Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
as' misdaad.
23ste Jaarg.
Woensdag 5 December 1900.
No. 6867
bureau 38ofersfraaf 50.
PBIJ8 TAH DIT BLAD:
'oor Schiedam per 3 maanden
."ranco per post door geneei Nederland
Aizonderiiike Nummers
f 1-50
o
0.05
PB IJS DIER ADVKRTBHTIfiH:
Van 1—6 rsgeisJ fo.QO
-Elke gewone regei meer -0.10
Voor herhaalde plaatsing worden biliijke overeenkomsten
aangegaan.
JS OVERZICHT.
4 December 1900
De oorlog in Znid-Afrika.
V n
"n net oorlogsterrein.
'or<l°k n'60we Dritsche opperbevelhebber,
1 ltchener, seint uit Bloemfontein van
«eter
E
8®*ech n*^er ')er'c^t van Paget over het
sprui 1 ten noordoosten van Bronkhorst-
iegen den 29n November meldt, dat
'Ük« 60 avond onze hoepen de vijande-
Verste1^3'l'e dicht naderden. De Boeren, die
4ri« j" ln8 hadden gekregen, brachten nog
half isean°nnen in stelling en deden om
P°s»ti0 T6n Cen heftigen aanval op de Britsche
*Üao<inaaa' z9 eerden teruggedreven. De
at ei) ^aobtte den voorgenomen aanval niet
'°°p Va^* tegen den ochtend terug. In den
^"gelsche d9" nacht was het verlies aan
Lloyd zÜd® geweestluitenant-kolonel
01,11 gesne*UVe'^' otficieren gewond, 13
d® vtfandeKt>d 9n 59Sewond Pa8et nam
°chi#ri(j ^k® stelling in bezit. Gisteren-
^°ereri ®rv°lgden de bereden troepen de
g naar het noordoosten optrokken.
lor<1 r! draadbericht uit Kaapstad meldt, dat
En,.., °horts den lln December naar
and vertrekt.
tae0 °'f'Cie°l® kringen te Kaapstad vertelt
hor,d'i de krijgswet binnenkort afge-
z'ch e l 2a' Wori^ön. De regeering weigert
t>e C ,'r°Ter deze kwestie uit te laten.
^,rika0 iC'eel° 'Üst der verliepen in Zuid-
?evano. 860ft het totaal der Br»tsche
'hb^gj,- nen te Do Wetsdorp 451 man met
Versr' VaD d° mai°ors Turned en Massy
Dq ne,dene kapiteins en luitenants.
l« KaaCOrresP°nd«nt van de Daily Mail
itf8'ad SCint' da' de heele Hollandsche
hfi„f y do Kaapkolonie den schandelijken
do°r an Ons Land overneemt, geschreven
h>j eet) Q Kaapsch parlementslid, en waarin
^°®r®nv CroeP doet °P de Koningin om de
rouwen liever te laten doodschieten
j '0ot stellen aan de willekeur
ru sSo,daten.
landnrd verneemt uit Pretoria, dat
^euilleion.
Üretonsche vertelling,
3)
°Us hni)*dde de storm no8 Steeds en
V? bS J® suchudd««- Ik kon niet sla-
K St®minen tS!npOOZOr? sch?n het miJ
h en h stond gedruisch.
°P «n u9 °°rou- Ik stond gedruisch-
hb a°ht wa, ,i "jii naar het strand,
«u dan »nk, rJ e maan kwam slechts
hii» ®rP e«n wolken te voorschijn
'fcht °p d« onstui-
Oqj, hl 2iCk fioheele bevolking van het dorp
««g "hlikken »a,!i kust: sedar' e«"ige
hlinn pl°tselinD. n9ri h8t schiP' ais door
'»h don. besluit gedreven, snel de
'ha sPann«r99n'ge 0Terblijfselen der zei-
4® Ir» 'wcemaa' dreef de stroom,
kwam, het vaartuig terug
de voorpostengevechten
den Delagoaspooiweg.
gehoord ten noorden van
rivier. Men gelooft, dat
Erasmus vecht. Roberts
uit Pretoria vertrokken,
wisten het tijdstip van
hij heeft zijn troepen
vaarwel toegeroepen.
voortduren langs
Zwaar geschut is
het station Elands-
Paget daar tegen
is met stille trom
Slechts weinigen
zijn vertrek, maar
een hartroerend
President Kruger in Europa.
De houding van den Duitschen
keizer.
