Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Het Lezen. 23ste J aar^. Zondag 16 December 1900. No. 6877. iBureau "3&otevstvaat 50. EJE BS TE blad. "ATIflRALE MILITIE. Voor de Haaien. PBIJS TAM DIT BLAD: 7oor Schiedam per 3 maanden franco per post door geheei N'ederiand •Ifionderiiike Nummers f 1.50 2. - 0.05 PRIJS DER ADYERTENTIËM: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regei meer i-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aanaesraan. JjgFICIEEtE BERICHTEN. Ken nisgevi n g. °p !jgjn ter openbare kennisgeving, dat de ordeni anuar' a s- ln werk mg tredende ver- Van n^°n °P do heffing en invordering s c h'o'1 °olg«ld op de herhaling s- v°0r 0 verbonden aan de lagere school S,J "gens met uitgebreid leerplan, Sch'S^e'd aar' de binnensiuis, j- Utgeld aan de buitensluis, Pon?Dgeld' B r u W eu 8 g e 1 d, Beg.6®'' 0 0 n aan de Waag, ^«en* ^'«nisrechten op de alge- Cub6graafP'aats, R e t r h n van V s c b. g«v»°ne U t i n voor bet op buiten- K o o ^dst'PP«n ontsluiten van het hek Recht'>rnansheurs, a f e j 6 n voor bet gebruik van 0 o h °akken en kasten op dé j Pihansbeursen Y®gesgelden, 1 astgesteld door den Gemeenteraad den ®n s 1900, op heden zijn afgekondigd ter ^drukken van die verordeningen geg^'Oeente-secretarie verkrijgbaar zijn c h i e d a m, 15 December 1900. Ur9emeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, -G. J. BISSCHOP. Kennisgeving. ScürUliGEMEESTER en Wethouders van bij deze alle belanghebbenden nqiftnn? verPllcbting tot het doen van *nilitii ter\ inschrijving voor de nationale De h"1 maand Januari 1901. bati0r. Pallngen der wet betrekk militie van 19 elijk de Augustus 1861 feuilleton. Een verhaal uit Brazilië, 2) tot 'mvf W8ndde kapitein Wolters zich Dadenmatrozen en commandeerde °P^ntei6nnd,vl°gen d« kamers der Mausers St0r>den 6n met ge'aden geweer De R f3 matrozen klaar. >ede ar?®che officier werd bleek van Zal vrii 6Ti6 's n'9t no°dig riep hij. u intn k'S Van 4 schip 8aan- Ik maak o® kanit«fSC j6D •Poaerkzaam op, mijnheer kotwnn'a u zoodra 'k den gouverneur anonneerK f®bra°bt heb, de Brazüiaansche 6etl WonM, we ln de baven hebben, ^woordje moespreken zal. «iachLaak den"g°uverneur, dat ik niet hii - aan eventueele bevelen, 86v®n. MHnh Z°U ,willen doen> gevolg te ynheer de gouverneur kan zich Staatsblad no. 72), waarbij de inschrijving is geregeld, zijn de volgende tot den Duitschen consul wenden. Die is hier mijn superieur, en wanneer hij het van mij eischt, zal ik kapitein Moreira uit leveren. - Ik dank u, zeide de Braziliaansche officier, wien het naar het scheen heel wel naar den zin was, dat de zaak deze wending nam. Hij werd zelfs heel gemoedelijk, nam een glas champagne aan, dat hem werd aangeboden, en vertelde ons daarbij het volgende «President Fonseca, die na den val van keizer Dom Predo aan de regeering ge komen was, had zich zoo gehaat gemaakt, dat er een opstand was uitgebroken ten gunste van generaal Peixoto. De revolutie had tot dusver een onbloedig verioop gehad alleen Rio de Janeiro had zich verzet. Admiraal Mello, die op de hand van Peixote was, maakte in November een vloot-demon- stratie voor Rio de Janeiro, en Peixoto werd tot president gekozen. Peixoto riep den zeekapitein Pedro Moreira, in Duitsch- land geaccrediteerd als gezantschapsattaché, terug naar Brazilië, om het commando van een schip op zich te nemen, en ka pitein Moreira en zijn jonge vrouw hadden met ons de reis van Hamburg gemaakt. VRIJDAG den 4den Januari 1901, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters A tot en met M, en ZATERDAG den 5den Januari 1901, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters N tot en met Z, telkens van des voormiddags half tien tot des middags twaalf ure. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 15den December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris. G. J. BISSCHOP. Stads-Ziekenhuis. De Commissie van Administratie voor het Stads-Ziekenhuis te Schiedam, zal op Vrijdag 21 December 1900 aanbesteden, de levering van kruideniers- grutters- en koloniale waren, als koffie, thee, rijst, suiker, erwten, boonen, zeep enz. enz. ten dienste van het gesticht, gedurende het jaar 1901. De inschrijvingsbiljetten moeten, vergezeld van monsters, op den dag der aanbesteding vóór 's middags 12 uur aan het Ziekenhuis bezorgd zijn. De voorwaarden van aanbesteding liggen aldaar ter lezing, iederen werkdag des morgens van 9 tot 12 uur. De Commissie voornoemd: VAN WESTENDORP, Voorzitter, W. A. VAN DOLDERDz. Secr.-Penn. Gedurende de drie weken echter, die wij onderweg waren geweest, was te Bahia een nieuwe revolutie uitgebroken. De partij van de zoogenaamde desconcentrados, die op de hand van Fonseca en tegen Peixoto waren, hadden onder leiding van een advo caat, Campinas genaamd, zich opnieuw voor Fonseca verklaard, het garnizoen op hun zijde gebracht en Bahia voor Fonseca in bezit genomen, waar thans in diens nacm Campinas als gouverneur heerschte. Van dat alles wisten wü natuurlijk niets evenmin was het ons bekend, dat Moreira en Campinas vijanden waren. Blijkbaar wou Campinas nu zijn macht gebruiken, om onder den schijn ven politieke noodzakelijk heid zich te ontdoen van zijn persoonlijken tegenstander, kapitein Moreira. Dat wij hem daartoe niet de hand konden bieden, sprak vanzelf. De Braziliaansche soldaten gingen einde lijk weer van boord de officier gaf vooraf nog te kennen, dat wij, voordat de gouverneur zou hebben beslist, geen ge meenschap met de stad mocht hebben. Nadat de onwelkome bezoekers vertrokken waren, werd er gebeld voor het tweede ontbijt. Er werd ditmaal aan tafel weinig «Als mijnheer een oogenblik tijd heeft, dan zal ik eens kijken, of ik mijnheer kan helpen", zeide mijn boekhandelaar, en ver volgens het woord richtende tot een dienst meisje «Wat belieft u, Kaatje?" «Mijnheer, of u hiervan het tweede deel heeft vraagt mevrouw". De boekhandelaar, die er tevens een bibliotheek op nahield, keek even op den rug van hiervan en beklom daarna vlug de verplaatste ladder om weldra het eerste deef met het tweede te verwisselen. «Asjeblieft, Kaatje." «Goeden avond, mijnheer." Daar nu ook mijn boekhandelaar ver dween in het tweede en half onzichtbare deel van den winkel, bleef ik met mijn overpeinzing in het eerste deel alleen. Mijn oog dwaalde langs de met biljetten en aankondigingen beplakten zolder, om eindelijk langs de rijen der leesbibliotheek te gaan. Wat stonden ze netjes en rustig in het gelid, al die boeken. Terwijl ik halt leunend op de toonbank de boeken droomerig bekeek, kwam een zonderling denkbeeld bij mij op. Ik ver beeldde mij, dat er in elk boek een geest zat, die, als het geopend werd, in den lezer voer. Die gedachte was zoo sterk, dat, toen ik op den rug van een boek uit vier letters den naam Zola meende te onderscheiden, ik zeer duidelijk een ploertig, grijnzend, met godsdienst en deugd spottend gelaat aanschouwde, terwijl de naam Muliatuli op een groot biljet mij onwillekeurig deed afvragen, of daar op de planken ook niet de geest zat van den dwependen denker, die zich zeiven en honderden anderen door zijne holle phrasen ongelukkig heeft ge maakt. Gelukkig bracht de aankondiging van mevrouw Bosboom-loussaints werken mij gegeten, maar zeer veei gesproken. Allen waren het er over eens, dat kapitein Wolters zich kloek en zeer lofwaardig gedragen, dat hij de eer van de Duitsche vlag voortreffelijk gehandhaafd had. Mijn heer Antonio Lacerda, een innemend Braziliaansche dokter, die ook met ons van Hamburg gekomen was, hief aan tafel zijn glas op en dronk op het welzijn