Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 5* Overwinning. ïfiLsSïffS—gekleed in 'i 23ste Jaar*:. Zondag 4 November 1900. No. 6841. bureau 38otersfraaf 50. ÜÜ/IS7E BLAD. fiet Geneesmiddel. fcfef'flueisJrHenS^Stig man' te,de Z1> PRIJS TIK DIT BLAD: Ï0Qr Schiedam per 3 maanden ■"ranco per posx door ceheei Neaeriand Afzonderlijke Nummers 8e«ft aatschappij is krank. Geen woord ^r°ote eiör ^ön toestand teruS) waarin de bevitld samerdeving zich in onze dagen ^»oe|t koorts, welke door hare leden k|,eet' °Penbaart zich nu eens in de vloek en ^.an het sociaal-democratisch ijlen, bet an de ruwe> wdde kracht van "datte archlstisch geweld, of eindelijk in de Vreezén VpSche rast> die bet ergste doet °nv*fsch i u'tdrukking van doffe, loome acbtige Sbeid, afgewisseld door koorts- 0t|ter t Verhe»fingen, ziedaar het ziektebeeld ^®en *gen Woord'g0 kranke maatschappij. Patiëote ^°nder, dat het Itfden dezer arme g®a«esh 6 deernis wekt- Verschillende d® »iel^r®n hebben zich aangeboden om PrOef(je te genezen. Wat zij evenwel ^oi'dt n er' wat zij voorschreven het êUJ? r<Bzr& PRIJS DEK AD?KRTKN TI ÉN: Van 1 —6 re^eis60 Elke gewone regei meer -010 Voor hernaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. "J algemeen erkend kon de -en, 'Oogstens eenige verzachting schen- dUreri(j toestand d«r lijderes blijft voort- b°°rls °°gst ernstig en de aanvallen der VrUchte|Würden met de" dag heviger. De ^"geleerd026 poginSen der hooggeleerde en akzalv med'ci men kan, helaas, de d°en 6rs.van d'1 ziekbed niet weren ^ken de kranke de verzuchting Met6n^C'len' acb' z'j weten 'tniet 'nderd h hüQ modic«n- ^'^dhejj8 bot geneesmiddel bij uitne- fr°'aHe wordt niet in de apotheek der k 'd, (jJ!8tenSchaP bereid het heilzaam r®t|get| der z'®ke genezing kan aan- dlati de(' gloe'1 niet in den hof van den Cl)r'steliji. Wet#nscbaPi maar °P bet veld der Men 'ev®nsbeschouwing. ^Q°rden r"e®rie niet, dat wij met deze '"®n Ie»8 8re m'nacb'ing aan den dag °°en vo°r de ernstige bestudee- ^euilieton. ring van het sociale vraagstukdat wij niets willen weten van de gepaste en wettige middelen, waarmede sommige sociale en economische wanverhoudingen geheel weggenomen of tenminste aanmerkelijk verbeterd kunnen worden. Neen, nooitkan het verkeerd of zondig zijn het verstand, dat God den mensoh geschonken heeft, aan te wenden ten bate en tot heil van onzen naaste Niettemin achten wij ons verplicht den vollen nadruk te leggen op twee mo tieven, die bij de behandeling van het maatschappelijk vraagstuk, helaas, al t« dikwijls uit het oog worden verloren. Ten eerste iedere poging tot oplossing der sociale kwestie zal ontwijfelbaar falen wanneer zij niet uitgaat van het christelijk beginsel, dat God erkent als den Oorsprong en het Doel van ons bestaan, dat Hem eerbiedigt ais den goeden Hemelschen Vader, die ons het dagelijksch brood kan en wil verleenen, dat met één woord den godsdienst erkent als den grondslag van de zedelijke en maatschappelijke orde, van het waar achtig geluk, zoowel van het individu als van de menigte. Ten tweedeovereenkomstig deze rich ting behoort aan de moreele zijde van het maatschappelijk vraagstuk op de allereerste plaats de volle aandacht geschonken te worden. Wat het eerste punt betreft, voor onze christelijke lezers behoeft het geen betoog, dat de wanorde noodwendig volgen moet of noodwendig bestaan blijft, waar van de hoogste orde afgeweken of daartoe niet teruggekeerd wordt. Geen machtspreuken, maar Gods spreuken blijven de onwrikbare waai heden, al zijn deze ook eeuwen oud en ai worden zij door een hoogmoedige Wetenschap en het tiotsche zelfbewustzijn met een minachtenden glimlach geïngoreerd. De vreeze des Heeren