Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
«dêf!!;, Tin N,detl™d
327,2? r?
23ste Jaar^.
Dinsdag 20 Maart 1900.
l\o. 6651.
bureau l&oterstvaat 50.
li Zrt "««P
Op den Lindenhof.
De Regeering en de Kunst
"5" p.g.v„:idoch -
i^glCIEELE BERICHTEN.
Bekendmaking.
IH. (Slot.)
«0.m.» e b,hoe' ik °P t.
gelukkigst is wè t V6el gedaan' en wat het
_^j*euiiietoii.
13)
gen slfef.®!?®! gtooten iust om dien lan-
PUats> die i nïfe? gebeurtenis
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
PRIJS TAS DIT BLAD:
Toor Schiedam per 3 maanoen
Franco per poSi door gehee; Neaeriand
Afionderiiike Nummers
f 1.5C
O
- 0.05
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 regeisƒ0.60
Elke gewone regei meer-0.10
Voor nerhaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangestaan.
Gegier!111/EMEESTER VAN Sohisdaii,
(st<iatsblad no3«'D®cember 1887
(ondersteuning betreffende onderstand
vaste werkheri-n" mi"d®re geëmptoieerden,
^erkzanm en bedienden op daggeld
Hacht en on l"nch,tlngen van 's rijks zee-
val'ende in de tlr^ werkvaartu'gen, ni,et
van 24 Juni few, art' 2 der wet
G.Ut 4 (staatsblad no. 92»
Va'1 10 °Jaart *oo het koninklijk besluit
boudende bZr 1888 (staa^lad no. 3)
baarstellinsr !w "f,®0 nopens de betaal-
t0*8«kende ondersteUninge?;en0emde W6t
tot on. ekeild dat de attestatiën de vita
'n het beor' van bedo|1elde ondersteuningen,
WerkdLen2 T 'eder kwartaal- op de
Middags 12 uren t6S voormiddags 10 tot des
s C h 1 e d a m, 19 Maart 1900.
Be Burgemeester voornoemd
VERSTEEG.
de Staaf'Th V°°reerst in dezen zin, dat
te maken heeft* geVa!'e" waarin hÜ direct
«aam optreedt enh" "f' 'akS 60 'ang"
'bet echt Hnii a u WJ weer eens»
meestal fT n dat natuurlijk
nigheid was ies* Misplaatste zui-
gebrek 1 mLTT! ®Cht Hollandsch
h« >Rannor fmt6n n°emen Men le"
^^aPPort van den Rijksbouwmeester
?P. den kop t?slaan°n7Va° mijn geweer
beid komt nil i een onbeschaamd-
?ns in Zwabin 'V® bergen voor- BÖ
'aten, zei w zouden ze zoo iets wel
- Al uSrner tot z»n ka®eraad.
Ibuiskomen jbet °en bebloeden kop wilt
?nder. Maar h.t u® gang' sPrak de
beurt afwachten 1S dat wij onze
komen. dle zal ook wel eens
^erneren'6 zeker komen, verzekerde
beugen. zal h6t hun nog lang
r°{Ne°r8 SVlT? g66n kwartier ver,
C. H. Peters eens, dat tot titel draagt»Het
Binnenhof en 's Lands Gebouwen in de
Residentie", en men komt tot de treurige
ervaring hoe weinig geld er vergelijkender
wijze besteed wordt aan de monumenten
uit Holland's roemrijkste tijdvak, hoe aller
ongelukkigst de toestand van veiejuweelen
van bouwkunst onder 's lands gebouwen
langzamerhand geworden is, hoe schendend
vandaalsche »architecten" zijn omgesprongen
met de rijkste kunstwerken, hoe onverschillig
steeds opvolgende regeeringen zijn geweest
Voor hetgeen de kunst der vaderen had
opgericht! Men bedenke dat bijvoorbeeld
voor het oudste en eerwaardigste gebouw
van 's-Gravenhage, de Ridderzaal, op het
Binnenhof, dat een kunstwerk was, van
buiten en van binnen, zooals er weinig zijn
uit dien tijd, jaren en jaren iang door particu
lieren, door bouwmeesters, door vereeni-
gingen, door Kamerlieden zelfs, te vergeefs
steun van den Staat werd gevraagd om te
herstellen wat onkundige bouwmeesters op
last van denzelfden staat hadden bedorven en
moedwillig vernield en men zij nog dank
baar, dat er nu sinds een paar jaar een nietig
sommetje op de begrooting is uitgetrokken,
om eenigszins tegemoet te komen aan de
klachten, een sommetje dat telken jare,
wanneer de Kamer een bui van zuinigheid
heeft, gevaar loopt geschrapt te worden I
Men ga zien het wanstaltig gebouw dat
sinds jaren, als een plaatijzeren schuur,
ons hoogste rechtscollege, den Hoogen
Raad, herbergt, en dan schaamt men zich
voor den vreemdeling die dat »kut:st-
product moet aanschouwen, dat de kunst
in Nederland niet beter gediend wordt 1
Zóó is er meer, waar de Staat direct in
verbinding staat met de kunst. En het
wordt er niet beter op, wanneer wij
een blik slaan op het gebied waarin
de Staat zóó veel doen kan ter kunstbe
vordering door indirect op te treden ei»
met zijn invloed, zijn steun en hulp
ingrijpt ofwel ingrijpen moest! Hoeveel
in volle uniform komen aandravenonder
zijn rechterarm droeg hij een groot pak
gedrukte stukken.