van den kapitein, die gehandeld had als een man en als een held. Deze beminnelijke man had zich trouwens gedurende de gebeele reis al in zekere mate aan het hoofd van de passagiers gesteld, 't Was een zeer gefortuneerd, maar ook een zeer beschaafd man, bovendien een kundig dokter, ^en der edelste verte genwoordigers van ZuiJ Amerika. De Duit- schers en Engelschen die aan boord waren, hadden zich vrijwillig aan dë leiding van dokter Lacerda onderworpen en bevonden zich daar wel bij. Hij nam het initiatief voor alle feestelijkheden aan boord, en de reis was een der aangenaamste geweest, die het schip ooit gemaakt had. (Wordt vervolgd.) UWE SCHIEDAMSCHE COURANT ^C'I[lf:üMiIEESTER EN WE'yiOUDERS VAN l^IEDAm Artikel 15. Jaarlijks worden voor de militie inge schreven, alle mannelijke ingezetenen, die op den lsteu Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezetenen wordt gehouden lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is voigens de wet van den 28sten Juli 1850 Staatsblad no. 44) 2o. Hij, die geen ouders of voogd hebbende, ge. durende de laatste, aan het in de eerste zin snede van dit artikel vermelde tijdstip voor afgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 3o. Hij, van wiens ouders de langstlevenden inge zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten mits hij binnen het rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onder worpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid het beginsel van wederkeerigbeid is aangenomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt lo. Van een ongehuwde in de gemeente* waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beide overleden, de voogd woont 2o, Van een gehnwde en van een weduwnaar in de gemeente, waar hij woont; 3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's tands gevestigd is, in de ge meente, waar hij woont 4o, Van den buiten 'a lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake vaa 's lands dienst in een vreemd land woont, in de ge meente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven .o. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is; De la een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3o. De zoon van den Nederlander, die ter zake van s lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18. Eik, die volgeDS art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den laten eu den 31 sten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of outstenteüis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. De wijze, waarop van het doen van de aan gifte blijken moet, wordt door Ons bepsald. Art. 20. Hij, die ee.st na het intreden van zijn 19e jaar, doch voor het v lbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waatoe hij volgens zijnen leeftijd behoort. Dientengevolge wordt aan alle mannelijke ingezetenen, die geboren zijn in het jaar 1882, kennis gegeven, dat in het gebouw der St. JORIS DOELE, aan htt Doeleflein alhierop dagen en uren hieronder vermeld, tot het doen dier inschrijving, meer bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te weten, op Voor hen die verzuimd hebben of verhinderd waren, zich op een der voornoemde dagen ter inschrijving aan te geven, zal daartoe, ten Raadhuize der ge meente, alsnog gelegenheid bestaan op iederen werk dag der maand Januari a.s., op de uren, hierboven vermeid; terwijl het register van inschrijving, inge volge art. 25 der meergemelde wet, op den 31sten dier maand voorloopig zal worden gesloten. Voorts worden belanghebbenden nog opmerkzaam gemaakt, dat met een boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste honderd gulden worden gestraft zij, die verzuimen Z'ch in de maand Januari voor de militie te doen inschrijven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1