Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
24ste Jaarg.
Dinsdag 5 Februari 1901.
No. 6917.
^Bureau sBofersfraaf 50.
l
Mislukt.
PBIJS TAN DIT BLAD:
"«oor Schiedam per 3 maanden f 1.50
rar.co per dosï aoor eeneei Neaeriand 2.—
«inonderiiike Summers i0.05
PB IJS DEB ADYEBTENTIÈN:
Van 1—6 regeis; ,'0.60
Elke gewone regei meer 2 -0.10
Voor herhaaiae plaatsing worden billijke overeensomsten
aangegaan.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Kennisgeving.
tfiuftGEMEESTER EN Wethouders van
Schiedam,
ezien de 2de alinea van art. 228 der
^eentewet
o ®let op de bepalingen der wet van den
,®a November 1815 (staatsblad no. 51)
j(0en te weten
op a,lle schuldvorderingeu ten laste dezer
^teenfe, het dienstjaar 1900 betrellende,
zii°r ■C'en eersten Jul* aanstaande moeten
diet '.^Sfidiend, daar zij, die vóór dien dag
tn 21Jri ingekomen, zullen gehouden worden
,r verjaard.
ordende verder, wien zulks mocht aan-
|)e ri> bij deze dringend uitgenoodigd, ter
aljVordermg eener geregelde administratie,
j 9 vorderingen zoo spoedig mogelijk, en
t® n.,et op het einde van den vorenstaanden
^ijn in te leveren.
h-?1? 's hiervan afkondiging geschied, waar
behoort, den 4den Februari 1901.
'ordemeester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Gemeente Gasfabriek en
Drinkwaterleiding.
Met kantoor van bovengenoemde inrich-
dgen zal Donderdag a. s., 7 Februari,
««sloten zijn.
de Directeur,
DE BATS.
Stads-Ziekenhuis.
St^,"en» die nog iets over 1900 van het
.ll ^"kenhuis te Schiedam te vorderen
pjbcn, worden uitgenoodigd vóór 15
ruari a.s. hunne rekeningen in te zenden
J den ondergeteekende, Nieuwsiraat 30.
De Secretaris-Penningmeester v/d.
Commissie van administratie
W. A. v. DOLDER Dz.
Feuilleton.
Naar het Engelsch.
1)
van P'tein Barcl®y was de jongste zoon
b0i J5811 "J*1 grondbezitter, een echte los-
dan Z met n'et veo' meer bezighield
0V w«drennen, jagen en weddenschappen.
re r veertien dagen zouden degroote wed-
Paan?n gereden worden en slechts twee
v»ir n hadden kans den grooten prijs te
•°en- Üie twee waren zijn eigen merrie,
Sp. ®la'd, en het paard van den bekenden
tiaa ölan Mat Blount, dat luisterdenaar den
s°iïin> ^b'efra'n' Nu had hij kolossale
de ™len gewed op zijn merrie en daar deze
Ws h te •was van be'de. had hij alle
bo» PrÜs n'®* te winnen en bovendien
bil .aard,g wat geld te verliezen. Omdat
1 nu ook wel inzag, had hjj den
ALBE31EEN OVERZICHT.
4 Februari 1901.
Victoria's Uitvaart.
De uitvaart van Victoria's stoffelijk over
schot gaf Zaterdag een ontzettende drukte
in Engelands wereldstad, De eerste treinen
die 's morgens te Londen aankwamen,
waren stampvol. Duizenden stroomden reeds
in den vroegen ochtend in de richting van
het Hydepark, of naar ae straten in den
omtrek van de St. James of Buckingham
paleizen. Troepen uit de garnizoenen op
het platteland kwamen den geheelen nacht
aan en gingen hun plaats innemen. Acht
duizend politieagenten en dertigduizend
militairen hielden de ontzaglijke volks
menigte uit Londen en de provinciën,
minstens op een paar millioen geschat, in
bedwang, die zich trouwens zeer ordelijk
hield en doodstil bleef, terwijl de lijkstoet
voorbij trok. Het was een gure winterdag
zonder zon, af en toe viel er wat sneeuw,
maar over 't geheel hield het weer zich
toch den heelen dag vrij goed.