is nog immer het beginsel der wijsheid. Zoek eerst het Rijk Gods en Zijne gerechtigheidttl het overige zal u toegeworpen worden. Daar is geen waar geluk voor den goddelooze (dat is ook de mensch, de geleerde, die bij de oplossing der veel omvattende kwes tie alleen op eigen vernuft en eigen denk kracht steunt). Trouwens, het gezond verstand zegt ons, dat, bloot menschelijke pogingen tot oplossing der sociale kwestie moeten falen. God, Die de Heer van al het geschapene is, zou geen God zijn, indien Hij de miskenning van Zijn bestaan en wet straffeloos toeliet" indien Hij het beheer, de regeling en het bestuur der maatschappij om eens eene ordinaire uitdrukking te gebruiken Zich geheel uit de handen liet nemen. De toren van Babel blijft voor alle eeuwen en voor alle volkeren het gedenkteeken der gestraite menschelijke ijdelheid. Neen, ook voor deze levensrichting geldt de oude waarheidOm et laboraBid en werk. Wil men de sociale kwestie werke lijk tot oplossing brengen, dan moet men terugkeeren tot het krachtig, levendig en daadwerkelijk geloof aan Hem, die eens verzekerd heeftZoek eerst het Rijk Gods en zijne gerechtigheid en al het overige zal u toegeworpen worden. Gods zegen zal en kan bij dien terugkeer niet uitblijven. Ondanks de ongunstige omstandigheden, ondanks het verschil van standen, ondanks de nieuwe economische verhoudingen, zullen welvaart en geluk, rust en tevredenheid nederdalen over de menigte, die thans mokt en lijdt, zich ongelukkig gevoelt en daardoor reeds ongelukkig is. Wanneer wij, chris tenen, van deze waarheid, die eene goddelijke en onfeilbare is, dieper door drongen waren, zouden wij dan niet meer aandacht schenken aan de moreele zijde van het maatschappelijk vraagstuk Men zal ons hier tegenwerken, dat ook de bittere armoede, dat ook het bange broodsgebrek vaak demoraliseert en dat het dus zaak is de materieele zijde van het groote vraagstuk wel degelijk in het oog te houden. tai0® hei ^Naar het Dltitsch.) jachtk® ga°stenheVdiner had S°]uid, en de ï0>Rd* d g^af iJ'u t8r gelegenheid der W7? die ro»rw gelogeerd waren, jj®a|0r, epstem en begaven zich naar P'eet rielle Am uZljn ectugenoote toe: Vk! modi nhave na> zlJn wij com- t »2ij^setehaar ioiïj,"»" heeftvandaaS lang ?S.V°°hr ,®®nJhalf uurt)e aange- jJSeV daar is Zli a"'dlgde de ff"*™. «En zij al V j.,nd donker h« d,amanten s'er in het Nrï Schoon t e 'i tradnu. binnen.Zon- ®'ijks donr h" ZIJ iets h'zonder Vr'endeliiken thaar '"'^emi lachje ehjk®° bl'k der bruine oogen. Algemeen bemind als zij was, werd zij ook thans weer door velen omringd en vriende lijk welkom geheeten. Zoodoende duurde het eenigen tijd eer graaf Bolshausen erin slaagde meteen zijner gasten een naar zijn gebruind gelaat te oordeeien veelbereisd man, tot haar door te dringen. Baron Faikenberg weet niet, of gii u zijner nog kunt herinneren," zoo stelde hij voor en liep toen discreet verder. »0 zeker" antwoordde zij schuchter en keek verlegen naar hem op. Voor zijn blik sloeg zij echter de oogen neder en een gloeiend rood bedekte hare wanden. Zachtjes, heel zacht, zeide Faikenberg, sBriella wat zijt gij in achttien jaar weinig veranderd I" »Briella I ééns slechfs was zij zoo ge noemd, en door hem. Zij beefde van hoofd tot voeten. Maar echte vrouw als zij was, wist zij zich weer spoedig te beheerschen. »Gij vergist u, hernam zij lachend, »het lamplicht bedriegt u. Maar zeg mij eens hoe komt gij hier »Sedert mij de erfenis van mijn oom Bornstedt ten deel viel, leid ik een zwer vend leven. Met de vreemde werelddeeleu heb ik afgedaan, thans komen de vrienden aan de beurt. Maar g(j, gravin, woont gij hier in de nabijheid?" »Ik ben, wat men hier een buurvrouw