Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 23ste J aars:. Zaterdag 17 Maart 1900. No. 6649. bureau l$oter£tvaat 50. 1 S....kV sc5ïïr*,n~5~w,ra„rom een Onderwijzer met Hoofdakte. De Regeering en de Kunst. PRIJS TIN DIT BLAD: Toor Schiedam per 3 maandenf 1.50 ran co per pos; door sreneei Nederland - 2. Afionderiijke Nummers - 0.05 PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regei meer-0.10 Voor herhaaiae piaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. ^gglCIEELE BERICHTEN. Kennisgeving. Straatschrobben. ScHiEnQ4^<EESTER EN Wethouders van G ^RdhavU, art" ^is der verordening tot beid en g jan de °Penbare orde en veilig- Bren °P de s^atpoht.e8 1 n R e t8reü t t6r °P«nbare kennis dat is ««Waakteen 1 bekend v«dr 1 e'etnWHder0PZe?ginSontheffing is strah.V Verbod om d« dag schrobb«n «deren werk- j morgens van 8—10 uur met »,id„ '„z?t'.7dTg! Schiedam, 15 Maart 1900. burgemeester en Wethouders voornoemd VERSTEEG. De Secretaris, v. LUIK L.S. e n n i sYëTIngi hinder kunnen veroorzaken. G«ï> SÜ'y» Hind.rwe, beden aan de Dien f- lnSezetenen' dat op kaarsenfabriek A^n ',an de Stearine" Verkrijiténden ver en bare recbt- hitbreiding dierC^ verIeend is tot voorhavenkad« n «10^ SUand« aan de £°- 1720 met ift b' kadast«r sect.e L. bets opvoeren van vleeSen.^0"1^101 Èurqemr4?m' d*n 15den Maart 190°- De Secretaris, v- LUIK L S. Kennisgeving. *3Fichtineen ~ïrêifc binder kun! geTaar' schade of r hunnen veroorzaken. ScaiEDju^ÏESTER w Wethouders van P«Tenter Zo^n^m *an de flrma Taa h'eiding harer vergunning tot uit- ferr«in VnTe SMtoomboutzagerij ophet ^venhoofd, kadasters nabij b«' Wester- «n bergplaats vn„r f 8 N-no-123> met Gek op t hr, 4 Vat8R easoliné. Doen te weten 'n8en der Hinderwet d® secretarie^ de™0^™1116* de bij'aSen °P «elegd; gemeente is ter visie ?es middags "erTlsf ure" ,29stftn Maart a-s., [«genheid lal worden ten raadhuize ge- K8Sen het toeltaan vWn °m bezwar«n brengen en die L dat verzoek in te daV Hchten 5 en g °f schriltelijk h>erboveudegenÓemda?en' 7°T het JJ «emeente, van dT ,U°tde secretarie £k°, mochten' Sl itS:hnfturen. die ter °^den genomen0 Ingekomen> kennis kan Secretaris, LUIK l. s. Aan de 1ste OPENBARE KOSTELOOZE SCHOOL, te Schiedam (Hoold de heer C. Kerdel) wordt gevraagd Jaarwedde f600.een f50.voor akte hanriteekenen bovendien kan de jaarwedde wegens diensttijd vier maal, om de twee jaar, telkens met f50.worden verhoogd. Sollicitatiestukken franco in te zenden aan den Burgemeester vóór den 16n April a.s. i. In den loop van dit jaar zal de referen daris van Kunsten en Wetenschappen zijn zilveren jubileum als ambtenaar van Bin- nenlandsche Zaken herdenken. Ofschoon het niet het doel van dit opstel is, over den even gevreesden als anderzijds beminden kunstrechter te spreken (ik hoop dat ter bestemder tijde te doen), is het toch niet mogelijk, de verhouding tusschen kunst en regeering in ons land te beschouwen zon der de strijdbare persoonlijkheid des heeren de Stuers van den aanvang af de hem toekomende plaats te geven. Immers, de schrijver van «Holland op zijn smalst" drukt bij ons te lande een eigenaardig cachet ep de verhouding der Regeering tegenover de kunst, en veelmaals gaat de strijd die men aanbindt tegen subsidies of regeeringshulp, afgescheiden van de zaak zelve, rechtstreeks tegen den persoon van den referendaris. Wanneer ik onder zulk soort strijders een eerste plaats toeken aan Jhr. Mr. de