Cordier antwoordt, dat hij het slachtoffer is geweest van een valsche getuigenis. Naar aanleiding van de reclificeerende opmer kingen van Lauth verklaart Cordier, dat hij zich houdt aan alles wat hij heeft ge zegd, en bevestigt hij, dat hij als chef van den inlichtingendienst, op de hoogte van dezen dienst was. Lauth was niets anders dan zijn adjunct. Lauth zegt nu, dat hij een brief van Sandherr heeft ontvangen, dien hij over legt. Daarna spreekt hij de verklaringen tegen van Cordier betreffende de tegen woordigheid van Sandherr aan het ministerie op het opgegeven tijdstip. Na eene opmerking van den president antwoordt Roget»Het is goed. Ik zal dan afwachten, mijnheer de president, totdat Cordier presideert en slechts spreken over de zaak-Dreyfus. Nadere verklaringen over de zaak Picquart gevende, voegt hij er bij dat Picquart gezegd heeft, dat er verdui steringen die betrekking hebben, ep een staat van approviandeering, opgesteld na de veroordeeling, geconstateerd zijn. Dat is onjuist. In 1896 werd er een verduistering gepleegd betrekking hebbende op een staat van de troepensterkte in oorlogstijd. Die staat was in 1894 opgemaakt. An dere verduisteringen werden in 1898 ge constateerd, tien gold het een document" van den inlichtingendienst. Er was des tijds sprake van een nota door den Duitschen generalen staf opgesteld die aangaande de samenstelling van een onzer invalskorpsen al te nauwkeurige bijzonderheden behelsde dan dat zij van iemand anders afkomstig zouden zijn dan van het ministerie. Onder die gedetailleerde opgaven vindt men er een, gedateerd 1889, dat later gewijzigd was. Dreyfus beantwoordt Roget en zegt»Ik heb nooit deelgenomen aan de samenstelling van plan 13 waarop Roget zinspeelt. Dat plan is van 1894 gemaakt, en ik had er slechts op zeer onbeteekende wijze deel nam, daar ik niets anders te doen had dan op het drukken van eenige staten toezicht te houden. Hij voegt er bij dat Roget heeft gesproken over een brief van kapitein Remusat. Dreyfus zegt dat hij zich zou verheugen, wanneer hij dien brief kon kennen. Fleur komt nn op tegen hetgeen Cordier heeft verklaard en zegt. Den 23 Augustus 1898 hebt gij mij gezegdDreyfus is schuldig, maar er moeten er nog anderen zijnzij zijn met hun drieën. Cordier haalt de schouders op, doch er kent den 23n Augustus 1899 acht dagen na de inechtenisneming van Fleur te heb ben verklaard, dat er aan den generalen staf werd verraad gepleegd, maar hij had dit reeds veel vroeger aan andere mede gedeeld. Nadat Cordier nog eenige nadere mede- deelingen had gedaan omtrent de arrestatie van den beschuldigde, zegt Dreyfus, zich nader verklarende over de scène van den 15n October, die aan zijn arrestatie vooraf ging, dat deze zeer fantastisch was en hij er niet3 van begrepen heeft. Bij het heen gaan duizelde mijn hoofd en ik kan mij de bijzonderheden niet meer herinneren. Roget vraagt aan Cordier wat er dan wel valsch zou zijn in zijn verklaringen. Cordier antwoordt alles. Roget geeft daarna een lange uitlegging van de pogingen tot verduistering ten nadeele van het inlich tingenbureau door zekeren Lemercier- Picquart, die herkend was als zekeren Lehman Mois. Cordier ontkent, dat hij zich in betrekking tot vaderlandloozen heeft gesteld. Hij heeft Lemercier nimmer gekend slechts zijn por tret heeft hij gezien, toen hij reeds overleden was. Hij protesteert verder tegen zekere passages in de verklaringen van Roget voor het Hot van Cassatie. Roget verklaart