gebeft te noemen, slechts een paar uur sporens." Graaf Bolshausen kwam nu om de gravin naar de tafel te geleiden en maakte bijge volg een einde aan het gesprek, wat echter met kon verhinderen, dat beider blikken en gedachten voortdurend tot elkander getrok ken werden. Na tafel wijdde Faikenberg zich zoo uitsluitend aan de weergevonden vriendin zijner jeugd, dat een der heeren aan den gastheer de stekelige opmerking maakte Gravin Aldenhove is heden-avond onge naakbaar, maar op een geheel andere wijze dan gewoonlijk ik herken haar niet meer." Wat zal ik u zeggen Oude liefde ge Kent de rest. Precies op dezelfde manier heb ik voor achttien jaar Gunther Faiken berg beslag zien leggen op Gabrieile Dielenthal. »Hy begint weer waar hij toen ophield." »fa, maar waarom »Zij niet getrouwd zijn? Zij waren bei den ai m ais kerkratten. De oude graaf Wij zullen het geenszins ontkennen. Maar eilieve, meen toch niet, dat deze tegen werping aan onze uiteenzetting van het christelijk standpunt in dezen iets afdoet. Juist omdat de eeuwige belangen onzer arme broeders, kinderen van denzelfden Hemelschen Vader, bij de oplossing der sociale kwestie ten nauwste betrokken zijn behoort zij ons, christenen, in hooge mate' te interesseeren. Dat is de diepste grond der warme belangstelling, der onbezweken toewijding, welke zich reeds eeuwen lang in de christelijke Charitas zoo heerlijk be tuigd heeft. Waar wij echter tegen opkomen, is het meer en meer gebruikelijk»menschwaardig bestaan", dat men zich ais hoogste doel van de oplossing der sociale kwestie voorstelt. Ons erachtens ligt in deze uitdrukking iets dubbelzinnigs, iets vaags, dat allicht aan leiding kon geven tot een noodlottig mis verstand. Dit mensch waardig bestaan" herinnert ons aan de moderne «christelijke en maatschappelijke deugden", en aan het «christendom boven geloofsverdeeldheid". Zeker, het klinkt zeer fraai, dit «mensch- waardig bestaan", mits het met zóó wordt opgevat: als de mensch het hier op aarde maar naar den zin heeft, dan is aiies m orde. Met zulk een opvatting zou zien een waar christen niet kunnen vereenigen. Neen de christen scheidt in zijne verbeelding met' wat in de werkelijkheid vereenigd is- en vereenigd moei blijvenhemel en aarde. Daarom zal hij bij het zoeken naar eene oplossing van het sociale vraagstuk zich steeds laten leiden door beweegredenen van eene hoogere soort dan die ontleend worden aan het «menschwaardig bestaan" van den modernen socioloog. u*U8- eu ttewestelijk Aieuw». Schiedam, 3 November 19Ü0. Zooals velen reeds zullen gelezen hebben hebben B. en W. dezer gemeente de premie op het vangen van ratten van 1 tot 5 cent Diefenthal stak er een stokje tusschen, 't was een brave man, maar erg uitgerekend, en de gravin met minder. JJe dochter moest trouwen met den ouden, brommerigen Aldenhove zij was een offerlam, zoo (ets ais Jeptah's dochter. De geheele familie Diefenthal teerde op Aldenhove en zou nu nog hetzelfde met de weduwe doen, als niet de oudjes gestorven en de dochters getrouwd waren. Maar wie weet, wat er nu nog gebeurter zijn nog trouwe harten." Toen Gabrieile Aldenhove dien avond in haar kamer de voorvallen van den dag nog eens naging, scheen het haar toe, ais was in haar leven een nieuw, scmtterend licht opgegaan. Met een glimlach op de lippen sliep zij in. Eenige dagen verliepen. Men ging opjaent, musiceerde, vermaakte zich op allerlei manieren, maar hij aiies was net als iets, dat vanzelf sprak, dat Faikenberg steeds aan de zijde van gravin Aldenhove gezien werd. Op een morgen verscheen zij echter aan het ontbijt in reisgewaad. Wordt vervolgd NIEUWE SCHIEDA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1