De gewichtige boodschap door den gezant
Von Tirschky und Böggendorf, geaccredi
teerd by het Luxemburgsche hof, aan
president Kruger te Keulen overgebracht,
is het groote feit van den dag dat de
geheeie Europeesche pers ernstig bezig
houdt. VVeenend trok president Kruger
zich in zijn vertrekken terug, na het
betoek van den vertegenwoordiger van den
Duitschen keizer, die mede kwam deelen,
dat zijn heer en meester den grijzen, veel
beproefden man thans niet ontvangen kon,
En wêï mocht Kruger weenen over een
dusdanige behandeling, wèl mocht hij
weenen, niet alleen omdat zijn volk door
de weigering nog langer moet strijden,
maar ook om het feit dat een man als
keizer Wilhelm ii zoo kon spreken.
Bijna vijf jaren geleden ontving president
Kruger te Pretoria een telegram van den
Duitschen keizer, waarin hij de regeering
te Pretoria gelukwenschte, wijl het haar
gelukt was door eigen kracht zonder
iemands hulp vijandelijke benden Jame
son's benden te verslaan. Dit telegram,
dat in Engeland zeer slecht werd opge
nomen, gaf Kruger nieuwen moed. Maar
helaas de tijden veranderen. In den loop
der vijf jaren, die sedert de verzending
van dit telegram zijn verloopen, is den
Keizer aan het verstand gebracht, dat
Duitschlands belang goede verstandhouding
met Engeland medebrengt, wellicht het
meest door den beruchten Cecil Rhodes,
die in April '99, gekleed in fantaisiecostuum,
bij den Duitschen keizer werd toegelaten.
Duitschlands politiek onzer dagen is een
echte schacher-politiek. Duitschland, zich
tot koloniale mogendheid opwerkend, heeft
in het Samao-contract van Engeland reeds
beduidende voordeelen verkregen en hoopt
in het verre oosten, speciaal in China, een
goeden slag te slaan, als het John Buil
maar een beetje naar de oogen ziet, maar
dan kan »old Krudzjer" niet ontvangen
worden, te minder nu Joe Chamberlain
met een wenk uit Berlijn beleefd werd
geweerd.
Wat verwondering zelfs bij eenige
nuchter denkende Fransche bladen wekt,
is dat Krugers raadsleden, dezen loop
van zaken blijkaar niet hebben voorzien.
Hoe hebben zij den president bloot kunnen
stellen aan een moreel echec, waardoor
zijn zaak zeker schade heeft geleden, te
meer daar reeds te voren met zekerheid
was te voorspellen, dat Kruger door den
Duitschen keizer niet zou worden ontvangen
»Met handen en voeten" zoo schreef een
paar dagen geleden de katholieke Echo
der Gegenwart van Aken, weert men zich
te Berlijn tegen het bezoek van Kruger.
Alle officieuze pennen zijn bezig hem de
reis ais geheel nutteloos af te raden. Ver
moedelijk zal men hem ook iemand tege
moet zenden, die hem te Keulen of elders
onderweg bewegen moet maar om te draaien,
Voorloopig schijnt hij zich echter aan al
die wenken niet te storen. De vreesachtige
Berlijnsche heeren verzekeren nu naar alle
zijden, dat het nog onzeker is of hij in
Berlijn komt, d. w. z. »wij weten nog niet
of het ons gelukken zal den eigenzinnigen
ouden heer op een afstand te houden."
De Berlynsche heeren kunnen gerust zijn
het is gelukt. Ten minste voorloopig. De
Echo de Paris men kan intusschen be
richtjes uit deze bron slechts onder voorbe
houd aanvaarden heeft uit Keulen een
telegram ontvangen, waarin gemeld werd,
dat president Kruger, ondervraagd naar
den indruk welke de houding van keizer
maar tweemaal beproefde de bemanning
van het schip tegen den stroom in te wor
stelen om de kust te naderen, waar het
onfeilbaar moest vergaan.
De Bretonsche zeeman is dapperhet
zien van het gevaar verschrikt hem niet, als
hij zijn evenmensch moet te hulp komen.
Toen men het schip zijn ondergang zag te
gemoet loopen, verhieven zich eenige stem
men om te vragen of men geen hulp kon
bieden. De oude Tnomas zat op een rots
met de kin in de hand keek hij naar het
schip, dat tegen de verbitterde elementen
streed als een visch in het net. Met ver
wondering beschouwde ik mijn grootvader,
hij scheen een ander mensch te zijn ge
worden.
»Gaat niet, kinderen", riep hij met
sombere stem, »het is nutteloos, het schip
nadert de kust, het is niet tegen te houden,
zij hebben den duivel tegen hen."