- Wat kom je doen, Reuter riepen
de jonge boeren. Je komt ons allemaal
toch niet voor het gerecht dagen
De man droogde het zweet van zijn
voorhoofd en zeide
7~ Pat- nu Juist niet 5 maar wat ik breng
is toch met veel goeds.
Allen geraakten nu in spanning, want
men wist dat Reuter alleen m dringende
gevallen op Zondag dienst deed. De ge
rechtsdienaar klom op een tafeltje, hoestte
even «n sprak toen:
7* uk W'St' dal oud 6n Jong uit den om
trek hier in de herberg bij elkaar te vin
den was, en daarom ben ik hier gekomen
om het nieuws mede te deelen, en zooveel
mogelijk aan ieder zijne oproeping uit te
reiken. Bij menigeen zal ik de vreugde
verstoren, maar ik ben verplicht te voldoen
aan de bevelen die ik ontvangen heb.
Luister allen De oorlog is verklaard
Welke oorlog? Tegen wie? vroeg men
verward aan elkander.
Keizer Napoleon heeft aan Duitsch-
land den oorlog verklaard en daarom moet
kunstwerken staan er niet in ons land,
bedorven door onkundigen, waar Staats
toezicht dit had kunnen voorkomenHoe
veel kunstwerken, schilderstukken zijn er
al niet verloren gegaan door verzuim van
toezicht van Staatswege Hoeveel inrich
tingen van onderwijs en genootschappen
die de kunst bevorderen, kwijnen niet door
gebrek aan Staatshulp, die volgens mijne
meening hier niet had mogen ontbreken 1
Wie kent niet de lijdensgeschiedenis der
Nederlandsche Opera? En vervolgens, wat
ontbreekt ons niet veel, wanneer wij ons
met andere landen vergelijken
Zie België. Daar leeft de kunst, daar
heerscht ze, zou ik zeggenDaar vindt
men heerlijke bouwwerken, steeds in den
besten staat gehouden, die een ieder Belg
fier is te toonen aan den vreemdeling.
Vindt men in ons land een zorg voor de
oudheid en hare gedenkteekenen als een
stad als Brugge of Gent of Leuven heeft?
Vindt men bij ons een waardeering voor
de dichters die Holland's taal hoog
houden, voor de musici die Holland's
naam tot in het buitenland weer doen
roemen, als België heeft voor zijn Conscience,
zijn Ledeganck, zijn Blokx, en zooveel an
deren? Wie benijdt niet aan Beigië die
heerlijke kunstfeesten, wanneer de regeering
met de stadsbesturen, en deze weer met
de particuliere maatschappijen, wedijveren
om het schoonste op kunstgebied te voor
schijn te roepen, wanneer de volksfeesten
ook waarlijk kunstfeesten zijn 1 Men ver
gelijke ze bij onze volksfeesten en bij wat
er dan van overheidswege geschiedt ter be
vordering der kunst! Of liever, men ver
gelijke niet en schame zich
En zie nu Duitschland, zie Frankrijk,
Frankrijk, waar een kunstenaar geëerd is
boven allen, waar voor de kunst allen gelijk
zijn; waar de Staat jaarlijks millioenen
francs aan kunstwerken besteedt, Frankrijk
»het" land der kunstEn Duitschland met
zijn monumentale bouwwerken, met zijn
iedereen opkomen om het leger zoo ganw
mogelijk voltallig t'e maken, zeide Reuter
met indrukwekkende stem.