De trein met den Koning, de koninklijke
familie en het stoffelijk overschot der
Koningin, die 's morgens te 8.53 van
Gosport vertrok onder het gebulder van de
de plechtige salvos der kanonnen, kwam
te 10.58 aan het Victoria-station te Londen
aan. De Koning, de Koningin, de Duitsche
keizer en andere vorstelijke personen be
gaven zich onmiddelijk naar het voor deze
gelegenheid opgericht paviljoen, waar zij met
de grootste hartelijkheid, de koningen van
Portugal, België, Griekeland, de kroonprin
sen van Oostenrijk, Rusland, Denemarken,
Zweden, Italië en de overige vorstelijke per
sonen ontvingen. Inmiddels droegen twaalf
gardesoldaten, onder bevel van een officier,
eerbiedig de kist naar het kanon-affuit
buiten het station. Daarna legden de
grootwaardigheidsbekleeders de kroon, den
scepter, den rijksappel en de irsigniën van
jockey van Mat Blount om een onderhoud
gevraagd en vandaar dat wij die twee op
een donkeren avond in druk gesprek vinden
op een der duistere wegen buiten Londen.
Die jockey, hij heette Bill Stevens, was
een oude bekende van den kapitein. Hij
was bij Barcley in dienst geweest als stal
jongen en mocht zich toen verheugen in
zijns meesters speciale vriendschap, maar
toen hij den kapitein eens ontlastte van
eenige overtollige gumjes, was het uit met
de goede verhouding. Bill was gevlucht,
maar toen hij twee dagen vol wroeging
had rondgezworven, schreef hij een be-
rouwvoilen brief aan zijn meester, bekende
alles en werd werkelijk weer in genade
aangenomen. Sinds dien waren vele jaren
verloopenBill was een uitmuntend ruiter
geworden en thans in dienst bij Math
Blount. Dien brief echter had kapitein
Barcley altijd bewaard en deze zou hem
nu misschien nog wel eens van dienst kun
nen zijn.
«Hoor eens Bil", hooren we den kapi
tein zeggen, «mijn merrie most winnen, al
zou er desnoods een ongeluk moeten ge
beuren.
Stom van verbazing gaapte de ex stal
jongen den spreker aan.
den Kousenband op de kist. Te 11.32 zette
de stoet zich in beweging. Deze was ruim
twee mijlen lang, zoodat de spit zich nabij
Apsley Gate moest opstellen voor de
lijkkist aan het Victoria-station werd opge
laden.
Onder indrukwekkende stilte trok de
lange rouwstoet langs de ontelbare menigte
toeschouwers, geschaard langs de straten,
die overal met zwarte en purperkleurige
draperiën waren behangeD. De stoet was
thans uitsluitend samengesteld uit de land
macht, terwijl den vorigen dag de ceremoniën
door de zeemacht werden verricht. Duizen
den manschappen van alle wapenen, waar
onder graaf Roberts met zijn veldmaar
schalkstaf in de hand, maakten het eerste
gedeelte van den stoet uit. Daarna kwam
de lijkkist, waarbij de teekenen der koninklijke
waardigheid op het wit maar kleurig
afgezet lijkkleed, dat slechts weinig bloemen
te zien gaf, waren bevestigd. De lijkkist
was geplaatst op een affuit, terwijl
zij als hoven op het kanon lag. Acht rouw
kleurige paarden, door koninklijke postiljons
bereden, trokken het affuit. Voor het gevolg
van de lijkkist reed te paard de Koning,
gekleed in de hoogste Ertgelsche uniform
met bepluimde steek, keizer Wilhelm in
zijn nieuwe uniform van Engelsch veld
maarschalk en de hertog van Connaught
Dan kwamen de koningen van Portugal,
Griekenland en de vreemde prinsen. Alles
bij elkaar ongeveer 40 personen. De Koningin
reed met enkele harer dochters achter den
Koning. De stoet werd gesloten met hof
koetsen. De equipages vertoonden zoo min
mogelijk rouwversierselen. Toen de rouw
stoet de St. Jamesstraat inging, speelde de
statmuziek Chopin's treurmarsch. Keizer
Wilhelm zag er tamelijk ontdaan uit naast
den veel flinkeren Koning. Bij het voorbij
trekken van de troepen hielden de soldaten
het geweer met de kolf naar boven en de
officieren hun degens met de punt naar
«Nu ja, kijk maar niet zoo verwonderd.
Wie zal je bewijzen, dat je moedwillig je
sprong te kort neemt bij een hindernis en
daardoor komt te vallen, of dat je met
opzet in het water springt in plaats van er
over Als je dat nu doet, wint Mermaid
en jij zult er ook geen schade bijhebben."