in zijn repliek dat men in 1896 en 1898 kennis kreeg van iets dat in het oogloopende wijze de verklaringen van Freistatter verzwakt (Beweging). Hij spreekt nu over de verduisteringen, waar van Cordier melding maakte, die wilde vastgesteld zien, dat deze voortduurden na de voroordeeling van Dreyfus. Roget tracht de onjuistheid te bewijzen van Cordiers verklaringen op dit punt en weerlegt ook enkele verklaringen over dit onderwerp van Picquart. Dreyfus verbetert enkele bijzonderheden en Fleur verbetert de verklaringen van Cordier. Mercier mengt zich in de woorden wisseling tusschen Cordier en Fleur. Hij zegt het met Cordier eens te zijn ten aanzien van de stap van Mathieu Dreyfus bij Sandherr. Deze laatste zeide, toen hij Mercier kwam opzoeken over dft onderhoud, dat Mathieu op hem den indruk maakte van een rechtschapen man, bereid om alle mogelijke offers te brengen om zijn broeder te redden. Nu legt De Freycinet getuigenis af. Op verzoek van een der leden van den krijgs raad legt hij uit, welke rol, hij in het kabinet waarin hij minister van oorlog was, heeft gespeeld. Hij had zich er toe be paald, de beslissing van de regeering te laten uitvoeren, toen het Hof van Cassatie de revisie had uitgesproken. Demange vraagt nu den president, De Freycinet de verklaringen te laten herhalen die hij in de Kamer had afgelegd over het geringe belang, dat men aan die onbeschei denheden en de meeste gevallen van verraad moest hechten. Freycinet herhaalt, zoo veel als zijn weinig zeker geheugen hem toelaat, de be doelde redevoering voor een deel. Hij vreest dat het vertrouwen der soldaten in hun chefs zal verdwijnen en vraagt zich af wat daarvan het resultaat zou zijn, indien er verwikkelingen met het buitenland ont stonden. (Beweging.) Hij bezweert zijn landgenooten zich niet door den hartstocht te laten medesleepen en zich goed reken schap te geven van de gevaren die het vaderland doorloopt. De wederzijdsche be schuldigingen die ons een slechten naam bezorgen, moet ophouden. (Beweging.) Laten wij ons voornemen om met eerbied de uitspraak te aanvaarden, die een tijdvak van algemeene verzoening zal openen. Mijn woorden komen uit een hart dat zijn vader- land groot en geëerd wil zien. (Levendige en langdurige opschudding.) Hij erkent dat inlichtingen over de dekkingstroepen en de geheimen der bewapening belangrijk zijn. De President weigert, de Freycinet naar zijn meening te vragen over beschuldigingen door zekere bladen ingebracht tegen Scheu- rer, Trarieux enz. en zegt dat Labori den hartstocht in het debat wil mengen. De Freycinet erkent uit eigen beweging dat hij het karakter van Scheurer zeer hoog stelt. Belhomme houdt de conclusies van zijn rapport vol en zegt, dat hij eerst zal ge- looven dat het borderel van Esterhazy is als deze het opnieuw voor hem schrijft. Het schrift van Drytus kent hij niet. Labori verdedigt zich tegen het verwijt, dat hij hartstocht in het debat wil brengen. Hij bedankt De Freycinet voor diens ver klaring betreffende Scheurer-Kerstner. Na zijn getuigenis gaat De Freycinet naast Billot zitten en onderhoudt zich met deze enkele oogenblikken. Daarna krijgt hij verlof voor goed heen te gaan. Gallichet brengt een woord over van Cordier. Deze had hem gezegd Wij hebben Dreyfus op heeterdaad betrapt. Cordier zegt, dat hij niet ontkent aan Dreyfus' schuld geloof te hebben. Hij heeft dat uitgelegd en verteld hoe zijn oordeel is veranderd. Demange wijs op verschillende tegen