Savor- nin Lohman, die telken jare bij de Be grooting van Binnenlandsche Zaken zijn stem tegen den afdeelingschef van Kunsten en Wetenschappen vei heft, meen ik geen onrecht te plegen de oud-minister ziet iu deze ambtenaar een bête-noir, wiens streven op kunstgebied het evenwicht der ministe neele bureaux in gevaar brengt. Doch wat daarvan zij, en op welken grond ook, er zijn er met hem velen, die de stelling van minister Thorbecke willen toepassen: «Kunst is geen regeeringszaak En al bedoelt hiermede de een, dat de regeering zich niet heeft te mengen in den strijd tusschen verschillende kunstrichtingen, 0 wei heeft de ander hiermede op het oog «ene zooveel mogelijke uitsluiting der staatszorg op kunstgebied, zeker is het dat e praktijk die richting niet uit wil, en even er at daartoa het meest is bijgedragen door Jhr. de Stuers. Men zou willen vragen, met welke reden en de Regeering buiten alle bemoeing ou en wil met kunst en dezer bevordering n dan geeft men verschillende antwoorden, e een zegt, dat het geld van den Sfaat wel beter kan worden besteed dan met et restaureeren van oude kerkgebouwen of het bijeenbrengen van kostbare schilder stukken. De ander beweert, dat het op kunstgebied al gaat als overal op dit onder- maanscbe .oneenigheid en strijd is er in overvloed, en door te subsidiëeren kiest de regeering partij, en kweekt twist daarom zij onthouding aanbevolen. Een derde komt meer philosophisch voor den dag, en acht het niet in overeenstemming met de roeping van deD Staat als zoodanig, het geld der belastingschuldigen te besteden aan doode bouwwerken of tot ondersteuning van enkele kunstenaarsdat is de taak der individuen die belang stellen in oudheid of kunst, niet die des Staats. Misschien zijn er nog andere redenee ringen en andere gronden, doch ze zijn toch allicht met de bovenstaande verwant. Ik wensch daartegen de stelling te verde digen, ten eerste dat kunst wel degelijk is regeeringszaak, ten tweede dat bevor dering van kunst is regeeringsplic/tf, ten derde dat ons vaderland zeer veel ten ach ter is in het betrachten van dezen plicht en lang niet genoeg voor bevordering van kunst en wetenschap doet, nog minder gedaan heeft. Kunst is regeeringszaak. In de practijk wordt dit heden ten dage toegegevende regeering kan zich niet onttrekken aan verschillende ontmoetingen op het terrein der kunst, en heeft zich, hetzij dan willens of onwillens, met de kunst en hare beoe fenaren in te laten. Ik wijs er slechts op dat de Staat voor haren dienst gebouwen noodig heeft en dat het tegenwoordig alge meen als een uitgemaakte zaak wordt beschouwd, dat de Staat zich voor deze dienstgebouwen niet behelpen kan met een of ander willekeurig huis, al zij het dan practisch ingericht, maar dat van hem geëischt wordt het oprichten van een niet alleen geschikt, maar ook sierlijk, den Staat waardig bouwwerk. Geen beschaafde Staat ook zou het in den tegenwoordigen tijd af kunnen, zonder een Staatsbiblio theek, zonder een Staats-museum, met eene rijke verzameling schilderijen en kunst werken en deze aan elk beschaafd land gestelde eisch wordt te dringender, waar de nationale schilderschool grooter meesters, de vaderlandsehe kunst roemrijker vertegen woordigers telde en nóg telt, zooals in ons Nederland het geval is. In al deze gevallen en nog verscheidene, die te noemen zijn, is de kunst, hetzij ze onder den vorm van bouw- of beeldhouwkunst, hetzij