«Maar kapitein, hoe kan ik
«Kunnen of niet kunnen, het moet nu
eenmaal. Hoor eens, je weet nog wel, dien
brief, dien je me toen schreef, na den
diefstal Nu, je hebt maar te kiezen op
de eene of andere wijze zorg je, dat
Chieftain niet wint, of ik zend direct dien
brief naar Mat Blount, en dan moet je de
gevolgen maar afwachten."
Wat zou de arme Bill doen. Hij miste
den moed om te weigeren, aan het verlan
gen van den kapitein te voldoen. Als het
alleen was te doen geweest om de gunst
van zijn meester, dan zou hij zeker nooit
tot zulk een bedrog overgaan, maar er was
meer. De rijke Mat had een bevallige,
blauwoogige dochter, en het hart van die
goede Kate was bezweken voor de her
haalde aanvallen van Bill. Ze waren ver
loofd, maar nooit zou ze haar hand schenken
aan een dief. Dat moest dus voorkomen
worden, kostte wat 't kostte. Hij gaf dus toe.
den grond de troms waren omfloerst.
Kwart over eenen kwam de rouwstoet
aan het Puddingtonstation en circa half
twee vertrok de trein, die om half drie te
Windsor aankwam. Toen de lijkstoet daar
geheel klaar was om van het station te
vertrekken, weigerden de artillerie-paarden
voor het affuit, die lang in een kouden wind
hadden gestaan, ten eenenmale, wat men
ook probeerde, vooruit te gaan. De Koning
was zeer ontstemd en ongerust en iedereen
was bevreesd, dat er een ongeluk had
plaats gehad. De Lord Marchal wist niet
wat te doen, toen er eenige matrozen
kwamen en hun diensten aanboden. De
paarden werden gauw afgetuigd, de strengen
werden in een lang koord aan elkaar gebonden
de matrozen gingen voor het affuit staan
en trokken het tot aan de kathedraal van
St. George.
Bij den dienst in de kathedraal, die zeer
indrukwekkend was, werd kerkmuziek van
Gounod, Tsjaikowski en Spohr gegeven.
De anglicaansche aartsbisschop van Canter
bury sprak den zegen uit. Na den dienst
gingen de koningen en prinsen en de chefs
van vreemde missies naar het kasteel te
Windsor, waar de Koning hen ontving. Het
lijk blijft tot heden (Maandag) in de Albert-
kapel en zal daarna in het mausoleum te
Frogmore, naast dat van den prins-gemaal
bijgezet worden.
DeLondensche correspondent der N. R. Ct.
zijne indrukken van de uitvaart weerge
vend, zegt, dat het merkwaardigste was en
bleef de doodsche stilte onder de ontzaglijke
menigte, die slechts verstoord werd door
toejuichingen als lord Roberts zich op zijn
lievelingspaard vertoonde, waarop hij uren
lang rondreed om het oog te houden op de
opstelling van de troepen op straat. De
rouwversieringen aan de huizen langs den weg
van den stoet waren een teleurstelling. Er
was niets bijzonder smaakvols. Onder
de bereden troepen in den optocht trokken
»Nu", hernam de kapitein, «dat blijft
dus afgesproken. Je zorgt dat je op de eene
of andere wijze een ongeluk krijgt met
Chieftain en als je je aan je wooriThoudt,
verdien je dien dag honderd pond. Ik zou
je nu liever met meer spreken voor dien
tijdVerduiveld, wat is dat?"
Achter hen kwam in de schemering een
menschelijke gedaante opduiken. Barcley's
hoofd zonk diep in de kraag van zijn jas
en hij trok de klep van zijn pet ver over
de oogen. Toch was hij nog niet gerust.
«Ik hoop, dat het iemand is, die ons niet
kent. 'k Wou liever, dat ons hier niemand
gezien had!"
«O, kapitein, die zal ons geen kwaad
doen. Dat is een half blinde, half kindsche
professor, die zijn eigen vrouw niet zou
herkennen, als hy ze hier tegenkwam."
«Zooveel te beter. Nu Stevens, 't is mijn
tijd. Tot ziens" en de kapitein liet zijn ge
zel alleen, met zijn lang niet prettige ge-
dachten. Bill wandelde naar nuis, zon
verdiept in gepeinzen over zijn leed, dat hjj
zelfs Kate voorbijliep, zonder ze te bemer
ken. Tevergeefs pijnigde hij zijn hersens
om een middel te vinden, waarmee hij
kapitein Barcley kon voldoen en tegelijk
den wedstrijd wmnen. (Slof volgt.)
NIEUWE SGHIEDAMSGHE COURANT