Nu werd de opgewondenheid nog grooter.
Jongelingen en jongedochters keken elkaar
bedrukt aan, en eensklaps was de vroegere
vreugde verdwenen.
Toen vervolgde Reuter.
Ik heb de oproepingsbiljetten meege
bracht, omdat jelui grootendeels militie-
plichtig zijt. Morgen-avond moet ieder in
de kazerne zijn en dan gaat het op Frank
rijk los. Als ik iemands naam noemt,
kome hij hier en neem zijn oproepingsbiljet
in ontvangst.
Aan een groot aantal jongelingen werd
het nootlottige papier uitgereikt. Van
dansen was geen sprake meer en menig
meisje vond haar oogen vochtig worden bij
de gedachte, dat ze haar beminde wellicht
zou moeten verliezen. Ook de jongelingen
waren tamelijk neerslachtig geworden.
Nu, alle kogels zijn niet raakriep
de lange Simon, terwijl hij zijn b'ljet in
zijn zak stak.
Walburga dankte in stilte God, daar
Johan vrij bleet. Het zou haar onuitspre
kelijk veel leed gedaan hebben, wanneer
kunstlievenden keizer, met zijn Keulschen
Dom en grootsche monumenten, met zjjn
tallooze standbeelden
In al die landen ook ziet men de opvoe
dende werking der kunsthet volk heeft
er oog en oor voor het schoone, de kun
stenaar is er geëerd, voor grootsche bouw
werken bestaat eerbied en men is er
trotsch op, popularisatie der kunst is er
in eere, en waardeering heeft het volk
voor de kunst, in welken vorm zich deze
ook ui te.
Men vergelijke ons landl Men vergelijke
ons kunstbeheer! Men vergelijke onze bud
getten met die van andere landen Beigië
bij voorbeeld, een land als het onze, geeft
jaarlijks meer dan tienmaal zooveel uit voor
zijne kunst als Nederland. En datzelfde
Nederland, dat eens zoo groote kunstenaars
voortbracht, hoe eett het hunne nagedach
tenis Een Rembrandt-museum schijnt een
onbereikbaar ideaal, en de waardeering van
dezen schildervorst uit zich alleen in een
eindeloos gekibbel tusschen de geleerden,
over de plaatsing van zijn schilderstukken
Onze groote musici, onze dirigenten, velen
onzer schilders zoeken in het buitenland
de waardeering, welke het vaderland hun
weigert, ofwel de vrijgevigheid van den
vreemdeling, in vergelijking met de Hol-
iandsche zuinigheid, doet hen voor ons
verloren gaan. Namen als professor van
't Hoff, als Kes, als Alma Tadema, als
Anton van Rooij zijn sprekend't Mooiste
is nog, dat we, wanneer door onze eigen
schuld het buitenland van hunne kunst,
hunne wetenschap profiteert, nog trotsch
er op gaan, dat het Nederlanders zijn
geweestAlsof dat niet juist meestal een
verwijt was, onzer schrielheid gemaakt!
Maar dit alles is nu eenmaal zoo. De
zenuw aller dingen, het geld, bleef afge
sneden van onze kunst, en daardoor is ze
lam geworden, en daardoor mist ze de
kracht, invloed ten goede uit te oefenen
hij haar, zoo kort voor de bruiloft, ontrukt
zou worden.
Uw onderdanige dienaar, kapitein
Schefferzeide Reüter thans tot den
vreemden heer, die tot nu de beweging
bedaard had aangezien. Op den weg
hierheen heb ik aan uw woning een brief
bezorgd, die waarschijnlijk wel dezelfde
boodschap zal inhouden. Uw zomer-
uitstapje wordt op die manier onaangenaam
bekort.
Dank je Reuter! was het bescheid.
Ik was er op voorbereid, want alles deed
een uitbarsting vreezen. God geve, dat
de oorlog niet lang dure en wij als over
winnaars huiswaarts keeren.
Allen verlieten de herberg. Ook Johan
geleidde zijn beminde een eindweegs en
beloofde haar zoo spoedig mogelijk te zuilen
bezoeken. Op den terugweg ontmoette
hij Sepp, die tamelijk was aangeschoten.
Zoo, zie ik je weer eens? Je bent
aan het verkeeren, hé
Johan wilde voortgaan; maar Sepp
greep hem bij zijn wambuis en vioeg
spottend
Zeg, vrind, doe je niet meer aan ae
jacht Wordt vervolgd.)