strijdigheden tusschen het rappert van Belhomme en zijn verklaringen van heden. De Parijsche correspondent van de Petit Bleu te Rennes zegt, dat de brieven door Esterhazy aan Roget gezonden, aanbiedingen van geld aan Esterbazy bevatten, indien hij bekende de schrijver van het borderel te zijn. Ook is er een brief waarin hij zijn aanstaanden zelfmoord aankondigt en eenige geheime stukken. Generaal Bruyère gelastte dén chef van den geneeskundigen dienst om zich heden morgen naar du Paty de Clam te begeven, om een onderzoek naar den staat van diens gezondheid in te stellen, ten einde te kun nen beoordeelen onder welke omstandig heden hij met vrucht zou kunnen worden ondervraagd. Het resultaat van het onder zoek is nog niet bekend. De ondervraging van du Paty zal geschieden door kapitein Tavernier in tegenwoordigheid van Demange. Stads- en Gewestelijk JN'ieuws. Schiedam, 30 Augustus 1899. Twee Jubilarissen. Onder vele blijken van belangstelling her denken heden een tweetal onzer verdienste lijke religieusen den dag, waarop zij zich vóór 25 jaren door de plechtige gelofte aan den religieusen staat in de congregatie van de H. Catharina van Senen der Orde van den H. Dominicus verbonden hebben. De eerw. Zuster Canisia (mej. Martens) viert_dit feest in het «Ludwina's Gesticht", waar sedert veertien jaren haar leven aan de verzorging der aldaar inwonende vrouwen is gewijd, na eerst in het Wees huis en het oude Liefdegesticht aan de Lange Haven werkzaam te zijn geweest. Haar geheele religieuse leven met inbegrip van het noviciaat heeft zij te dezer stede doorgebracht. Onder het H. Misoffer, heden-ochtend in de fraai versierde kapel opgedragen, werd de gedenkdag kerkelijk gevierd, terwijl later de commissie uit de St. Vincentias- vereeniging voor het Ludwina's Gesticht en verdere belangstellende ingezetenen der stad der jubilarisse hunne gelukwenschen kwa men aanbieden. In het St. Jozefsgesticht aan de Tuinlaan werd heden het zilveren professiefeest van zuster Apolonia (mej. Pauwels) evenzeer op bescheiden, hoofdzakelijk kerkelijke wijze, gevierd. Ook zuster Apolonia is reeds vele jaren in onze stad werkzaam, eerst in het Weeshuis later in het gesticht aan de Tuinlaan, na ook te Tiel en te Rotterdam werkzaam te zijn geweest. Vooral aan de verpleging van zieken in hunne woningen wijdt zij hare liefdevolle zorg. Na de plechtige herdenking onder het H. Misoffer in de versierde kapel, ontving ook zij van vele zijden blijken hoezeer hare langdurige volijverige werkzaamheid in onze stad op prijs wordt gesteld. Zij het der beide jubilarissen gegeven, nog vele jaren in goede gezondheid in onze stad werkzaam te zijn tot heil van zoovelen, wien haar opofferend leven en hare uit nemende zorg zijn gewijd Onze vroegere stadgenoote, de eerw. Zuster Alouisia (mej. M. Meijer), hoofd der school in het St. Catharina-gesticht te Nijmegen, viert heden den dag, waarop zij vóór 25 jaren hare plechtige gelofte in de Congregatie van de H. Catharina van Senen van St. Dominicus' orde heeft afge legd. Door Burgemeester en Wethouders is besloten den 31 Augustus a. s. aan de openbare scholen in deze gemeente vacantie te geven. Aan de leden van den Gemeenteraad is kennis gegeven dat de volgende stukken zijn ter visie gelegd: 1. Ontwerp-besluit tot betaling van f 123.75 uit den post van onvoorziene uitgaven der begrooting voor 1899. 