als schilder- of versieringskunst optreedt, een zaak waarmede de Regeering heeft te rekenen, waarin ze in zekere mate ook partij moet kiezen, kortom eene «regeeringszaak". En moet men het nu opvatten aldus, dat de regeering ook voor de door haar gekozen richting, voor de door haar verdedigde op vatting, voor de door haar opgedragen uit voering der kunstwerken van regeerings- wege, evengoed als voor andere regeerings- daden verantwoordelijk is Mijnerzijds luidt het antwoord hierop zonder twijfel toestemmend. Al is het technisch gedeelte ook dik wij is niet te bsoordeelen door de leden der Kamers, de regeering moet toch, voorgelicht door hare ambtenaren, bouw meesters en technici, ook in zake do richting, opvatting en uitvoering harer kunstwerken vast genoeg staan, om iederen aanval, te kunnen afweren en ieder verwijt van te weinig kunstliefde te kunnen ontgaan. Wat betreft een antwoord op de klacht over te véél staatsbemoeing, te véél steun, hierover later. En betreft het de geenszins ongewone klachte, dat de Regeering één zijdig is in hare kunstopvattingen, dan kan zij dikwijls volstaan met te wijzen op andere kunstwerken, door haar ge steund of opgericht, en in ieder geval is de verwering afdoende, dat ook kunst van ééne zijde recht van bestaan heeft, mits het maar kunst zij. Overigens kan bij een dergelijke opmerking omtrent de eenzijdigheid der kunst hier te lande bijna immer gewezen worden op de fout, dat men het objectieve standpunt verlaat, doordat deze aanvallen niet zoozeer ge richt zyn tegen de kunstrichting als wel tegen den persoon die in dezen partij is, den referendaris van Kunsten en Weten schappen. Dat de regeering zich aan de kunst niet kén onttrekken, en er, zij het willens of onwillens, mede in aanraking ynoet komen, dat kunst een zaak is, waarmede de regeering heeft te rekenen, meen ik te hebben aangetoond. Doch ik ga verder, en noem bevordering der kunst een piicht van de regeering, waaraan zij zich niet mag onttrekken. En hierin ligt op gesloten, dat de Staat niet kan volstaan met lijdelijk te blijven en alleen daar, waar het noodzakelijk is, der kunst een hand reike, maar dat zij bovendien het als een deel harer taak moet beschouwen, waar het mogelijk is de kunst te steunen, te beschermen tegen gevoelloosheid en on verschilligheid van anderen, de invloed der kunst op het volk te vergrooten, en daar toe met alle haar ten dienste staande mid delen moet medewerken. Voor een volgend opstel zij dit de stof, F. X. M. S. ILtxEMEM OVERZICHT. 16 Maart 1900. De oorlog in Znid-Afrika. De overgave van Bloemfontein. De overgave van Bloemfontein blijft nog steeds het groote feit van den dag dat tot tal van beschouwingen en mededeelingen vooral in de Engelsche pers aanleiding geeft. Volgens een telegram in dato 13 dezer uit Bloemfontein aan de Times geseind, hadden de Vrijstaters, in weerwil van het aandringen der Transvalers den vorigen dag besloten hun hoofdstad prjjs te geven. Steyn vertrok in het geheim naar Kroon stad, de nieuwe hoofdstad, zonder op den eisch tot overgave te antwoorden. De correspondent van de Daily Mail te Bloemfontein seint bijzonderheden over de NIEUWE SGHIEDAMSGHE COURANT fr Dit subjectieve standpunt hoop ik bij een volgende gelegenheid, als de merkwaardige persoon lijkheid van Jbr. de Stuers ter sprake komt, nader aan critiek te onderwerpen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1