegeven heeft, aan Jouaust mede te deeien. nieuwe sghieda E COURANT Y JAM tot VAN der

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1