2. Verzoek van W. Bosselaar om, met wijziging van het raadsbesluit d.d. 28 Juli jl. tot verkoop van een terrein breed 6.15 M. aan hem in eigendom af te staan, een ter rein breed 6.20 M.preadvies van Burg. en Wethouders. 3. Suppletoire begrooting voor 1899 en begrooting voor 1900 der Commissie van administratie voor het Stads Zie kenhuis. toezegging gedaan, van eene geld voor een nieuw te stichten g onder voorwaarde echter, dat de bewijzen, voor hunne stichting gevoelen en over te hebben. jen Het bestuur heeft per circulair®^ leden aangespoord dit te toonen "°°o?e0. storten van een zeker bedrag of ^a0r v0ljd De vrienden zullen ieder het ^ep storten van het totaal bedrag door e saamgebracht. yolks Door een 2-tal vrienden van het «Volks huis te dezer stede, is aan het bestuur Men meldt van hier aan het bladgefl® Vrijdag jl. werd te Schiedam hU tftjen weduwe, welke onwillig tot belastig 0p is, door een deurwaarder beslag ëe^e° den inboedel. ^gu- Met een ijzige deftigheid werd het bilair geïnspecteerd en geregistreC den man der wet en de bfn°° ai,ke getuigen. Niets werd vergeten"^.ge- tafel, 'n driepootige kast, 'n wel ee<lJe^ verfd-geweestzijndeladetafel,'nnikkele" ker en zelfs een mangel, waarmee de g haar boterham moet zien te krijgen» °r" 0 den blik niet van den deurwaarder- e. Eindelijk wordt de kwaadwilhge roepen haar naam te plaatsen onder 'n.a"eit halfuur-vereischt hebbend stuk schril J( en bij de vraag, door de executante de geboorte óf wel de weduwvrouw s0 zetten moet, komen de uitvoerders recht en wet tot de ontdekking .-n ze eigenlijk aan 'n verkeerd adres Tableau. Ende aldus geschiedde in den jare den 25en Augustus 's namiddags 1 uur' - Heden-ochtend 11 ure is de Corn. Poots, wonende Roosbeek, Noordvestgracht geraakt. Hij werd door den 16 jarigen Klaas WÜsi"0pe werkzaam aan den stoomkorenmolen Draak". Nadat in genoemden mole" kleeren waren gedroogd, kon het kn* ongedeerd huiswaarts keeren. VV' Heden-middag is alhier aangehoude" F. S., die, wegens overtreding der Drank^ tot 50 cents boete, subs. 1 dag hecht®9 veroordeeld, in het Alg. Politieblad gesignaleerd. Hij is tot het ondergaan strat naar het Huis van Bewaring ov«r° bracht. Door het gemeentebestuur van Rotter1^ is aan de gemeente IJselmonde e vergoeding gevraagd van f 428 voor vejeii de hulp met drie stoomspuiten hij brand aldaar op Zondag 13 Aug. 1- Uit Vlaardingen meldt de S. Ct. De maand Augustus spoed ten ein^0(,|.(j. nog duurt de slapte voort in de vissche^r Een leege haven, werklieden van ,e verwant bedrijf daarlangs zich verve!®"1 wandelende, liggende of visschende, '4 een woord een treurig gezicht. Deze h afgeloopen week was de aanvoer zoo dat er slechts ééns in de 5 dagen a<= van haring was. De aanvoer bedraag'^ het seizoen nu reeds bijna 120000 minder dan verleden jaar. Dit beten dus ook een bedrag van ruim 12000 gu arbeidsloon in 3 maanden tijds. bel Op de verjaardagen van leden *9'' gp Koninklijk Huis ziet men op die P'9*^ welke geen garnizoen, maar toch schutterij rijk zjjn, dit korps parade ho« Vlaardingen en Maassluis moeten echter steeds dit indrukwekkend scb° v^ri spel ontzeggen, daar */i0 der schutters die steden, op die feestdagen bezig naar hun dagelijksch brood te visschebi a. w. op zee zijn. BIXXEXLAXI). n «e" Met den gewonen trein van 8.43, waaraa' salonrijtuig was verbonden, reisde S" e morgen via" Arnhem, van Apeldoorn ah hertogia van Albany met kinderen gevolg, tot aan den waggon uitgeleide ge door Hare Majesteiten de Koningin el1 Koningin-moeder.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 2