De oude Thomas was een echte zeebonk
indien hij aan het behoud van het schip
wanhoopte, dan was alles verloren. Ieder
een wist dit en men zweeg. Hovend ien zou
op dit oogenblik elke hulp reeds te iaat
zijn geweest, het schip werd tusschen de
rotsen heen en weer geslingerd, en boven
het geloei van. den storm hoorde men de
angstkreten der bemanning en de stem van
den kapitein, die de matrozen aanmoedigde.
Eensklaps brak de maan door de wolken
en verlichtte dit ontzettend tooneel. Het
schip was slechts enkele kabellengten van
de kust verwijderdhet was een mooie
Engelsche driemaster, maar de storm bad
hens geheel ontredderd en de mast was
weggerukt. Op dit oogenblik bevond de
bemanning zich op het dek, en toen de
kapitein thans de plaats herkende, waar
hij zich bevond, braakte hij een vreese ijken
vloek tegen ons uit, dien de wind ons
overbracht. Een seconde daarna was het
schip in den algrond verdwenen. Een kreet
steeg uit de zee op, die door een kreet
van op de kust beantwoord werd.
Den volgenden morgen was de storm
gaan liggen, de zee werd kalmer. De
overblijfselen van het schip en de groote
voorraad proviand, waarmee het beladen
Wilhelm II op hem gemaakt had, zich
aldus zou hebben geuit
ïlk hoop van ganscher harte, dat de
omstandigheden, die Z. M. belette mfc' heden
te ontvangen, later gunstiger voor mij willen
worden. Ik zal niet ophouden vertrouwen te
stellen in den geest van rechtvaardigheid
van den Keizer, die zonder mij te kennen
mij voor vier jaren een aanmoedigend tele
gram zond.
»Na eenigen tijd in den Haag te hebben
vertoefd, zal ik mijn verzoek om ontvangen
te worden, hernieuwen. De Keizer zal mij
dan niet opnieuw afwijzen.
De Vlaamsche Gazet zegt, dat de Keizer
tot voor het sluiten van het Engelsch—
Duitsch verdrag gedacht had aan de moge
lijkheid van een Fransch—Duitsche ver
standhouding om Engeland een voorstel te
doen in den Zuid-Afrikaanschen oorlog,
maar dat de Fransche regeering de voor
waarde van Duitschland niet aaunemend
had geacht.
De bijzondere correspondent der N. R. Ct.
seint uit Keulen
Van het gehoor van den buitengewonen
gezant von Tschirsky bij president Kruger
verneem ik het volgende
De boodschapper van den Keizer kwam
binnen en maakte de drie buigingen waarop
een staatshoofd, naar men mij zegt, recht
heeft. Daarop bedankte hij namens den keizer
kortelijk voor het begroetingstelegram van
den President. De president antwoordde,
en prof. Dubois vertaalde »De Heer Staats
president verzoekt zijn hartelijken dank
voor de door Uwe Excellentie medegedeelde
boodschap over te brengen aan Zijne Majes
teit, voor Allerhoogst denwelken hij sedert
de ontmoeting van vele jaren geleden de
vriendschsppelijkste gevoelens en beste
wenschen koestert en Gods zegen afsmeekt."
Die ontmoeting, moet men weten, had
plaats toen president Kruger ontvangen werd
bij 's Keizers grootvader.
In Duitsche bladen is gezegd, dat de
President in het telegram dat hij uit Her-
besthal heeft afgezonden om een gesprek
was, spoelden aan het stranddeze onver
wachte hulp, die de zee ons gat, redde ons
van een zekeren dood. Wtj verzamelen de
lijken der matrozen en begroeven ze op
gmdsch kerkhof, maar men vond niet het
lijk van den Engelschen kapitein.
De lente kwam eo bracht ons eenige
verlichting in onze ellendede vischvangst
was goed en weldra was de herinnering
aan de kwade dagen uit ons geheugen
gewischt. Mijn grootvader scheen echter
in die enkele maanden jaren ouder. Hij
was niet meer de krachtige en vroolijke
grijsaard van voorheen, hij lachte niet meer,
maar wa3 somber als nooit te voren. Hij
verhaalde mij met meer van de overwinnin
gen, die hij op de Engelschen behaald had,
hij vertelde mij alleen droevige verhalen
en vaak verhaalde hij mij van de bewoners
van het eiland Sein, die vroeger in de
stormachtige nachten de schepen naar de
gevaarlyke kusten lokten, door een lantaarn
aan de rotsen te hangen, otn daarna de
schepen te kunnen plunderen.
(Slot volgt.)
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT